Книга - Bijna Weg

a
A

Bijna Weg
Blake Pierce


“Een meesterwerk van thriller en mysterie! De auteur heeft fantastisch werk geleverd door personages met een psychologische kant te ontwikkelen, die zo goed beschreven zijn dat we hun gedachten kunnen voelen, hun angsten kunnen volgen en hun succes toejuichen. De plot is erg intelligent en zorgt ervoor dat het boek je bezig blijft houden. Vol met wendingen, dit boek houdt je tot het einde van de laatste pagina wakker." - Boeken en filmrecensies, Roberto Mattos (re Eens weg) BIJNA WEG (DE AU PAIR – BOEK 1) is boek # 1 in een nieuwe psychologische thrillerreeks door # 1 bestsellerauteur Blake Pierce, wiens gratis bestseller EENS WEG (boek # 1) meer dan 1.000 vijfsterrenrecensies heeft ontvangen.Als de 23-jarige Cassandra Vale haar eerste baantje als au pair aanneemt, komt ze terecht bij een rijke familie op een landgoed net buiten Parijs. Het lijkt te mooi om waar te zijn. Al gauw ontdekt ze achter de vergulde poorten een disfunctionele familie, een verzuurd huwelijk, getroebleerde kinderen en geheimen die het daglicht niet kunnen verdragen.  Als Cassandra een baantje als au pair aanneemt op het idyllische Franse platteland, is ze ervan overtuigd dat ze eindelijk een frisse start kan maken. Vlak buiten Parijs ligt het historische chateau van de familie Dubois, met de schijnbaar perfecte familie als bewoners. Het is de ontsnapping die Cassandra nodig heeft – tot ze duistere geheimen ontdekt, die bewijzen dat de dingen niet zo glamoureus zijn als ze lijken.Onder alle overdaad ligt een duister, kwaadaardig web, wat Cassandra maar al te bekend voorkomt. Het roept herinneringen op aan haar eigen gewelddadige verleden, waar ze wanhopig voor op de vlucht is. En als er een gruwelijke moord wordt gepleegd, dreigt dat haar kwetsbare geest op te breken. Een meeslepend mysterie vol complexe personages, gelaagde geheimen, dramatische wendingen en bloedstollende suspense. BIJNA WEG is het eerste boek in een serie psychologische thrillers die je tot diep in de nacht zal blijven boeien. Boek 2 – BIJNA VERLOREN – is nu beschikbaar om vooruit te bestellen!







BIJNA WEG



(DE AU PAIR – BOEK EEN)



B L A K E P I E R C E


Blake Pierce



Blake Pierce is de auteur van de bestseller reeks RILEY PAGE mysteries die dertien boeken telt (en er komen er nog steeds bij) Blake Pierce is ook de auteur van de spannende reeks over MACKENZIE WHITE, die bestaat uit negen boeken (en er komen er steeds bij); van de spannende reeks over AVERY BLACK, die uit zes boeken bestaat; van de spannende reeks over KERI LOCKE, die uit vijf boeken bestaat; van de HOE RILEY PAIGE BEGON reeks, die bestaat uit twee boeken (en er komen er nog steeds bij); van de spannende reeks over KATE WISE, die uit twee boeken bestaat (en er komen er nog steeds bij); van de spannende reeks psychologische thrillers over CHLOE FINE, die bestaat uit twee boeken (en er komen er nog steeds bij); en van de spannende reeks psychologische thrillers over JESSIE HUNT, die bestaat uit drie boeken (en er komen er nog steeds bij).



Als verwoede lezer en levenslange fan van het mystery en thriller genre, hoort Blake graag wat u te vertellen heeft, bezoek dus www.blakepierceauthor.com om meer te weten te komen en contact te houden.










Copyright © 2019 Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Tenzij toegestaan onder de U. S. Copyright Act uit 1976, mag geen deel van deze publicatie gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden in welke vorm of op welke manier dan ook, noch opgeslagen worden in een database of opslagsysteem, zonder nadrukkelijke voorafgaande toestemming van de auteur. Dit e-book is uitsluitend bestemd voor uw persoonlijke plezier. Dit e-book mag niet worden doorverkocht of weggegeven worden aan anderen. Als u dit boek met iemand wilt delen, koopt u dan alstublieft een apart boek voor elke ontvanger. Als u dit boek leest zonder dat u het heeft gekocht, of als het niet alleen voor u gekocht was, breng het dan alstublieft terug en koop een eigen boek. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van de auteur. Dit is een fictief werk. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen of incidenten zijn verzonnen door de auteur of fictioneel gebruikt. Elke gelijkenis met een bestaand persoon, levend of dood, berust volledig op toeval. Afbeelding kaft: copyright cactus_camera, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.


BOEKEN VAN BLAKE PIERCE



DE AU PAIR

BIJNA WEG (boek 1)

BIJNA VERLOREN (boek 2)

BIJNA DOOD (boek 3)



SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)

DE PERFECTE WIJK (boek 2)



RILEY PAIGE MYSTERIE-SERIE

EENS WEG (boek 1)

EENS GEPAKT (boek 2)

EENS BEGEERD (boek 3)

EENS GELOKT (boek 4)

EENS GEJAAGD (boek 5)

EENS WEGGEKWIJND (boek 6)



HOE RILEY PAIGE BEGON SERIE

IN DE GATEN (boek 1)



AVERY BLACK MYSTERIE-SERIE

MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)

OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)

SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)

REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)

REDEN OM TE REDDEN (boek 5)



MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE

VOORDAT HIJ DOODT (boek 1)

VOORDAT ZE ZIET (boek 2)



KATE WISE MYSTERIE SERIE

WIST ZE MAAR (boek 1)


INHOUD



HOOFDSTUK EEN (#u2c57504a-7160-5264-a75b-f1e677326b1d)

HOOFDSTUK TWEE (#uf7e7c2e2-0883-56af-a9a5-9d1441c5df5e)

HOOFDSTUK DRIE (#u7dad9a6c-5b39-5aba-b7ab-6c8bd1377a86)

HOOFDSTUK VIER (#u97a7b190-5964-5a8f-88ff-ff2c23bde8bb)

HOOFDSTUK VIJF (#u1d573cf1-5b13-5799-ba09-d47bcfc177ee)

HOOFDSTUK ZES (#u169c5591-2f6d-5b49-bec4-2858907a069e)

HOOFDSTUK ZEVEN (#ud52c80d1-4988-5dd3-9c7f-cf84922a4878)

HOOFDSTUK ACHT (#u45cd71ac-78ca-50a0-b0d5-3f393af44701)

HOOFDSTUK NEGEN (#u9e534163-fd5c-5d91-bb50-485587ffc7f6)

HOOFDSTUK TIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ELF (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWAALF (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DERTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VEERTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ACHTTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK NEGENTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK EENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIERENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK EENENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DRIEËENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIERENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESENDERTIG (#litres_trial_promo)




HOOFDSTUK EEN


De 23-jarige Cassie Vale zat op een van de twee plastic stoelen in de wachtkamer van het au pair-bureau en staarde naar de posters en kaarten aan de muur tegenover zich. Vlak boven het kitscherige logo van Maureens Europese Au Pairs hing een poster van de Eiffeltoren, en daarnaast een van de Brandenburgerpoort. Een koffietentje aan een geplaveide binnenplaats, een pittoresk dorpje met uitkijk op een azuurblauwe zee. Landschappen om van te dromen, plaatsen waar ze dolgraag wilde zijn.

Het kantoor van het bureau was krap en benauwd. De airconditioning ratelde nutteloos, zonder ook maar een zuchtje frisse lucht te produceren. Cassie veegde discreet een druppeltje zweet weg dat langs haar wang naar beneden liep. Ze wist niet hoe lang ze dit nog vol zou houden.

Plotseling zwaaide de deur van het kantoor open. Cassie schrok en greep haar map met papieren van de andere stoel. Maar teleurgesteld moest ze vaststellen dat het de zoveelste sollicitant was die naar buiten kwam, deze keer een lange, slanke blondine die al het zelfvertrouwen uitstraalde wat Cassie zou willen hebben. Ze had een tevreden glimlach op haar gezicht en een arm vol documenten die er officieel uitzagen, en ze liep langs Cassie heen zonder haar een blik waardig te keuren.

Cassies maag draaide zich om. Ze keek naar haar eigen papieren en vroeg zich af of het haar ook zou lukken, of dat ze hier straks teleurgesteld en beschaamd weg zou gaan. Ze wist dat ze erbarmelijk onbevoegd was, en ze had geen enkel diploma in kinderopvang. Ze was afgewezen door het bureau voor cruiseschepen dat ze vorige week had benaderd. Ze hadden gezegd dat ze haar zonder ervaring niet eens kónden aannemen. Als dat hier ook gold, maakte ze geen schijn van kans.

‘Cassandra Vale? Ik ben Maureen. Kom binnen.’

Cassie keek op. Een dame met grijs haar en een donker pak stond in de deuropening op haar te wachten. Duidelijk de eigenares.

Cassie sprong op, waardoor haar zorgvuldig op volgorde gelegde papieren uit de map vielen. Met een vuurrood hoofd schraapte ze de documenten bij elkaar en haastte zich het kantoor binnen.

Terwijl Maureen fronsend door haar map bladerde, begon Cassie aan haar nagelriemen te peuteren. Ze vouwde haar handen samen, de enige manier om deze zenuwachtige gewoonte te stoppen.

Ze probeerde rustig te ademen om zichzelf te kalmeren. De beslissing van deze vrouw was niet haar enige kans om hier weg te komen. Er waren andere manieren om te ontsnappen en een nieuwe start te maken. Maar op dit moment voelde het alsof dit alles was wat haar nog restte. Het cruisebureau had haar ronduit geweigerd. Lesgeven in Engels, haar andere idee, was onmogelijk zonder de juiste kwalificaties, en ze had geen geld om die te halen. Ze zou nog een jaar moeten sparen als ze daaraan zou willen beginnen, en ze had de luxe van tijd niet meer. Die keuze was haar vorige week ontnomen.

‘Dus, Cassandra, je bent opgegroeid in Millville, in de staat New Jersey? Woont je familie daar nog steeds?’ vroeg Maureen uiteindelijk.

‘Noemt u me alstublieft Cassie,’ antwoordde ze, ‘en nee, die zijn verhuisd.’ Cassie kneep haar handen samen, bezorgd over de kant die het gesprek op leek te gaan. Ze had niet verwacht dat ze gedetailleerde vragen over haar familie zou moeten beantwoorden, maar nu snapte ze dat ze natuurlijk achtergrondinformatie wilden over de thuissituatie van een sollicitant, omdat de au pairs zouden wonen en werken in het huis van de cliënten. Ze moest snel nadenken, want hoewel ze niet wilde liegen, vreesde ze dat de waarheid haar sollicitatie in gevaar zou brengen.

‘En je oudere zus? Je zegt hier dat ze in het buitenland werkt.’

Tot Cassies opluchting was Maureen verdergegaan naar de volgende paragraaf. Ze had nagedacht over wat ze zou zeggen als ze hiernaar gevraagd zou worden, op een manier die haar kansen zouden vergroten zonder dat de details gecontroleerd konden worden.

‘De reizen van mijn zus hebben me zeker geïnspireerd om in het buitenland te gaan werken. Ik heb altijd al in een ander land willen wonen en ik ben dol op Europa. Zeker Frankrijk, aangezien ik de taal vrij vloeiend spreek.’

‘Heb je les gehad?’

‘Ja, twee jaar, maar daarvoor was ik er ook al mee bekend. Mijn moeder is in Frankrijk opgegroeid en deed af en toe freelance vertaalwerk toen ik jong was, dus mijn zus en ik konden gesproken Frans goed begrijpen.’

Maureen stelde een vraag in het Frans: ‘Wat hoop je te bereiken door als au pair de werken?’

Cassie was blij dat ze vloeiend kon antwoorden: ‘Ik zou graag meer leren over het leven in een ander land, en mijn taalvaardigheid verbeteren.’

Ze hoopte dat Maureen onder de indruk zou zijn van haar antwoord, maar die bleef strak door het papierwerk bladeren.

‘Woon je nog thuis, Cassie?’

Weer terug naar het gezinsleven... Dacht Maureen dat ze iets verborg? Ze moest voorzichtig antwoorden. Op je zestiende uit huis gaan, zoals ze had gedaan, zou een rode vlag zijn. Waarom zo jong? Waren er problemen thuis? Ze moest een mooier beeld schetsen, dat de indruk gaf van een normaal en gelukkig gezinsleven.

‘Ik woon op mezelf sinds m’n twintigste,’ loog ze. Ze was zich zo schuldbewust dat haar gezicht gloeide.

‘En je werkt parttime. Ik zie hier een referentie van Primi. Is dat een restaurant?’

‘Ja, daar heb ik de afgelopen twee jaar in de bediening gewerkt.’ Dat was gelukkig waar. Daarvoor had ze verscheidene andere baantjes gehad en zelfs een tijdje in een louche pub gewerkt, om haar gedeelde kamer en haar opleiding op afstand te kunnen betalen. Primi, haar laatste baantje, was het leukst geweest. Het team van het restaurant had gevoeld als de familie die ze nooit gehad had, maar ze had er geen toekomst. Het salaris was slecht en de fooien waren niet veel beter; het was moeilijk geld verdienen in dat deel van de stad. Ze was van plan geweest om een goed moment af te wachten om iets nieuws te zoeken, maar toen haar eigen omstandigheden plotseling verslechterd waren, was het dringend geworden.

‘Ervaring met kinderopvang?’ Maureen keek over de rand van haar bril naar Cassie, die haar maag voelde omkeren.

‘Ik… Ik heb drie maanden geassisteerd bij een kinderdagverblijf voordat ik bij Primi begon. De aanbeveling zit in de map. Ik heb een basistraining in veiligheid en eerste hulp gehad, en ze hebben me nagetrokken,’ stamelde ze. Ze hoopte dat het genoeg zou zijn. Het was maar een tijdelijk baantje geweest; ze kon invallen voor iemand die met zwangerschapsverlof was. Ze had er nooit bij stilgestaan dat het een opstapje zou zijn naar een kans in de toekomst.

‘Ik deed ook kinderfeestjes in het restaurant. Ik ben een heel vriendelijk iemand. Ik kan goed opschieten met anderen, en ik ben geduldig...’

Maureens perste haar lippen op elkaar. ‘Jammer dat je ervaring niet wat recenter is. Je hebt ook geen officiële diploma’s in kinderverzorging. De meeste families eisen een diploma, of op z’n minst wat meer ervaring. Het zal lastig worden om je met zo weinig te plaatsen.’

Cassie keek haar wanhopig aan. Ze moest dit doen, wat er ook voor nodig was. De keuze was duidelijk. Ontsnappen... Of verstrikt raken in een net van geweld, wat ze juist achter zich had willen laten door het huis uit te gaan.

De blauwe plekken op haar bovenarm waren na een paar dagen goed zichtbaar geworden, met donkere randen, zodat ze zijn knokkels kon tellen waar hij haar geraakt had. Haar vriend, Zane, die tijdens de tweede date had beloofd dat hij van haar hield en haar altijd zou beschermen.

Toen de lelijke vlekken zichtbaar werden, had ze zich huiverend gerealiseerd dat ze bijna identieke blauwe plekken op diezelfde plek had gehad, tien jaar geleden. Eerst was het haar arm geweest. Toen haar nek, en uiteindelijk haar gezicht. Ook veroorzaakt door een zogenaamde beschermer: haar vader.

Hij was begonnen met haar te slaan toen ze twaalf was, nadat Jacqui, haar oudere zus, van huis was weggelopen. Daarvoor had Jacqui het meeste van zijn woede over zich heen gekregen. Haar aanwezigheid had Cassie uit de wind gehouden.

De blauwe plekken van Zane zaten er nog; het zou even duren voordat ze vervaagden. Ze droeg lange mouwen om ze te verbergen tijdens de sollicitatie, en had het te warm in het benauwde kantoor.

‘Is er nog een andere plek die u kunt aanraden?’ vroeg ze Maureen. ‘Ik weet dat dit een lokaal bedrijf is, maar is er misschien een website waar ik me zou kunnen aanmelden?’

‘Een website zou ik niet aanraden,’ zei Maureen streng. ‘Te veel kandidaten hebben daar slechte ervaringen mee gehad. Sommigen kwamen in een situatie terecht waar ze zich niet aan werktijden konden houden, of ze moesten schoonmaakwerk doen terwijl ze ook op de kinderen pasten. Dat is voor geen van de betrokkenen eerlijk. Ik heb ook gehoord dat au pairs op andere manieren misbruikt werden. Dus, nee.’

‘Alstublieft… Heeft u niemand in uw bestand die me zou overwegen? Ik ben een harde werker, ik leer graag en ik kan me makkelijk aanpassen. Geef me alstublieft een kans.’

Maureen was een ogenblik stil, en begon toen fronsend op haar toetsenbord te tikken.

‘Je familie… Hoe vinden zij het dat je een jaar haar reizen? Heb je een vriend, laat je hier iets achter?’

‘Ik heb het kortgeleden uitgemaakt met mijn vriend. En ik ben altijd erg onafhankelijk geweest, dat weet m’n familie ook.’

Zane had gehuild en zijn excuses aangeboden nadat hij haar arm had gestompt, maar ze had niet toegegeven. Ze had gedacht aan de waarschuwing die haar zus haar lang geleden had gegeven en waarvan was gebleken dat het waar was: ‘Geen enkele man slaat een vrouw één keer.’

Ze had haar tassen gepakt en was bij een vriendin ingetrokken. Om hem te ontlopen, had ze zijn nummer geblokkeerd en haar werkrooster veranderd. Ze had gehoopt dat hij haar beslissing zou accepteren en haar met rust zou laten, ook al wist ze diep vanbinnen dat hij dat niet zou doen. Het uitmaken had zijn idee moeten zijn, niet die van haar. Zijn ego kon de afwijzing niet aan.

Hij was haar al komen zoeken in het restaurant. De manager had gezegd dat ze twee weken vrij had genomen en naar Florida was gegaan. Dat had haar wat tijd opgeleverd... Maar ze wist dat hij de dagen telde. Over een week zou hij haar weer op het spoor zijn.

De VS voelde te klein om aan hem te ontsnappen. Ze wilde een oceaan – een grote – tussen hen in. Het ergste was de angst dat ze zou verslappen, dat ze hem zou vergeven en hem nog een kans zou geven.

Maureen legde de papieren neer en vroeg een paar standaardvragen die Cassie makkelijker kon beantwoorden. Haar hobby’s, chronische medicatie, dieetvoorschriften of allergieën.

‘Ik heb geen dieetvoorschriften of allergieën. En geen problemen met mijn gezondheid.’ Cassie hoopte dat haar medicijnen tegen paniekaanvallen niet telden als chronische medicatie. Ze kon het maar beter niet noemen, besloot ze, omdat het vast een reden zou zijn om haar af te wijzen.

Maureen schreef iets op de map. Toen vroeg ze: ‘Wat zou je doen als de kinderen waar je voor zorgt stout of ongehoorzaam zijn? Hoe zou je daarmee omgaan?’

Cassie haalde diep adem. ‘Nou, ik denk niet dat er één oplossing is die voor iedereen werkt. Als een kind ongehoorzaam is omdat ze op een gevaarlijke weg afrent, is er een andere aanpak nodig dan als ze haar groenten niet wil eten. In het eerste geval staat veiligheid voorop, en moet het kind zo snel mogelijk bij het gevaar worden weggehaald. In het tweede geval zou ik praten en onderhandelen. Waarom vind je ze niet lekker? Is het om hoe het eruitziet, of hoe het smaakt? Zou je een hapje kunnen proeven? We gaan tenslotte allemaal door fases heen met eten, en meestal groeien we eroverheen.’

Maureen leek tevreden, maar de volgende vragen waren moeilijker. ‘Wat doe je als kinderen tegen je liegen? Als ze bijvoorbeeld zeggen dat iets mag, terwijl de ouders dat verboden hebben?’

‘Dan zou ik zeggen dat dat niet mag, en de reden erbij zeggen als ik die wist. Ik zou voorstellen om samen met de ouders te praten en de regel als een gezin te bespreken, om ze te helpen snappen waarom het belangrijk is.’ Cassie voelde zich net een koorddanseres. Ze hoopte dat haar antwoorden acceptabel waren.

‘Hoe zou je reageren, Cassie, als je getuige was van een ruzie? Als je bij een gezin woont, zal het soms voorkomen dat mensen het niet met elkaar kunnen vinden.’

Cassie sloot haar ogen en probeerde zich af te sluiten voor de herinneringen die Maureens woorden bij haar opriepen. Gegil, kapotte glazen, woedend schreeuwende buren. Een stoel, onder de rammelende klink van haar slaapkamerdeur geschoven; de enige, gebrekkige bescherming die ze kon vinden.

Maar net toen ze wilde zeggen dat ze zichzelf zou opsluiten in een veilige ruimte en de politie zou bellen, besefte Cassie dat Maureen niet zo’n soort ruzie bedoelde. Waarom zou ze? Ze bedoelde natuurlijk een woordenwisseling, een felle snauw of stemverheffing: tijdelijke wrijving, niet totale verwoesting.

‘Ik zou de kinderen buiten gehoorsafstand houden,’ zei ze, haar woorden zorgvuldig wegend. ‘En ik zou de privacy van de ouders respecteren en uit de buurt blijven. Ruzies zijn nou eenmaal onderdeel van het leven en een au pair heeft niet het recht om een kant te kiezen of zich ermee te bemoeien.’

Nu had ze eindelijk een klein glimlachje verdiend.

‘Een goed antwoord,’ zei Maureen. Ze keek opnieuw op haar computer en knikte, alsof ze een besluit bevestigde dat ze net had gemaakt. ‘Er is één mogelijkheid die ik je kan aanbieden. Een positie bij een Franse familie,’ zei ze, en Cassies hart maakte een sprongetje, om keihard neer te komen toen Maureen eraan toevoegde: ‘Hun vorige au pair is na een maand onverwacht vertrokken, en ze kunnen moeilijk een vervanger vinden.’

Cassie beet op haar lip. Ze wist niet of de au pair was ontslagen of zelf weg was gegaan, maar zoiets kon ze zich niet veroorloven. De kosten voor het bureau en het vliegticket zouden samen al haar spaargeld kosten. Wat er ook voor nodig was, het zou moeten werken.

Maureen voegde eraan toe: ‘Het is een rijk gezin met een prachtig huis. Niet in de stad. Het is een villa op het platteland, op een groot landgoed. Er is een boomgaard en een kleine wijngaard – niet-commercieel – en ook paarden, maar je hebt geen ervaring met paarden nodig. Maar als je zou willen, kun je daar leren rijden.’

‘Dat lijkt me geweldig,’ zei Cassie. De belofte van het Franse platteland en paarden maakte het risico de moeite waard. En een rijke familie moest wel zekerheid betekenen. Misschien had de laatste au pair het geen kans gegeven.

Maureen zette haar bril recht en schreef iets op Cassies formulier. ‘Ik moet benadrukken dat niet elke familie makkelijk is om voor te werken. Sommige gezinnen zijn een uitdaging, en anderen zijn ronduit lastig. Het succes van deze aanstelling rust op jouw schouders.’

‘Ik zal mijn uiterste best doen.’

‘Ontslag nemen voordat je jaar voorbij is, is onacceptabel. Dan betaal je een fikse annuleringsvergoeding en kun je nooit meer voor ons werken. De details staan in het contract.’ Maureen tikte met haar pen op het papier.

‘Dat zie ik zo snel niet gebeuren,’ antwoordde Cassie vastberaden.

‘Mooi. Dan moeten we alleen nog de periode bepalen.’

‘Ja. Wanneer moet ik vertrekken?’ vroeg Cassie, die haar paniek weer voelde opkomen terwijl ze zich afvroeg hoeveel langer ze nog moest onderduiken.

‘Meestal duurt het ongeveer zes weken, maar dit gezin heeft erg veel haast dus we gaan het proces wat versnellen. Als alles voorspoedig verloopt, zit je binnen een week in het vliegtuig. Is dat haalbaar?’

‘Dat… Dat is perfect,’ stamelde ze. ‘Alstublieft… Ik accepteer de baan. Ik zal er alles aan doen om het te laten werken. Ik zal u niet teleurstellen.’

De dame keek haar lang en indringend aan, alsof ze nog een laatste inschatting maakte. ‘Mooi,’ zei ze.




HOOFDSTUK TWEE


Een vliegveld was één groot afscheid, dacht Cassie. Haastige omhelzingen, waarbij de onpersoonlijke omgeving je de woorden ontnam die je had willen zeggen, of de tijd om dat goed te doen.

Ze had erop gestaan dat de vriendin die haar naar het vliegveld had gereden, haar daar afzette in plaats van mee naar binnen te gaan. Een knuffel voordat ze uit de auto stapte was snel en makkelijk. Beter dan dure koffie en ongemakkelijke gesprekken die verder opdroogden naarmate het moment van vertrek naderde. Ze reisde tenslotte alleen, en liet iedereen die ze kende achter. Dan kon ze maar beter zo snel mogelijk beginnen.

Terwijl Cassie het bagagekarretje de terminal in reed, voelde ze een golf van opluchting over de doelen die ze al had bereikt. Ze had de opdracht gekregen – het belangrijkste doel. Ze had de vlucht betaald, evenals het bureau, haar visum was versneld toegekend en ze was op tijd om in te checken. Haar spullen waren ingepakt volgens de lijst die ze had gekregen. Ze was blij met de felblauwe rugzak met het logo van ‘Maureens Au Pairs’ erop, want ze zou niet genoeg plek in haar koffer hebben gehad voor al haar kleren.

Vanaf nu, tot aan de landing in Parijs, zou alles op rolletjes lopen.

En toen stond ze plotseling doodstil, met een bonzend hart, toen ze hem zag staan. Hij stond vlakbij de ingang van de terminal, met zijn rug naar de muur, zijn duimen in de zakken van het leren jack dat ze hem had gegeven. Zijn lengte, zijn donkere, stekelige haar en zijn agressieve kaak maakten hem tot een opvallende verschijning. Hij scande de menigte.

Zane.

Hij was erachter gekomen dat ze nu vertrok. Ze had van meerdere vrienden gehoord dat hij had rondgebeld om te vragen waar ze was, en om het Florida-verhaal te controleren. Zane kon manipulatief zijn, en niet iedereen was op de hoogte van de situatie. Iemand moest hem, in alle onschuld, de waarheid verteld hebben.

Voordat hij haar kant op kon kijken, draaide ze haar kar om en trok de capuchon van haar trainingspak over haar hoofd om haar golvende roodbruine haar te verbergen. Ze haastte zich de andere kant op en zette het karretje achter een pilaar, uit het zicht.

De Air France check-in was aan het eind van de terminal. Ze kon onmogelijk langs hem zonder dat hij haar zou zien.

Denk na, Cassie, zei ze tegen zichzelf. In het verleden had Zane gezegd dat ze snel iets kon verzinnen in een lastige situatie. ‘Je denkt razendsnel,’ had hij gezegd. Dat was aan het begin van hun relatie geweest. Tegen het eind had hij haar op bittere toon beschuldigd van achterbaksheid, stiekem gedoe, en dat ze slimmer was dan goed voor haar was.

Tijd om slimmer te zijn dan goed voor haar was, dus. Ze haalde diep adem en hoopte op een idee. Zane stond bij de ingang van de terminal. Waarom? Het was makkelijker geweest om bij de check-in te wachten, waar hij haar zeker zou zien. Dat betekende dat hij niet wist met welke maatschappij ze vloog. Degene die hem had geïnformeerd, had het niet geweten, of niet gezegd. Als ze een andere manier kon vinden om de balie te bereiken, kon ze misschien inchecken voordat hij haar kwam zoeken.

Cassie haalde haar bagage van de kar, zwaaide de rugzak over haar schouder en sleepte de koffer achter zich aan. Er was een roltrap bij de ingang van het gebouw – daar was ze op de heenweg langsgekomen. Als ze naar de bovenste verdieping zou gaan, zou ze misschien een roltrap of lift naar beneden kunnen nemen aan de andere kant.

Ze liet de bagagekar achter, liep snel terug naar de ingang en nam de roltrap naar boven. De roltrap aan de andere kant was stuk, dus nam ze een steile trap naar beneden, haar zware koffer achter zich aan slepend. De Air France-balie was dichtbij, maar tot haar schrik stond er al een lange, trage rij.

Ze trok de grijze capuchon verder over haar hoofd, sloot aan in de rij, haalde een boek uit haar tas en begon te lezen. Ze nam de woorden niet in zich op. Het vest was bloedheet. Ze wilde het uittrekken en het zweet in haar nek koelen, maar dat kon ze niet riskeren. Haar felle haar zou meteen opvallen. Ze kon zich beter blijven verstoppen.

Maar toen tikte een stevige hand op haar schouder.

Ze draaide zich om, naar adem happend, en stond oog in oog met een verbaasde blondine van haar eigen leeftijd.

‘Sorry als ik je liet schrikken,’ zei ze. ‘Ik ben Jess. Ik zag je rugzak en wilde hallo zeggen.’

‘O. Ja. Maureens Au Pairs.’

‘Ben je op weg naar een opdracht?’ vroeg Jess.

‘Ja.’

‘Ik ook. Zullen we vragen of we naast elkaar mogen zitten? Dat kunnen we vragen bij de check-in.’

Terwijl Jess over het weer in Frankrijk praatte, keek Cassie zenuwachtig rond. Ze wist dat Zane niet zomaar op zou geven. Niet nadat hij hier helemaal naartoe gereden was. Hij zou iets van haar willen – een excuus, een toezegging. Hij zou haar dwingen om mee te gaan voor een "afscheidsdrankje" en vervolgens ruzie zoeken. Het zou hem niks kunnen schelen of ze met verse blauwe plekken in Frankrijk aankwam... of haar vlucht miste.

En toen zag ze hem, een paar balies verderop. Hij liep haar kant uit terwijl hij elke rij zorgvuldig bekeek.

Ze draaide zich snel om, voor het geval hij haar blik zou voelen. Even kreeg ze hoop toen ze zag dat ze nu aan de beurt waren.

‘Mevrouw, die moet u afzetten,’ zei de baliemedewerker, op Cassies capuchon wijzend.

Met tegenzin deed ze hem af.

‘Hé, Cass!’ hoorde ze Zane roepen.

Cassie bevroor. Ze wist dat een reactie tot een ramp zou leiden. De zenuwen maakten haar onhandig, ze liet haar paspoort op de grond vallen en probeerde het op te rapen terwijl haar zware rugzak over haar hoofd gleed.

Nog een schreeuw, en deze keer keek ze om. Hij had haar gezien en duwde mensen in de rij opzij om bij haar te komen. De passagiers werden boos; ze hoorde luide stemmen. Zane was een opschudding aan het veroorzaken.

‘Wij willen graag samen zitten, als dat kan,’ zei Jess tegen de baliemedewerker. Cassie beet op haar lip. Nu duurde het nog langer.

Zane riep nog eens, en met een misselijk gevoel besefte ze dat hij zo bij haar zou zijn. Hij zou charmant doen en haar smeken om even te praten, en Cassie ervan verzekeren dat hij maar een minuutje alleen met haar nodig had om iets te zeggen. Ze wist uit ervaring dat zijn doel was om haar te isoleren. En dan zou de charme verdwijnen.

‘Wie is die vent?’ vroeg Jess nieuwsgierig. ‘Zoekt hij jou?’

‘Dat is mijn ex-vriend,’ mompelde Cassie. ‘Ik probeer hem te ontlopen. Ik wil niet dat hij stennis schopt voor ik vertrek.’

‘Maar dat doet hij nu ook al!’ Jess draaide zich woedend om.

‘Beveiliging!’ gilde ze. ‘Help ons! Hou die man tegen!’

Jess’ gegil riep een passagier op tot actie, en hij greep Zane’s jack vast terwijl die zich een weg probeerde te banen. Hij gleed uit op de tegels, zwaaide met zijn armen en haalde een paaltje naar beneden in zijn val.

‘Hou hem vast,’ riep Jess. ‘Beveiliging, snel!’

Met een golf van opluchting zag Cassie dat de beveiliging inderdaad op de hoogte was gesteld. Twee agenten renden op de rij af. Ze zouden op tijd komen, voordat Zane haar kon bereiken of weg kon rennen.

‘Ik wilde alleen afscheid van mijn vriendin nemen, agenten,’ zei Zane, maar zijn charmeoffensief werd genegeerd door het duo. ‘Cassie,’ riep hij, terwijl de langste van de twee zijn arm greep. ‘Au revoir.’

Met tegenzin draaide ze zich om.

‘Au revoir! Dat is geen afscheid,’ schreeuwde hij, terwijl de agenten hem wegleidden. ‘We zien elkaar nog wel. Sneller dan je denkt. Pas maar goed op jezelf.’

Ze hoorde de waarschuwing in die laatste woorden, maar voorlopig waren dat loze dreigementen. ‘Heel erg bedankt,’ zei ze tegen Jess, overweldigd door dankbaarheid vanwege haar gewaagde actie.

‘Ik heb ook zo’n fout vriendje gehad,’ zei Jess medelevend. ‘Ik weet hoe bezitterig ze kunnen worden, ze plakken aan je als klittenband. Het was me een genoegen om hem tegen te houden.’

‘Laten we gauw door de paspoortcontrole gaan, voordat hij een weg terug vindt. Je krijgt een drankje van me. Waar heb je zin in: koffie, bier of wijn?’

‘Sowieso wijn,’ zei Jess terwijl ze door de poortjes liepen.



‘Dus, waar ga je naartoe in Frankrijk?’ vroeg Cassie, nadat ze hun wijn hadden besteld.

‘Deze keer ga ik naar een gezin in Versailles. Dichtbij het paleis, geloof ik. Hopelijk krijg ik de kans om het te gaan bezichtigen als ik een vrije dag heb.’

‘Deze keer? Ben je al eens eerder au pair geweest?’

‘Ja, maar dat liep niet zo goed af.’ Jess liet een ijsblokje in haar glas vallen. ‘Dat gezin was vreselijk. Daarna heb ik nooit meer gebruik gemaakt van Maureens Au Pairs. Deze keer heb ik een ander bureau gebruikt. Maar maak je geen zorgen,’ voegde ze er snel aan toe, ‘het komt vast goed. Maureen heeft vast ook goeie klanten in haar bestand.’

Cassie kreeg ineens een droge mond. Ze nam een grote slok wijn. ‘Ik dacht dat ze goed aangeschreven stond. Ik bedoel, haar slogan is Europa’s Beste Bureau.’

Jess lachte. ‘Nou ja, dat is maar reclame. Ik heb andere dingen gehoord.’

‘Wat is jou dan overkomen?’ vroeg Cassie. ‘Vertel het me, alsjeblieft.’

‘Nou, de opdracht klonk in orde, hoewel een paar vragen die Maureen stelde me wel zorgen baarden. Ze waren zo raar dat ik me begon af te vragen of er problemen waren met de familie, omdat de au pairs die ik kende niet zulke vragen kregen tijdens hun sollicitatie. En toen ik er eenmaal was – nou, het was niet zoals ze hadden gezegd.’

‘Waarom niet?’ Cassie voelde haar binnenste koud worden. Zij had Maureens vragen ook raar gevonden. Ze was ervan uitgegaan dat elke sollicitant dezelfde vragen kreeg – dat ze iets wilde weten over je vaardigheden. En misschien was het dat ook wel... maar om andere redenen dan ze zich had voorgesteld.

‘Het gezin was onwijs disfunctioneel,’ zei Jess. ‘Ze waren respectloos en vernederend. Ik moest dingen doen die ver buiten de taakomschrijving vielen. Dat kon ze niks schelen, en ze weigerden te veranderen. En toen ik zei dat ik wegging… Toen werd het pas echt oorlog.’

Cassie beet op haar lip. Als kind had ze dat ook meegemaakt. Ze herinnerde zich luide stemmen achter gesloten deuren, ruzies die mompelend werden uitgevochten in de auto, een ijzige spanning. Ze had zich altijd afgevraagd waarover haar moeder – zo stil, zo onderworpen, zo klein gemaakt – in vredesnaam over had kunnen ruziën met haar bombastische, agressieve vader. Pas nadat haar moeder was omgekomen in een auto-ongeluk, had Cassie begrepen dat de discussies juist dienden om te vrede te bewaren, de situatie te managen en Cassie en haar zus te beschermen tegen de agressie die onvoorspelbaar en zonder goede reden oplaaide. Zonder de aanwezigheid van haar moeder was het conflict overgekookt tot een totale oorlog.

Ze had zich voorgesteld dat ze, door au pair te worden, onderdeel kon worden van een gelukkige familie die ze nooit had gehad. Nu was ze bang dat het tegenovergestelde zou gebeuren. Ze had thuis nooit de vrede kunnen bewaren. Zou ze een explosieve situatie ooit kunnen sussen zoals haar moeder had gedaan?

‘Ik maak me zorgen om mijn gezin,’ bekende Cassie. ‘Ik kreeg ook rare vragen tijdens de sollicitatie, en hun eerste au pair was eerder weggegaan. Wat gebeurt er als ik dat ook moet doen? Ik wil niet blijven als de situatie escaleert.’

‘Niet weggaan, tenzij het een noodgeval is,’ waarschuwde Jess. ‘Het leidt tot een gigantisch conflict, en je bloedt financieel leeg; je bent aansprakelijk voor een heleboel extra kosten. Daardoor durfde ik het bijna geen tweede keer aan. Ik was heel voorzichtig toen ik deze opdracht accepteerde. Ik had ‘t me niet kunnen veroorloven als mijn vader deze keer niet alles had betaald.’ Ze zette haar wijnglas neer. ‘Zullen we naar de gate gaan? We zitten achterin het vliegtuig, dus we zijn als eerste aan de beurt om aan boord te gaan.’

Het aan boord gaan van het vliegtuig was spannend genoeg om Cassie af te leiden van wat Jess had gezegd, en toen ze eenmaal zaten, kletsten ze over andere onderwerpen. Toen het vliegtuig opsteeg, steeg haar humeur ook. Het was haar gelukt. Ze had het land verlaten, ze was ontsnapt aan Zane, en ze zat in een vliegtuig op weg naar een nieuwe start in een ander land.

Pas na het eten, toen ze weer dacht aan de details van haar opdracht en de waarschuwingen van Jess, kwam haar bezorgdheid weer terug. Het kon niet dat elk gezin slecht was, toch? Maar wat als een bepaald bureau een reputatie had voor het accepteren van lastige families? Dan zouden de kansen toch groter zijn.

Cassie probeerde even te lezen, maar ze kon zich niet concentreren op de woorden, en haar gedachten bleven maar rondgaan. Ze keek uit haar ooghoeken naar Jess. Nadat ze zeker had gesteld dat die verdiept was in haar film, pakte Cassie onopvallend een doosje pillen uit haar tas en nam er een in met een restje Cola Light. Als ze niet kon lezen, kon ze net zo goed slapen. Ze deed haar lampje uit en leunde achterover in haar stoel.



*



Cassie zat in haar tochtige slaapkamer, onder het bed, met haar rug tegen de ruwe, koude muur. Beneden klonk dronken gelach, gestommel en geschreeuw: feestvreugde die elk moment om kon slaan in geweld. Ze luisterde ingespannen en wachtte op het geluid van brekend glas. Ze herkende de stem van haar vader en zijn nieuwe vriendin, Deena. Er waren minstens vier anderen beneden, misschien meer. En toen, boven het geschreeuw uit, hoorde ze de vloer kraken onder zware voetstappen op de trap.

‘Hé, lief schatje,’ fluisterde een zware stem, en het twaalfjarige meisje kromp ineen van angst. ‘Ben je daar, meissie?’

Ze kneep haar ogen dicht en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat het een nachtmerrie was, dat ze veilig in bed lag en dat de vreemden beneden bijna weg zouden gaan.

De deur zwaaide langzaam open. In het maanlicht verscheen een zware laars. De voeten kwamen op haar af.

‘Hé, meissie.’ Een hees gefluister. ‘Ik kom even hallo zeggen.’

Ze kneep haar ogen dicht en bad dat hij haar gejaagde ademhaling niet zou horen. Het geluid van dekens die worden weggetrokken... en toen een verbaasd gebrom toen hij het kussen en de jas zag die ze eronder gestopt had.

‘De hort op,’ mompelde hij. Ze gokte dat hij naar de smerige gordijnen keek waar de wind mee speelde, naar de regenpijp die een gevaarlijke ontsnappingsroute suggereerde. De volgende keer zou ze moed vatten en naar beneden klimmen. Het kon niet erger zijn dan zich hier te verstoppen.

De laarzen verdwenen uit het zicht. Beneden klonk plotseling muziek, gevolgd door boos geschreeuw.

De kamer was stil. Ze rilde; als ze zich hier de hele nacht moest verstoppen, zou ze een deken nodig hebben. Die kon ze maar beter nu pakken. Langzaam bewoog ze weg van de muur. Maar toen ze haar hand onder het bed vandaan stak, werd die door een ruwe hand vastgegrepen.

‘Dus daar zit je!’ Hij trok haar onder het bed vandaan – ze graaide naar het frame, het koude staal schaafde haar handen en ze begon te gillen. Haar doodsbange kreten klonken door de kamer, door het huis...

Ze schrok wakker, zwetend, gillend, en met Jess’ bezorgde stem in haar oren. ‘Hé, Cassie, gaat het?’

De tentakels van de nachtmerrie lagen nog op de loer en wilden haar terug naar binnen zuigen. Ze voelde de rauwe schaafwonden op haar arm waar ze zich had bezeerd aan het frame van het bed. Ze drukte haar vingers tegen haar huid en voelde opgelucht dat er geen wond zat. Ze sperde haar ogen wijd open en deed het lampje aan om de duisternis te verjagen.

‘Het gaat wel. Nachtmerrie, dat is alles.’

‘Wil je wat water? Of thee? Ik kan de stewardess vragen.’

Cassie stond op het punt om beleefd te weigeren, maar toen herinnerde ze zich dat ze haar medicijnen weer moest nemen. Als één pil niet werkte, werkte een tweede vaak wel om de nachtmerries tegen te houden.

‘Wat water zou fijn zijn. Dank je,’ zei ze. Ze wachtte tot Jess niet keek en slikte gauw nog een pil. Ze probeerde niet meer te slapen.



Tijdens de afdaling wisselende ze telefoonnummers uit met Jess, en voor de zekerheid noteerde ze ook de naam en het adres van het gezin waar Jess zou gaan werken. Cassie hield zichzelf voor dat het hopelijk net als een verzekering was, dat ze hem niet nodig zou hebben als ze hem had. Ze beloofden elkaar dat ze samen het paleis van Versailles zouden gaan bekijken zodra de mogelijkheid zich voordeed.

Terwijl ze naar Charles de Gaulle taxieden, lachte Jess opgewonden. Ze liet Cassie een selfie zien die haar gezin had gemaakt terwijl ze op haar wachtten. Een aantrekkelijk stel met twee kinderen, lachend, met een bordje waar Jess’ naam op stond.

Cassie had geen bericht gekregen. Maureen had alleen gezegd dat ze van het vliegveld zou worden afgehaald. De wandeling naar de paspoortcontrole leek eindeloos. Ze werd omringd door het gezoem van gesprekken in allerlei verschillende talen. Ze probeerde het stel naast haar te volgen en besefte hoe weinig gesproken Frans ze eigenlijk begreep. De realiteit was zo anders dan de lessen en de audio-cursussen. Ze was bang, alleen en moe, en ze was zich plotseling bewust van hoe kreukelig en zweterig haar kleren waren, in vergelijking met de elegant geklede Franse reizigers om haar heen.

Zodra ze haar tassen had, haastte ze zich naar de wc, trok een schoon topje aan en kamde haar haar. Ze voelde zich nog niet klaar om haar gezin te ontmoeten. Ze had geen idee wat ze kon verwachten. Maureen had gezegd dat het huis een uur rijden was vanaf het vliegveld, dus misschien waren de kinderen niet mee. Ze moest niet naar een groot gezin zoeken. Een vriendelijk gezicht zou genoeg zijn.

Maar in de zee van mensen die haar aanstaarden, zag ze geen blik van herkenning, ondanks dat ze haar ‘Maureens Au Pairs’-rugzak bovenop haar bagagekarretje had gezet. Ze liep langzaam van de gate naar de aankomsthal en keek zenuwachtig om zich heen, op zoek naar iemand die naar haar zou zwaaien of roepen. Maar iedereen leek op iemand anders te wachten.

Cassie liep kriskras door de aankomsthal, haar koude handen om het handvat van de kar geklemd, terwijl de menigte langzaam uitdunde. Maureen had niet gezegd wat ze moest doen als dit gebeurde. Moest ze iemand bellen? Zou haar telefoon überhaupt werken in Frankrijk?

En toen, tijdens een laatste, wanhopige ronde door de hal, zag ze het.

“CASSANDRA VALE.”

Een klein bordje, in de hand van een slanke man met donker haar in een zwart jack en jeans. Hij stond tegen een muur en werd volledig in beslag genomen door zijn telefoon. Hij was niet eens naar haar op zoek.

Onzeker liep ze op hem af. ‘Hoi, ik ben Cassie. Ben jij...?’ vroeg ze, en liet de woorden wegsterven toen ze besefte dat ze geen idee had wie hij zou kunnen zijn.

‘Ja,’ zei hij met een zwaar accent. ‘Kom mee.’

Ze stond op het punt om zichzelf voor te stellen, om de woorden te zeggen die ze had geoefend – over hoe leuk ze het vond om onderdeel van de familie te worden – toen ze het kaartje op zijn jack zag. Hij was een taxichauffeur. Het kaartje was zijn pasje voor het vliegveld.

Haar gezin had niet eens te moeite genomen om haar op te komen halen.




HOOFDSTUK DRIE


Parijs vouwde zich uit onder Cassies blik. Hoge flats en sombere industriële blokken maakten langzaam plaats voor groenere wijken. Het was een koude, grijze middag. Het waaide en er viel af en toe regen.

Ze keek ingespannen op de borden langs de weg. Ze gingen richting Saint Maur, en even dacht ze dat dat de bestemming was, maar de chauffeur nam de afslag niet en bleef rechtdoor rijden, de stad uit.

‘Hoe ver is het nog?’ vroeg ze, in een poging een gesprek te starten, maar hij bromde iets onverstaanbaars en zette de radio harder.

Regen tikte tegen de ruiten en het glas voelde koud tegen haar wang. Ze wou dat ze haar dikke jas uit de kofferbak had gehaald. En ze verging van de honger. Ze had sinds het ontbijt niet meer gegeten en er was geen gelegenheid geweest om iets te kopen.

Na meer dan een half uur reden ze het platteland op, langs de rivier de Marne, waar schepen in felle kleuren oplichtten tegen het grijs, en een paar mensen in regenjassen onder de bomen door liepen. Sommige takken waren al kaal, andere waren nog gekleed in roodbruine bladeren.

‘Wat is het koud vandaag, hè?’ observeerde ze, in een tweede poging tot conversatie met de chauffeur.

Zijn enige antwoord was een gemompeld: ‘Oui,’ maar hij deed tenminste de verwarming aan, waardoor ze stopte met rillen. Omhuld door de warmte viel ze in een onrustige slaap, terwijl de kilometers onder haar door vlogen.

Ze schrok wakker van een harde toeter en het plotselinge remmen van de auto. De chauffeur wurmde de auto langs een stilstaande vrachtwagen en nam een afslag naar een smalle, met bomen omzoomde weg. Het weer was opgeklaard en in de zachte avondschemering was het herfstlandschap adembenemend mooi. Cassie keek uit het raam en nam het landschap in zich op: de lappendeken van velden, afgewisseld met enorme, donkere wouden. Ze kwamen langs een wijngaard waarvan de nette rijen met ranken tot over de heuvel rijkten.

De chauffeur minderde vaart terwijl ze door een dorpje reden. Bleke, stenen huizen met gewelfde ramen en steile daken flankeerden de weg. Daarachter lagen open velden, en toen ze over een stenen brug reden, ving ze een glimp op van een rivier met treurwilgen langs de kant. Haar blik viel op de hoge kerktoren en ze vroeg zich af hoe oud het gebouw was.

Dit moest dichtbij het chateau zijn, dacht ze, misschien zelfs in dezelfde buurt. Die gedachte liet ze weer varen toen ze het dorp achter zich lieten en verder de heuvels in reden, tot ze totaal gedesoriënteerd was en de kerktoren niet meer kon zien. Ze had niet verwacht dat het chateau zo afgelegen zou zijn. Het navigatiesysteem gaf een ‘Signaal Verloren’-melding. De chauffeur maakte een geërgerd geluid, pakte zijn telefoon en keek geconcentreerd naar de kaart terwijl hij reed.

Na een rechterbocht door een hoge poort ging Cassie rechtop zitten. Ze staarde langs het lange grindpad. Verderop, groot en elegant, met de ondergaande zon op de stenen muren, lag het chateau.

De banden kraakten op het grind toen de auto tot stilstand kwam voor een grote, indrukwekkende entree. Haar maag maakte een nerveus sprongetje. Dit huis was veel groter dan wat ze zich had voorgesteld. Het leek wel een paleis, met allemaal hoge schoorstenen en versierde torentjes. Ze telde achttien ramen, met complex metselwerk en ornamenten, verdeeld over de twee verdiepingen van de indrukwekkende gevel. Het huis had uitzicht op een formele tuin, met perfect getrimde heggen en stenen paden.

Hoe zou zij zich verhouden tot de familie daarbinnen, die in zulke weelde leefde, met haar eigen eenvoudige achtergrond?

Ze merkte dat de chauffeur ongeduldig met zijn vingers op het wiel tikte. Hij was duidelijk niet van plan haar te helpen met haar tassen. Ze klom vlug uit de auto.

De koude wind sneed onmiddellijk door haar heen. Ze liep snel naar de kofferbak en worstelde haar koffer eruit, over het grind naar de deur, waar ze haar jas dichtritste.

Er was geen deurbel bij de zware, houten deur, alleen een grote, ijzeren klopper die koud in haar hand lag. Hij maakte een opvallend hard geluid, en een moment later hoorde Cassie lichte voetstappen.

De deur ging open en ze stond oog in oog met een bediende in een donker uniform, met donker haar in een strakke paardenstaart. Achter haar ving Cassie een glimp op van een grote, rijkversierde ontvangsthal met een schitterende houten trap.

De bediende keek om toen ergens een deur dichtsloeg.

Cassie was zich meteen bewust van een ruzie in de atmosfeer. Ze voelde het, een elektriciteit in de lucht, zoals een naderende storm. Het zat hem in het zenuwachtige gedrag van de bediende, in de knal van de deur en het chaotische geluid van wegstervend geschreeuw. Haar ingewanden verkrampten en ze voelde een overweldigende drang om te vluchten. Om achter de chauffeur aan te rennen en hem terug te roepen.

Maar ze bleef staan en forceerde een glimlach.

‘Ik ben Cassie, de nieuwe au pair. De familie verwacht me.’

‘Vandaag?’ De bediende keek bezorgd. ‘Wacht even.’ Ze haastte zich het huis in, en Cassie hoorde haar roepen: ‘Monsieur Dubois, komt u alstublieft gauw.’

Na een paar minuten beende een forse man met donker, grijzend haar de hal in, met een gezicht als een donderwolk. Toen hij Cassie bij de deur zag staan, verstijfde hij.

‘Ben je er nu al?’ vroeg hij. ‘Mijn verloofde zei dat je morgenochtend aan zou komen.’

Hij draaide zich om en wierp de jonge, geblondeerde vrouw achter hem een boze blik toe. Ze droeg een avondjurk en haar knappe gezicht stond strak van de spanning.

‘Ja, Pierre, ik heb de e-mail uitgeprint toen ik in de stad was. Het bureau zei dat de vlucht om vier uur ‘s ochtends landt.’ Ze liep naar een chique houten bijzettafel, schoof een Venetiaanse presse-papier opzij en hield een vel papier omhoog als een schild. ‘Hier. Zie je?’

Pierre wierp een blik op het papier en zuchtte. ‘Er staat vier uur ‘s middags. Niet ‘s ochtends. De chauffeur die je hebt geboekt wist duidelijk het verschil, dus hier is ze.’ Hij draaide zich om naar Cassie en stak zijn hand uit. ‘Ik ben Pierre Dubois. Dit is mijn verloofde, Margot.’

De bediende stelde hij niet voor. In plaats daarvan snauwde Margot tegen haar dat ze boven de slaapkamers van de kinderen moest opruimen, en de bediende maakte zich uit de voeten.

‘Waar zijn de kinderen? Liggen ze al in bed? Ze moeten Cassie ontmoeten,’ zei Pierre.

Margot schudde haar hoofd. ‘Ze zijn aan het eten.’

‘Zo laat? Ik had toch gezegd dat ze vroeg moesten eten op weekdagen? Ze hebben wel vakantie, maar ze zouden al in bed moeten liggen om hun normale ritme houden.’

Margot staarde hem aan, haalde kwaad haar schouders op en liep op klikkende hakken naar de deur rechts. ‘Antoinette?’ riep ze. ‘Ella? Marc?’

Ze werd beloond met het gebons van voeten en harde schreeuwen.

Een jongetje met donker haar sprintte de hal in, met een pop die hij aan het haar vasthield. Hij werd op de voet gevolgd door een jonger, mollig meisje dat tranen met tuiten huilde.

‘Geef mijn Barbie terug!’ gilde ze.

De jongen kwam tot stilstand toen hij de volwassenen zag, en rende toen naar de trap. In zijn haast raakte hij met zijn schouder de zijkant van een grote, blauw met gouden vaas.

Cassie sloeg vol afschuw haar handen voor haar mond terwijl de vaas ronddraaide op zijn voet, omviel en uiteenspatte op de vloer. Kleurige glassplinters schoven over het parket.

De geschokte stilte werd doorbroken door Pierres woedende schreeuw.

‘Marc! Geef Ella haar pop.’

Marc trok een pruillip en liep schoorvoetend langs de ravage. Met tegenzin gaf hij de pop aan Pierre, die hem doorgaf aan Ella. Haar gesnik nam af en ze aaide het haar van de pop.

‘Dat was een kunstvaas van Durand,’ siste Margot tegen het jongetje. ‘Antiek. Onvervangbaar. Heb je geen enkel respect voor de spullen van je vader?’

De enige reactie was een nukkige stilte.

‘Waar is Antoinette?’ vroeg Pierre op gefrustreerde toon.

Margot keek op, en Cassie, die haar blik volgde, zag een slank meisje met donker haar bovenaan de trap staan. Ze leek een paar jaar ouder dan de andere twee. Ze was elegant gekleed in een perfect gestreken jurk, en wachtte met een hand op de balustrade tot ze de volledige aandacht van het gezin had. Toen, met haar kin in de lucht, kwam ze naar beneden.

Cassie, die graag een goede indruk wilde maken, schraapte haar keel en deed een poging tot een vriendelijke begroeting. ‘Hallo, kinderen. Ik ben Cassie. Ik vind het heel leuk om hier te zijn en ik kijk ernaar uit om voor jullie te zorgen.’

Ella glimlachte verlegen. Marc bleef onafgebroken naar de vloer staren. En Antoinette keek haar lang en uitdagend aan. Zonder een woord te zeggen, wendde ze zich af.

‘Als ik geëxcuseerd mag worden, Papa,’ zei ze tegen Pierre. ‘Ik moet mijn huiswerk nog maken voordat ik ga slapen.’

‘Natuurlijk,’ zei Pierre, en Antoinette zweefde weer naar boven.

Cassie voelde haar gezicht gloeien door de opzettelijke afwijzing. Ze vroeg zich af of ze iets moest zeggen, om de sfeer te verlichten of te proberen Antoinettes onbeleefde gedrag goed te praten, maar ze kon niet op de juiste woorden komen.

Margot mompelde woedend: ‘Ik zei het toch, Pierre. Dat tienerhumeur begint nu al,’ en Cassie realiseerde zich dat zij niet de enige was die genegeerd was door Antoinette.

‘Ze doet haar huiswerk tenminste, ondanks dat niemand haar daarbij helpt,’ snauwde Pierre terug. ‘Ella, Marc, stellen jullie jezelf eens voor aan Cassie.’

Er viel een korte stilte. Dit ging duidelijk niet lukken zonder ruzie. Maar misschien kon ze de spanning doorbreken met een paar vragen.

‘Nou, Marc, ik weet hoe je heet, maar ik wil graag weten hoe oud je bent,’ zei ze.

‘Ik ben acht,’ mompelde hij.

Ze wierp een blik op Pierre en zag een duidelijke gelijkenis. Het warrige haar, de stevige kin, de felblauwe ogen. Ze fronsten zelfs op dezelfde manier. De andere kinderen hadden ook donker haar, maar Ella en Antoinette hadden fijnere gelaatstrekken.

‘En Ella, hoe oud ben jij?’

‘Ik ben bijna zes,’ kondigde het meisje trots aan. ‘Ik ben jarig op de dag na Kerstmis.’

‘Dat is een leuke dag voor een verjaardag. Dan krijg je vast heel veel extra cadeautjes.’

Ella lachte verrast, alsof dit een voordeel was waar ze nog niet eerder aan had gedacht.

‘Antoinette is de oudste. Zij is twaalf,’ zei ze.

Pierre klapte in zijn handen. ‘Goed, nu is het bedtijd. Margot, laat jij Cassie het huis zien nadat je de kinderen in bed hebt gelegd. Ze moet haar weg kunnen vinden. Schiet een beetje op. We moeten om zeven uur weg.’

‘Ik moet me nog klaarmaken,’ zei Margot op ijzige toon. ‘Leg jij de kinderen in bed, en vraag de butler om deze bende op te ruimen. Ik laat Cassie het huis wel zien.’

Pierre slaakte een geërgerde zucht, wierp een snelle blik op Cassie en perste zijn lippen op elkaar. Ze vermoedde dat haar aanwezigheid hem zijn woorden deed inslikken.

‘Naar boven en naar bed,’ zei hij, en de kinderen liepen met tegenzin achter hem aan de trap op. Met enige opluchting zag ze dat Ella zich omdraaide en even naar haar zwaaide.

‘Kom mee, Cassie,’ beval Margot.

Cassie volgde Margot door een deur aan de linkerkant naar een formele lounge met kostelijke design-meubels en wandtapijten aan de muren. De kamer was gigantisch, en koud; er brandde geen vuur in de enorme openhaard.

‘Deze lounge wordt zelden gebruikt, en de kinderen mogen hier niet komen. Hierachter ligt de grote eetkamer, daarvoor gelden dezelfde regels.’

Cassie vroeg zich af hoe vaak de reusachtige, mahoniehouten eettafel gebruikt werd. Hij zag er gloednieuw uit en ze telde zestien stoelen met hoge rugleuningen. Drie vazen, van dezelfde soort als die Marc net had gebroken, stonden op de donkere, gepolijste wandtafel. Ze kon zich niet voorstellen dar er in deze strenge, stille kamer ooit gezellige gesprekken tijdens het eten werden gevoerd.

Hoe zou ik het vinden om in zo’n huis op te groeien, waar hele kamers verboden terrein waren omdat de meubels beschadigd zouden kunnen raken? Ze vermoedde dat een kind zich waarschijnlijk minder belangrijk zou voelen dan het meubilair.

‘Dit noemen we de Blauwe Kamer.’ Het was een kleinere lounge, met marineblauw behang en grote deuren met glazen ruitjes. Cassie vermoedde dat ze uitkwamen op een terras of een binnenplaats, maar het was donker en het enige wat ze kon zien was de reflectie van het zachte licht in de ramen. Ze wou dat er lampen met hogere wattages in het huis hingen – alle kamers waren somber, met schaduwen die in de hoeken kleefden.

Haar oog viel op een beeldhouwwerk... de sokkel van het marmeren beeld was gebroken, dus het lag met het gezicht naar boven op tafel. Het gezicht was emotieloos en onbewogen, alsof het steen een lijk bedekte. De ledematen waren blokkerig en ruw uitgehouwen. Cassie rilde en wendde zich af van de griezelige aanblik.

‘Dat is een van onze meest waardevolle stukken,’ informeerde Margot haar. ‘Marc heeft het vorige week omgegooid. We laten het binnenkort repareren.’

Cassie dacht aan de vernielzuchtige energie van het jongetje, en de manier waarop zijn schouder tegen de vaas was gekomen. Was dat echt per ongeluk geweest? Of was er een onbewust verlangen om het glas te doen versplinteren, om opgemerkt te worden in een wereld waar bezittingen prioriteit leken te hebben?

Margot leidde haar terug naar de hal. ‘De kamers in die gang zijn afgesloten. De keuken is hierheen, rechts, en daarachter liggen de dienstvertrekken. Links is een kleine zitkamer, en een kamer waar we als gezin eten.’

Op de terugweg passeerden ze een butler in een grijs uniform, met een bezem, stoffer en blik. Hij ging opzij om ze langs te laten, maar Margot keurde hem geen blik waardig.

De westelijke vleugel was het spiegelbeeld van de oostelijke. Enorme, donkere kamers met schitterende meubels en kunstwerken. Stil en leeg. Cassie huiverde. Ze verlangde naar gezellig, helder licht of het bekende geluid van een televisie, als zoiets überhaupt bestond in dit huis. Ze volgde Margot de prachtige trap op naar de tweede verdieping.

‘De gastenkamers.’ Drie smetteloze slaapkamers met hemelbedden werden gescheiden door twee ruime zitkamers. De slaapkamers waren even netjes en formeel als hotelkamers, en de lakens zagen er gladgestreken uit. ‘En de kamers van het gezin.’

Cassie vrolijkte op, blij dat ze eindelijk het deel van het huis zou zien waar gewoond werd.

‘De babykamer.’

Tot haar verwarring was dit weer een lege kamer, waar alleen een grote wieg stond met hoge spijlen.

‘En hier zijn de kamers van de kinderen. Onze suite ligt aan het eind van de gang, om de hoek.’ Drie gesloten deuren op een rij. Margot begon zachter te praten en Cassie vermoedde dat ze niet bij de kinderen naar binnen zou gaan – niet eens om welterusten te zeggen.

‘Dit is Antoinettes slaapkamer, deze is van Marc, en die van Ella ligt het dichtst bij de onze. Jouw kamer is tegenover die van Antoinette.’ De deur stond open, en twee dienstmeisjes waren druk bezig het bed op te maken. De kamer was gigantisch en ijskoud. Er stonden twee fauteuils, een tafel en een grote houten kledingkast. Zware, rode gordijnen hingen langs het raam. Haar koffer was aan het voeteneind van het bed gezet.

‘Je kunt de kinderen horen als ze huilen of roepen. Ga dan alsjeblieft naar ze toe. Morgenochtend moeten ze aangekleed en klaar voor vertrek zijn om acht uur. Ze gaan naar buiten, dus kies warme kleren.’

‘Dat zal ik doen, maar...’ Cassie raapte haar moed bij elkaar. ‘Zou ik misschien wat te eten kunnen krijgen? Ik heb niets gegeten sinds het eten in het vliegtuig gisteravond.’

Margot staarde haar verbijsterd aan en schudde haar hoofd. ‘De kinderen hebben vroeg gegeten omdat wij uit gaan. De keuken is dicht. Morgen wordt het ontbijt om zeven uur geserveerd. Je kan tot dan wachten?’

‘Ik… jawel.’ Ze was misselijk van de honger. Het snoep in haar tas, wat ze voor de kinderen bedoeld had, was plotseling een onweerstaanbare verleiding. ‘En ik moet het bureau e-mailen om te zeggen dat ik ben aangekomen. Zou ik misschien het Wi-Fi-wachtwoord kunnen krijgen? Mijn telefoon heeft hier geen bereik.’

Margot staarde haar met een lege blik aan. ‘We hebben geen Wi-Fi, en er is hier geen signaal. Er is een telefoon in Pierres studeerkamer. Om te e-mailen, moet je de stad in.’ Zonder op antwoord te wachten, draaide ze zich om en liep naar haar slaapkamer.

De bediendes waren weg, en hadden Cassies bed achtergelaten in een staat van koele perfectie.

Ze sloot de deur. Ze had zich niet kunnen voorstellen dat ze heimwee zou hebben, maar ze verlangde ontzettend naar een vriendelijke stem, het geluid van een televisie en de warboel van een volle ijskast. Borden in de gootsteen, speelgoed op de vloer, YouTube-video’s op telefoons. De vrolijke chaos van een normaal gezinsleven – het leven waar ze deel van uit had willen maken.

In plaats daarvan voelde ze dat ze nu al onderdeel was van een bitter en ingewikkeld conflict. Ze kon niet hopen om meteen vrienden te worden met deze kinderen – niet met de gezinsdynamiek die ze tot nu toe had gezien. Dit huis was een slagveld, en hoewel de kleine Ella misschien een medestander zou zijn, vreesde ze dat ze aan Antoinette al een vijand had.

De flikkerende lamp aan het plafond viel plotseling uit. Cassie zocht in haar rugzak naar haar telefoon en pakte haar koffer uit, zo goed en kwaad als het ging in het licht van de zaklamp. Daarna legde ze hem aan de oplader bij het enige stopcontact dat ze kon vinden, aan de overkant van de kamer, en schuifelde door het duister naar haar bed.

Koud, ongerust en hongerig gleed ze tussen de kille lakens, die ze optrok tot haar kin. Ze had verwacht dat ze zich hoopvol en optimistisch zou voelen na het ontmoeten van het gezin, maar in plaats daarvan twijfelde ze of ze wel met ze om zou kunnen gaan, en was ze bang voor wat de volgende dag zou brengen.




HOOFDSTUK VIER


Het beeld stond in Cassies deuropening, omgeven door duisternis.

De levenloze ogen gingen open, en de lippen kwamen van elkaar terwijl het op haar af kwam. De barstjes rondom de lippen werden groter, en toen begon het hele gezicht te desintegreren. Stukjes marmer regenden naar beneden en kletterden op de vloer.

‘Nee,’ fluisterde Cassie, maar ze kon zich niet bewegen. Ze zat vast in het bed, haar ledematen waren bevroren, ook al smeekte haar paniekerige brein haar om te vluchten.

Het beeld kwam met uitgestrekte armen op haar af, terwijl de brokstukken naar beneden bleven vallen. Het begon te gillen, een hoog, dun geluid, en ze zag wat er onder de marmeren huls zat.

Het gezicht van haar zus. Koud, grijs, dood.

‘Nee, nee, nee!’ riep Cassie, en ze werd wakker van haar eigen gegil.

De kamer was aardedonker. Ze was opgekruld tot een rillende bal. Ze ging paniekerig overeind zitten en greep naar een lichtknopje dat er niet zat.

Haar ergste angst... die ze overdag zo beslist probeerde te onderdrukken, maar in haar nachtmerries naar boven kwam. De angst dat Jacqui dood was. Waarom zou haar zus anders ineens de communicatie verbroken hebben? Waarom had ze anders al jaren geen brieven, geen telefoontjes of wat dan ook gehad?

Trillend van kou en angst besefte Cassie dat de vallende stenen in haar droom het geluid was van regen, dat in de wind tegen de ruiten sloeg. Boven de regen uit hoorde ze nog iets anders. Een van de kinderen gilde.

‘Je kunt de kinderen horen als ze huilen of roepen. Ga dan alsjeblieft naar ze toe.’

Cassie was in de war en gedesoriënteerd. Ze wou dat ze een nachtlampje aan kon doen en een paar minuten tot zichzelf kon komen. De droom was zo levensecht geweest dat het voelde alsof ze er nog steeds in opgesloten zat. Maar het gegil moest begonnen zijn terwijl ze sliep – het zou de nachtmerrie zelfs veroorzaakt kunnen hebben. Iemand had haar nodig, en ze moest zich haasten.

Ze duwde de dekens van zich af en zag dat het raam niet goed dicht zat. De regen was naar binnen gewaaid, en de onderkant van de gordijnen was drijfnat. Ze stapte het bed uit, de duisternis in, en liep naar waar ze hoopte dat haar telefoon lag.

Een plas water op de grond had de tegels in ijs veranderd. Ze gleed uit, viel achterover en landde met een pijnlijke dreun op haar rug. Haar hoofd knalde tegen de rand van het bed en even zag ze niets anders dan sterretjes.

‘Verdomme,’ fluisterde ze, rolde zich om voorzichtig, ging op handen en knieën zitten en wachtte tot de pijn in haar hoofd en de duizeligheid zouden gaan liggen. Ze kroop over de tegels op zoek naar haar telefoon, hopende dat die niet in het water lag. Tot haar opluchting was die kant van de kamer droog. Ze deed de zaklamp aan en ging voorzichtig staan. Haar hoofd bonkte en haar t-shirt was doorweekt. Ze rukte het uit en trok snel de eerste kleren aan die ze kon vinden: een sportbroekje en een grijs topje. Op blote voeten rende ze de kamer uit. Met haar zaklamp scheen ze op de muren, maar ze zag geen lichtknopjes. Voorzichtig volgde ze de lichtstraal in de richting van het geluid, naar de suite van de Dubois. De dichtstbijzijnde kamer was die van Ella. Cassie klopte zachtjes op de deur en ging naar binnen.

Gelukkig, eindelijk licht. In de gloed van de plafondlamp zag ze het bed bij het raam, waar Ella haar dekbed van zich af had geschopt. Schreeuwend en gillend vocht ze tegen de demonen in haar droom.

‘Ella, word wakker!’ Cassie sloot de deur achter zich, ging op de rand van het bed zitten en pakte het meisje zachtjes bij haar schouders, die opgetrokken waren en trilden. Haar donkere haar was één grote klittenbos, haar pyjama was omhoog gerold. Ze had haar blauwe dekbed naar het voeteneinde geschopt. Ze moest het koud hebben.

‘Word wakker, alles is goed. Het is maar een nachtmerrie.’

‘Ze komen me halen!’ Ella snikte en probeerde zich los te rukken. ‘Ze komen eraan, ze staan bij de deur!’

Cassie hield haar stevig vast en hielp haar overeind. Ze duwde een kussen achter haar rug en trok haar pyjama recht. Ella trilde van angst. De manier waarop ze “ze” had gezegd, maakte dat Cassie zich afvroeg of dit een terugkerende nachtmerrie was. Wat gebeurde er in Ella’s leven dat ze zulke doodsangsten uitstond in haar dromen? Het kleine meisje was totaal getraumatiseerd, en Cassie had geen idee hoe ze haar moest troosten. Ze had een vage herinnering aan hoe Jacqui, haar zus, een bezem naar een kast had gezwaaid om een imaginair monster te verjagen. Maar die angst was gevestigd in de realiteit. De nachtmerries waren begonnen nadat Cassie zich in de kast had verstopt tijdens een dronken woedeaanval van haar vader.

Ze vroeg zich af of Ella’s angst ook was gevestigd in iets wat echt was gebeurd. Ze zou er later achter moeten proberen te komen. Nu moest ze haar overtuigen dat de monsters weg waren.

‘Niemand komt je halen. Alles is oké. Kijk maar. Ik ben hier en het licht is aan.’

Ella sperde haar ogen wijd open. Vol tranen staarden ze Cassie een ogenblik aan. Toen draaide ze haar hoofd en keek naar iets achter zich.

Nog steeds geschrokken van haar eigen nachtmerrie en Ella’s volharding dat ze “ze” gezien had, keek Cassie snel achterom. Haar hart bonsde toen de deur open knalde.

Margot stond in de deuropening, met haar handen op haar heupen. Ze droeg een gewaad van turquoise zijde en haar blonde haar was losjes gevlochten. Haar perfecte gezicht werd alleen ontsierd door een restje uitgelopen mascara.

De woede golfde van haar af en Cassie voelde haar ingewanden ineenkrimpen.

‘Wat duurde er zo lang?’ snauwde Margot. ‘Ella’s gehuil maakte ons wakker, ze ging uren door! We hebben een lange avond gehad, we betalen jou niet zodat we uit onze slaap gehaald kunnen worden!’

Cassie staarde haar aan, verward door het feit dat Ella’s toestand wel het laatste leek te zijn waar Margot aan dacht. ‘Het spijt me,’ zei ze. Ella klemde zich tegen haar aan en maakte het onmogelijk voor haar om op te staan en haar werkgeefster onder ogen te komen. ‘Ik kwam zodra ik het hoorde, maar het licht in de slaapkamer is kapot, het was helemaal donker, en het duurde even voordat ik…’

‘Ja, het duurde te lang, en dit is dus je eerste waarschuwing! Pierre werkt hard en hij wordt kwaad als de kinderen hem wakker maken.’

‘Maar...’ Een rebelse opwelling maakte zich van Cassie meester. ‘Had jij niet naar Ella kunnen komen als je haar hoorde huilen? Dit is mijn eerste avond hier, en ik kon niks vinden in het donker. Ik beloof dat ik het volgende keer beter zal doen, maar ik bedoel, het is jouw kind, en ze had een afschuwelijke droom.’

Margot deed een stap naar Cassie, haar gezicht strak. Heel even dacht Cassie dat ze een excuus zou snauwen en dat ze een gespannen wapenstilstand zouden bereiken.

Maar dat gebeurde niet.

In plaats daarvan haalde Margot uit en sloeg Cassie hard in haar gezicht.

Cassie onderdrukte een gil en slikte haar tranen weg terwijl Ella’s gehuil escaleerde. Haar wang gloeide van de klap, de bult op haar hoofd bonkte harder en de vreselijke realisatie dat haar nieuwe werkgeefster gewelddadig was, maakte haar duizelig.

‘Voordat jij werd aangenomen, deed een keukenmeisje jouw taken. Daar kunnen we prima naar terug. We hebben een hoop bedienden. Dit is je tweede waarschuwing. Ik gedoog geen luiheid, en ook geen grote mond van mijn personeel. Bij een derde waarschuwing word je onmiddellijk ontslagen. Zorg dat dat kind stopt met huilen, dan kunnen wij eindelijk slapen.’ Ze beende de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.

Cassie nam Ella in haar armen en voelde een overweldigende opluchting toen het luide gesnik zachter werd. ‘Alles is oké,’ fluisterde ze. ‘Het is in orde, maak je maar geen zorgen. Volgende keer kom ik sneller, dan kan ik de weg beter vinden. Zal ik de rest van de nacht hier slapen? Zullen we je lampje aan laten, voor alle zekerheid?’

‘Ja, blijf alsjeblieft hier. Dan komen ze misschien niet terug,’ fluisterde Ella. ‘En laat het licht aan. Daar houden ze niet van, denk ik.’

De kamer was in een neutrale, blauwe kleur geschilderd, maar het lampje met zijn roze lampenkap was een vrolijk, troostrijk voorwerp.

Terwijl ze Ella troostte, had Cassie wel kunnen overgeven, en ze besefte dat haar handen hevig trilden. Ze kroop onder de dekens, dankbaar voor de warmte. Ze had het ijskoud. Hoe kon ze in vredesnaam blijven werken voor een werknemer die haar verbaal en fysiek mishandelde waar haar kinderen bij waren? Het was ondenkbaar, onvergeeflijk, en het bracht zoveel herinneringen terug die ze bijna was vergeten. De volgende ochtend zou ze haar spullen pakken en maken dat ze wegkwam.

Maar... ze had nog geen salaris gekregen; ze zou tot het einde van de maand moeten wachten voordat ze überhaupt geld had. Ze kon niet eens de taxirit naar het vliegveld betalen, laat staan de kosten van een vliegticket.

En dan waren de kinderen er nog. Hoe kon ze hen achterlaten in de handen van deze gewelddadige, onvoorspelbare vrouw? Ze hadden iemand nodig om voor ze te zorgen, zeker de jonge Ella. Ze kon hier niet zitten en haar troosten en beloven dat alles goed zou komen, om dan de volgende dag te verdwijnen.

Met een gevoel van afschuw realiseerde Cassie zich dat ze geen keuze had. Ze kon nu niet meer terug. Ze was financieel en moreel gedwongen om te blijven. Ze zou moeten proberen om op het koord van Margots humeur te dansen, om een derde en laatste misstap te voorkomen.




HOOFDSTUK VIJF


Cassie deed haar ogen open en staarde verward naar het onbekende plafond. Het duurde even voordat ze zich kon oriënteren en ze besefte waar ze was – in Ella’s bed. Het ochtendlicht viel tussen de gordijnen door naar binnen. Ella lag nog diep te slapen, half ingegraven onder het dekbed. Cassies achterhoofd deed pijn als ze bewoog, wat haar herinnerde aan alles wat er de nacht daarvoor was gebeurd.

Ze ging snel overeind zitten en herinnerde zich Margots woorden, de bijtende klap, en de waarschuwingen die ze had gekregen. Ja, het was haar schuld geweest dat ze niet meteen naar Ella was gegaan, maar niets van wat daarna was gebeurd, was eerlijk geweest. Toen ze had geprobeerd voor zichzelf op te komen, was ze alleen maar verder gestraft. Dus misschien moest ze vandaag maar rustig wat huisregels bespreken met de familie Dubois, zodat dit niet nog eens zou gebeuren.

Waarom was haar wekker nog niet gegaan? Ze had hem gezet om half zeven, in de hoop dat ze dan om stipt zeven uur aan het ontbijt zouden verschijnen.

Cassie pakte haar telefoon en ontdekte tot haar schrik dat de batterij leeg was. Het voortdurende zoeken naar een signaal had er waarschijnlijk toe geleid dat hij sneller was leeggelopen dan anders. Ze glipte stilletjes uit bed, liep naar haar kamer, stopte de lader in de telefoon en wachtte zenuwachtig tot hij aan ging.

Ze vloekte zachtjes toen ze zag dat het al bijna half acht was. Ze had zich verslapen, en nu zou ze iedereen zo snel mogelijk wakker en aangekleed moeten krijgen. Ze haastte zich terug naar Ella’s kamer en sloeg het gordijn open.

‘Goedemorgen,’ zei ze. ‘Het is een prachtige, zonnige dag, en het is tijd voor het ontbijt.’

Maar Ella wilde niet opstaan. Ze was waarschijnlijk met moeite in slaap gevallen na haar nachtmerrie, en ze had een ochtendhumeur. Chagrijnig, moe en huilerig klampte ze zich vast aan het dekbed toen Cassie dat van haar af probeerde te trekken. Na een tijdje dacht Cassie aan het snoep dat ze had meegenomen en ging ze over tot omkoping om Ella uit bed te krijgen.

‘Als je binnen vijf minuten klaar bent, krijg je een chocolaatje.’ Maar zelfs toen was het nog niet eenvoudig. Ella weigerde om de kleren aan te trekken die Cassie had uitgezocht. ‘Ik wil vandaag een jurk aan,’ hield ze vol.

‘Maar Ella, misschien krijg je het koud als we naar buiten gaan.’

‘Kan me niet schelen. Ik wil een jurk aan.’

Uiteindelijk sloot Cassie een compromis door de warmste jurk te kiezen die ze kon vinden – een van ribfluweel met lange mouwen – die ze combineerde met hoge sokken en gevoerde laarzen. Ella zat op het bed en liet haar voeten bungelen. Haar onderlip trilde. Eén kind was klaar, maar ze had er nog twee te gaan.

Toen ze de deur van Marcs slaapkamer opende, zag ze tot haar opluchting dat hij al wakker en uit bed was. Hij had een rode pyjama aan en zat op de grond met soldaatjes te spelen. De grote stalen speelgoedkist onder zijn bed stond open, en was omringd door modelauto’s en een hele kudde boerderijdieren. Cassie moest er voorzichtig omheen lopen om er niet op te gaan staan.

‘Hallo, Marc. Zullen we gaan ontbijten? Wat voor kleren wil je aan?’

‘Ik wil niks aan. Ik wil spelen,’ beet Marc haar toe.

‘Je mag daarna weer spelen, maar niet nu. We zijn laat en we hebben haast.’

Als reactie barstte Marc uit in luidruchtig gesnik.

‘Niet huilen, alsjeblieft,’ smeekte Cassie, met haar gedachten bij de waardevolle minuten die wegtikten. Maar zijn tranen escaleerden alsof haar paniek olie op het vuur was. Hij weigerde zijn pyjama uit te trekken en zelfs de belofte van chocola kon hem niet op andere gedachten brengen. Ten einde raad trok Cassie hem uiteindelijk een paar pantoffels aan. Ze pakte hem bij de hand, stopte een speelgoedsoldaatje in de zak van zijn pyjama en overtuigde hem om met haar mee te komen.

Toen ze op Antoinettes deur klopte, kwam er geen antwoord. De kamer was leeg, en het bed was netjes opgemaakt, met een roze nachtjapon opgevouwen op het kussen. Hopelijk was Antoinette zelf gaan ontbijten.

Pierre en Margot zaten al in de informele eetkamer. Pierre droeg een pak, en Margot was ook netjes gekleed. Haar make-up zat perfect en haar haar hing in krullen over haar schouders. Ze keek op toen ze binnenkwamen, en Cassie voelde dat ze rood werd. Snel hielp ze Ella op een stoel.

‘Sorry dat we wat laat zijn,’ zei ze, met het gejaagde gevoel dat ze al 1-0 achter stond. ‘Antoinette was niet op haar kamer. Ik weet niet waar ze is.’

‘Ze heeft al ontbeten, en ze is nu haar pianostuk aan het studeren.’ Pierre gebaarde met zijn hoofd in de richting van de muziekkamer en schonk nog een kop koffie in. ‘Luister. Misschien herken je de muziek: “An der schönen, blauen Donau.”’

Inderdaad hoorde Cassie vaag een vrij goede versie van een muziekstuk dat bekend klonk.

‘Ze heeft erg veel talent,’ zei Margot, maar de zure toon waarop ze het zei kwam slecht overeen met de boodschap. Cassie wierp een nerveuze blik op haar. Ging ze iets zeggen over wat er gisteravond was gebeurd?

Maar terwijl Margot koel terug staarde, vroeg Cassie zich ineens af of ze het zich wel goed herinnerde. Haar achterhoofd was beurs en opgezwollen van haar val, maar toen ze haar linkerwang aanraakte, was er geen blauwe plek van de klap. Of was het de rechterkant geweest? Het was verontrustend dat ze dat niet meer wist. Ze drukte haar vingers tegen haar rechterwang, maar die deed ook geen pijn.

Cassie zei streng tegen zichzelf dat ze zich niet in de details moest verliezen. Na die knal tegen haar hoofd, met een mogelijke hersenschudding tot gevolg, bestond het niet dat ze helder had nagedacht. Margot had haar zeker geïntimideerd, maar het was mogelijk dat de daadwerkelijke klap een product van Cassies verbeelding was. Ze was tenslotte uitgeput geweest, en gedesoriënteerd, en ook nog eens recentelijk ontsnapt uit de klauwen van een nachtmerrie.

Haar gedachten werden onderbroken doordat Marc ontbijt eiste, en ze schonk sinaasappelsap in voor de kinderen en serveerde eten uit de ontbijtschalen. Ella wilde per se alle plakken ham en kaas, dus Cassie at een croissantje met jam en wat gesneden fruit.

Margot dronk haar koffie in stilte en keek uit het raam. Pierre bladerde door een krant terwijl hij zijn toast at. Was het ontbijt hier altijd zo stil, vroeg Cassie zich af? Beide ouders toonden geen enkele interesse in interactie met haar, de kinderen, of elkaar. Was dit omdat ze in de problemen zat?

Misschien moest ze het gesprek beginnen en de lucht klaren. Ze moest zich officieel verontschuldigen dat ze Ella pas zo laat gehoord had, maar ze had haar straf niet eerlijk gevonden. Cassie stelde haar speech zorgvuldig op in haar hoofd.

‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik vind niet dat ik eerlijk ben behandeld. Ik werd bedreigd en mishandeld, en ik kreeg twee waarschuwingen in evenveel minuten, dus kunnen we het even over huisregels hebben?’

Nee, dat was niet goed. Te direct. Ze wilde niet provocerend overkomen. Ze had een zachtere aanpak nodig, waarmee ze Margot niet tegen zich in het harnas zou jagen.

‘Wat een mooie ochtend, hè?’

Ja, dat zou een goede start zijn, en het gaf het gesprek meteen een positieve toon. Vanaf daar kon ze zeggen wat ze kwijt wilde.

‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik wil wel graag wat huisregels bespreken, met het oog op hoe we met elkaar omgaan en wanneer er waarschuwingen worden gegeven, zodat ik mijn werk zo goed mogelijk kan doen.’

Cassie schraapte zenuwachtig haar keel en legde haar vork neer.

Maar net toen ze iets wilde zeggen, vouwde Pierre zijn krant dicht en stonden Margot en hij op.

‘Fijne dag, kinderen,’ zei Pierre, terwijl ze de kamer verlieten.

Cassie staarde ze verward na. Ze had geen idee wat ze nu moest doen. Ze hadden gezegd dat de kinderen om acht uur klaar moesten staan – maar waarvoor? Ze kon beter achter Pierre aan rennen om het te vragen. Ze liep naar de deur, maar toen ze die bereikte, liep ze bijna tegen iemand op. Het was een vrouw in een uniform, met een vriendelijk gezicht en een dienblad met eten in haar handen.

‘O – oeps. Zo. Gered.’ Ze hield het blad weer recht en schoof de stukjes ham terug op hun plek. ‘Jij bent de nieuwe au pair, toch? Ik ben Marnie, hoofd huishouding.’

‘Aangenaam,’ zei Cassie, en ze besefte dat dit de eerste lach was die ze vandaag zag. Nadat ze zichzelf had voorgesteld, zei ze: ‘Ik ging net aan Pierre vragen wat de kinderen moeten doen vandaag.’

‘Te laat. Hij is al weg; ze liepen meteen naar de auto. Heeft hij geen instructies achtergelaten?’

‘Nee. Niets.’

Marnie zette het blad neer. Cassie gaf Marc nog wat kaas en pakte zelf hongerig wat toast, ham, en een hardgekookt ei. Ella weigerde het eten op haar bord aan te raken en schoof het onrustig heen en weer met haar vork.

‘Misschien kun je het aan de kinderen zelf vragen,’ stelde Marnie voor. ‘Antoinette weet wel of er iets geregeld is. Maar ik raad je aan om te wachten tot ze klaar is met pianospelen. Ze heeft niet graag dat haar concentratie verstoord wordt.’ Was het maar verbeelding of rolde Marnie met haar ogen terwijl ze dat zei? Cassie vroeg zich hoopvol af of ze misschien vrienden konden worden. Ze kon wel een bondgenoot gebruiken in dit huis.

Maar er was nu geen tijd om een vriendschap te smeden. Marnie had duidelijk haast, en ze verzamelde lege borden en schalen terwijl ze Cassie vroeg of er problemen waren met haar kamer. Cassie legde de situatie snel uit, en nadat de huishoudster had beloofd dat ze vóór de lunch het beddengoed zou verschonen en de lamp zou vervangen, ging ze weer weg. De pianomuziek was gestopt, dus Cassie liep naar de muziekkamer, die naast de hal lag.

Antoinette was de bladmuziek aan het opbergen. Ze draaide zich om en keek Cassie wantrouwig aan toen ze binnenliep. Ze was piekfijn gekleed, in een koningsblauwe jurk. Haar haar zat in een paardenstaart en haar schoenen glommen.

‘Je ziet er prachtig uit, Antoinette, was een mooie kleur heeft die jurk,’ zei Cassie, in de hoop dat ze met complimentjes een wit voetje kon halen bij het vijandige meisje. ‘Heb je iets gepland voor vandaag? Zijn er activiteiten, of is er iets geregeld?’

Antoinette dacht even na voordat ze het hoofd schudde.

‘Niets, vandaag,’ zei ze resoluut.

‘En Marc en Ella, moeten die ergens heen?’

‘Nee. Morgen heeft Marc voetbaltraining.’ Antoinette sloot de klep van de piano.

‘Is er dan iets wat je nu zou willen doen?’ Misschien kon ze een band smeden met Antoinette als ze haar liet kiezen.

‘We zouden een wandeling door het bos kunnen maken. Dat vinden we allemaal leuk.’

‘Waar is het bos?’

‘O, één of twee kilometer verderop.’ Ze maakte een vaag gebaar. ‘We kunnen wel meteen gaan. Ik laat wel zien waar het is. Ik moet alleen even andere kleren aantrekken.’

Cassie had aangenomen dat het bos op het landgoed zou liggen en was verbaasd over Antoinettes antwoord. Maar een boswandeling – dat klonk als een fijne, gezonde activiteit in de buitenlucht. Cassie wist zeker dat Pierre dat zou goedkeuren.



*



Twintig minuten later waren ze klaar voor vertrek. Cassie keek naar binnen in elke kamer terwijl ze met de kinderen naar beneden liep, in de hoop dat ze Marnie of iemand anders van de huishouding zou zien, zodat ze hen kon laten weten waar ze naartoe gingen. Ze zag niemand, en had geen idee waar ze moest zoeken. Antoinette was ongeduldig; ze sprong van de ene voet op de andere van opwinding, dus Cassie besloot dat het belangrijker was om haar in een goed humeur te houden, zeker aangezien ze niet zo lang weg zouden zijn. Ze liepen het grindpad af met Antoinette voorop.

Achter een enorme eik zag Cassie een gebouw met vijf stallen. Ze had ze de vorige dag al zien liggen toen ze aankwam. Ze liep erheen om beter te kijken en zag dat de stallen leeg en donker waren, en dat de deuren open stonden. Het veld erachter was leeg, de houten omheining was op meerdere plekken ingestort, het hek hing buiten zijn scharnieren en het gras was lang en wild.

‘Hebben jullie hier paarden?’ vroeg ze Antoinette.

‘Vroeger wel, jaren geleden, maar al een hele tijd niet meer,’ zei ze. ‘Niemand van ons rijdt nog.’

Cassie keek naar de verlaten stallen terwijl ze dit nieuws in zich opnam. Maureen had haar incorrecte en zeer gedateerde informatie gegeven. De paarden hadden een rol gespeeld in haar beslissing om hier te komen. Het was een reden geweest om ja te zeggen. Dat er paarden waren had het huis beter, aantrekkelijker, levendiger doen klinken. Maar ze waren al jaren weg. Tijdens het interview had Maureen zelfs gezegd dat ze de kans zou krijgen om te leren paardrijden. Waarom had ze gelogen, en wat had ze nog meer gezegd dat misschien niet waar was?

‘Kom nou!’ Antoinette trok ongeduldig aan haar mouw. ‘We moeten opschieten!’

Terwijl Cassie zich omdraaide, bedacht ze zich dat Maureen geen reden had om verkeerde informatie te geven. De rest van haar beschrijving van het huis en het gezin waren vrij accuraat geweest, en als bureau kon ze alleen doorgeven wat haar werd verteld. Dat moest betekenen dat Pierre had gelogen. En dat, besefte ze, was nog zorgwekkender.

Toen ze eenmaal de hoek om waren en het chateau uit het zicht was, ging Antoinette langzamer lopen. Dat kwam Ella goed uit, want die klaagde dat haar schoenen pijn deden.

‘Niet zeuren,’ adviseerde Antoinette. ‘Papa zegt altijd dat je niet zo moet zeuren.’

Cassie tilde Ella op en voelde hoe haar mollige lijfje met elke stap zwaarder werd. Ze droeg ook al de rugzak met alle jassen en haar laatste paar euro’s in haar zijvakje.

Marc huppelde vooruit, brak takken af en gooide die als speren voor zich uit. Cassie moest hem voortdurend waarschuwen niet op het asfalt te lopen. Hij was zo achteloos en onoplettend dat hij makkelijk voor een auto zou kunnen springen.

‘Ik heb honger!’ klaagde Ella.

Cassie dacht geërgerd terug aan haar onaangeraakte ontbijtbord.

‘Er zit een winkeltje om de hoek,’ zei Antoinette. ‘Daar verkopen ze koude drankjes en snacks.’ Ze was opvallend vrolijk vandaag, ook al had Cassie geen idee waarom. Ze was al lang blij dat Antoinette haar wat meer leek te mogen.

Ze had gehoopt dat de winkel misschien goedkope horloges zou verkopen, want zonder telefoon wist ze niet hoe laat het was. Maar het bleek een tuinierswinkel te zijn, die voornamelijk zaadjes, kleine boompjes en mest verkocht. De kiosk bij de kassa verkocht alleen frisdrank en snoep. De bejaarde eigenaar, die op een barkruk naast een gaskachel zat, legde uit dat hij niets anders had. De prijzen waren torenhoog en Cassie telde gespannen haar kleine restje geld uit, waarmee ze chocola en een blikje sap kocht voor elk kind.

Terwijl ze betaalde, renden de kinderen naar de overkant van de straat om naar een ezel te kijken. Cassie riep dat ze terug moesten komen, maar ze negeerden haar.

De grijsaard haalde medelijdend zijn schouders op. ‘Het blijven kinderen. Ze komen me bekend voor. Wonen jullie in de buurt?’

‘Ja. Dit zijn de kinderen van de familie Dubois. Ik ben de nieuwe au pair, dit is mijn eerste werkdag,’ zei Cassie.

Ze had gehoopt op een gemoedelijke blik van herkenning, maar in plaats daarvan sperde de man zijn ogen wijd open van schrik. ‘Die familie? Daar werk jij voor?’

‘Ja.’ Cassies angsten laaiden onmiddellijk weer op. ‘Waarom? Kent u ze?’

Hij knikte. ‘Iedereen hier kent ze. En Diane, Pierres vrouw, kocht wel eens planten van me.’

Hij zag de verwarring op haar gezicht. ‘De moeder van de kinderen,’ lichtte hij toe. ‘Zij is vorig jaar overleden.’

Cassie staarde hem ongelovig aan terwijl haar hersenen op topsnelheid werkten. Ze kon haar oren niet geloven. De moeder van de kinderen was overleden, en zo kort geleden. Waarom had niemand hier iets over gezegd? Maureen had het niet eens genoemd. Cassie had aangenomen dat Margot hun moeder was, maar nu begreep ze hoe naïef dat was geweest; Margot was veel te jong om een kind van twaalf te hebben.

Dit gezin was pas nog door een periode van rouw gegaan, was uiteengereten door een enorme tragedie. Maureen had haar dit moeten vertellen. Maar Maureen had niet geweten dat de paarden er niet meer waren, omdat haar dat niet verteld was. Met een steek van angst vroeg Cassie zich af of Maureen dit überhaupt geweten had.

Wat was er gebeurd met Diane? Hoe had haar overlijden Pierre beïnvloed, en de kinderen, en de gezinsdynamiek? Wat vonden ze ervan dat Margot zo kort daarop al haar intrede had gedaan? Geen wonder dat ze de spanning als een donderwolk voelde hangen over zo ongeveer iedere interactie die zich binnen die muren afspeelde.

‘Wat… wat vreselijk,’ stamelde ze, zich realiserend dat de man haar nieuwsgierig bekeek. ‘Ik wist niet dat het pas zo kort geleden was. Haar dood moet heel traumatisch geweest zijn voor iedereen.’

Met een diepe frons overhandigde de winkeleigenaar haar het wisselgeld, en ze stopte het karige stapeltje muntjes in haar zak. ‘Je weet natuurlijk wat de achtergrond van die familie is.’

‘Ik weet er niet veel van, dus ik zou het erg op prijs stellen als u er iets over zou vertellen.’ Cassie leunde gespannen over de toonbank.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Het is niet aan mij om daar meer over te vertellen. Je werkt voor de familie.’

Waarom zou dat iets uitmaken, vroeg Cassie zich af? Haar nagel duwde in haar nagelriem en ze besefte met een schok dat ze haar oude gewoonte weer had opgepikt. Nou, ze was dan ook flink gestrest. Wat de man haar had verteld was al zorgwekkend genoeg, maar wat hij weigerde te vertellen was nog veel erger. Misschien zou hij open tegen haar zijn als ze eerlijk was.

‘Ik begrijp niets van de situatie hier, en ik ben bang dat ik mezelf in de nesten heb gewerkt. Eerlijk gezegd is me niet eens verteld dat Diane was overleden. Ik weet niet wat er is gebeurd, of hoe het daarvoor was. Als ik een beter beeld had, zou dat echt helpen.’

Hij knikte en keek begrijpend, maar toen ging de telefoon in het kantoor en wist ze dat haar kans verkeken was. Hij liep naar achteren om op te nemen en deed de deur achter zich dicht.

Teleurgesteld draaide Cassie zich om, met de rugzak die nu twee keer zo zwaar leek als daarvoor. Misschien was het de verontrustende informatie die de winkeleigenaar haar had gegeven die haar zo zwaar woog. Terwijl ze de winkel uit liep, vroeg ze zich af of ze misschien terug kon komen om met de man te praten. Wat voor geheimen hij ook wist over de familie Dubois, ze moest erachter komen.




HOOFDSTUK ZES


Een geschrokken gil van Emma rukte Cassie terug naar het heden. Ze zag tot haar afschuw dat Marc aan de overkant van de weg door het hek was geklommen, en handjes gras voerde aan een kudde van vijf harige, grijze, modderige ezels. Ze legden hun oren in hun nek en beten elkaar terwijl ze om hem heen dromden.

Ella gilde nog een keer toen een van de ezels tegen Marc aan botste, waardoor hij plat op zijn rug viel.

‘Kom eruit!’ gilde Cassie. Ze rende naar de overkant van de weg, leunde door het hek, greep de achterkant van zijn shirt en trok hem weg voordat hij vertrapt kon worden. Wilde dit kind soms dood? Zijn shirt was kletsnat en smerig, en ze had geen schoon shirt meegenomen. Gelukkig scheen de zon nog, hoewel ze zag dat de wolken samenpakten in het westen.

Toen ze Marc zijn chocola gaf, propte hij de hele reep in één keer in zijn mond zodat zijn wangen uitpuilden. Hij lachte, waarbij hij kleine stukjes op de grond spuugde, en rende toen voor Antoinette uit.

Ella duwde haar chocola weg en begon hard te huilen.

Cassie tilde haar weer op. ‘Wat is er? Heb je geen honger?’ vroeg ze.

‘Nee. Ik mis mama,’ snikte het meisje.

Cassie knuffelde haar stevig. Ella’s wang was warm tegen haar gezicht.

‘Het spijt me, Ella. Het spijt me heel erg. Ik hoorde het net pas. Je moet haar vreselijk missen.’

‘Ik wou dat Papa zou zeggen waar ze is,’ treurde Ella.

‘Maar...’ Cassie was sprakeloos. De winkeleigenaar had duidelijk gezegd dat Diane Dubois was gestorven. Waarom dacht Ella iets anders? ‘Wat heeft je Papa tegen je gezegd?’ vroeg ze voorzichtig.

‘Dat ze weg is. Hij zei niet waarheen. Alleen dat ze wegging. Waarom is ze weg? Ik wil dat ze terugkomt!’ Ella duwde haar hoofd tegen Cassies schouder en snikte hartverscheurend.

Cassie was duizelig. Ella was destijds vier geweest. Dat was toch oud genoeg om ‘dood’ te begrijpen? Er was een kans geweest om te rouwen en een begrafenis bij te wonen. Of misschien was die er niet geweest. Het alternatief was duizelingwekkend; dat Pierre opzettelijk tegen Ella had gelogen over de dood van zijn vrouw.

‘Ella, niet verdrietig zijn,’ zei ze, en aaide haar voorzichtig over haar schouders. ‘Soms gaan mensen weg en komen ze niet meer terug.’ Ze dacht aan Jacqui, en vroeg zich af of ze er ooit achter zou komen wat er echt gebeurd was. Het was vreselijk om het niet te weten. De dood was tragisch, maar het was tenminste definitief.

Cassie kon zich niet inbeelden hoe verschrikkelijk het moest zijn voor Ella om te denken dat haar eigen moeder haar zomaar had verlaten. Geen wonder dat ze nachtmerries had. Ze moest het echte verhaal te weten komen, voor het geval er meer achter zat. Het zou te intimiderend zijn om het regelrecht aan Pierre te vragen, en tenzij hij er zelf over zou beginnen, durfde ze het gesprek er niet op te brengen. Misschien zouden de andere kinderen haar hun versie willen vertellen, als ze het op het juiste moment vroeg. Ze moest daar maar mee beginnen.

Antoinette en Marc stonden te wachten bij de splitsing. Eindelijk zag Cassie het bos liggen. Antoinette had de afstand onderschat; ze moesten minstens vijf kilometer hebben gelopen, en de plantenkas was het laatste gebouw waar ze langs waren gekomen. De weg was nu een smal en vervallen paadje, met wilde, ruige struiken langs de zijkanten.

‘Jij en Ella kunnen wel die kant nemen,’ zei Antoinette, en wees naar een begroeid pad. ‘Dat is sneller.’

Cassie maakte dankbaar gebruik van een kortere route en liep het smalle pad af. Ze baande zich een weg door een wolk van struiken. Halverwege begon de huid op haar armen zo pijnlijk te branden dat ze een gil slaakte. Het leek wel alsof ze door een zwerm wespen was gestoken. Ze keek naar beneden en zag dat ze een rode uitslag op haar huid had, overal waar de bladeren haar geraakt hadden. En toen begon Ella te gillen.

‘Mijn knie doet zeer!’ Haar huid zwol op en begon blaren te vormen, die knalrood aftekenden tegen haar zachte, bleke huid.

Cassie bukte te laat, en een tak sloeg haar in het gezicht. Het brandende gevoel verspreidde zich onmiddellijk en ze slaakte een kreet van schrik. Achter zich hoorde ze Antoinettes hoge, opgewonden gelach.

‘Hou je hoofd tegen mijn schouder aan,’ zei Cassie. Ze sloeg haar armen stevig om het meisje. Ze haalde diep adem en stormde het pad af, blindelings door de prikkende bladeren, totdat ze bij een open plek aankwam.

Antoinette, die dubbelgebogen over een omgevallen boom lag, krijste van plezier, en Marc, die aangestoken was door haar gelach, deed hetzelfde. Ella’s woedende tranen leek hen niets te kunnen schelen.

‘Je wist dat daar gifsumak zat!’ riep Cassie op beschuldigende toon terwijl ze Ella op de grond zette.

‘Brandnetels,’ corrigeerde Antoinette haar, voordat ze opnieuw in schaterlachen uitbarstte. Er zat geen vriendelijkheid in het geluid – het was een wrede lach. Het kind liet haar ware aard zien en ze was genadeloos.

Cassie werd overvallen door een plotselinge razernij. Eén moment wilde ze niets liever dan Antoinettes vergenoegde, giechelende gezicht een keiharde klap verkopen. De intensiteit van haar woede was beangstigend. Ze deed daadwerkelijk een stap naar voren en hief haar hand, voordat ze bij zinnen kwam en hem gauw liet zakken, ontzet door wat ze bijna had gedaan.

Ze keerde zich om, ritste haar rugzak open en pakte het enige flesje water dat ze bij zich had. Ze wreef wat water over Ella’s knie en de rest over zichzelf, in de hoop dat dat het branden zou verzachten, maar elke keer dat ze de zwelling aanraakte, leek het erger te worden. Ze keek om zich heen om te zien of er ergens een kraan was, of een fontein, waar ze wat koud water over de pijnlijke uitslag kon laten stromen.

Maar er was niets. Deze bossen waren niet zo kindvriendelijk als ze had gedacht. Er waren geen bankjes, geen wegwijzers. Geen vuilnisbakken, kranen of fonteinen, geen goed onderhouden paden. Er was enkel een oeroud, donker bos, met enorme beuken, dennen en sparren die dreigend boven het struikgewas uit torenden.

‘We moeten naar huis,’ zei ze.

‘Nee,’ begon Marc. ‘Ik wil op onderzoek uit.’

‘Daar is dit geen goede plek voor. Er is niet eens een echt pad. En het is te donker. Doe gauw je jas aan, anders vat je nog kou.’

‘Moet je me eerst vangen!’ Met een ondeugende blik dook het jongetje weg tussen de bomen.

‘Verdomme!’ Cassie stoof achter hem aan, en beet haar kaken op elkaar terwijl de takjes langs haar geïrriteerde huid schraapten. Hij was kleiner en sneller dan zij, en hij lachte haar spottend uit terwijl hij door de struiken vluchtte.

‘Marc, kom terug!’ riep ze. Maar haar woorden leken hem alleen maar aan te moedigen. Ze bleef rennen en hoopte dat hij moe zou worden of genoeg zou krijgen van dit spelletje.

Eindelijk kreeg ze hem te pakken, doordat hij stopte om op adem te komen en tegen dennenappels te schoppen. Ze greep zijn arm beet voordat hij weg kon rennen.

‘Dit is geen spelletje. Kijk nou, dat is een ravijn.’ Even verderop lag een steile afdaling, en ze hoorde stromend water. ‘We gaan terug. Het is tijd om naar huis te gaan.’

‘Ik wil niet naar huis,’ mopperde Marc, die met tegenzin achter haar aan strompelde.

Ik ook niet, dacht Cassie, en had plotseling medelijden met hem.

Maar toen ze terug bij de open plek kwamen, was daar alleen Antoinette. Ze zat op een opgevouwen jas en vlocht haar haar over haar schouder.

‘Waar is je zusje?’ vroeg Cassie.

Antoinette keek schijnbaar nonchalant op. ‘Ze zag een vogel toen je wegliep, en wilde beter kijken. Ik weet niet waar ze daarna naartoe is gegaan.’

Cassie staarde Antoinette vol afgrijzen aan. ‘Waarom ging je niet met haar mee?’

‘Je had niet gezegd dat dat moest,’ zei Antoinette, met een kille glimlach.

Cassie haalde diep adem en onderdrukte een volgende vlaag van woede. Antoinette had gelijk. Ze had de kinderen niet moeten achterlaten zonder ze te waarschuwen dat ze moesten blijven waar ze waren.

‘Waar is ze naartoe gegaan? Waar heb je haar voor het laatst gezien?’

Antoinette wees. ‘Ze ging die kant op.’

‘Ik ga haar zoeken.’ Cassie hield haar stem opzettelijk kalm. ‘Blijf hier met Marc. Jullie mogen niet – absoluut niet – van deze open plek af, en hou je broertje in het oog. Begrepen?’

Antoinette knikte afwezig en liet haar haar door haar vingers gaan. Cassie hoopte dat ze zou doen wat haar gezegd werd. Ze liep naar waar Antoinette had gewezen en zette haar handen aan haar mond.

‘Ella?’ riep ze zo hard ze kon. ‘Ella?’ Ze wachtte, hopend op een antwoord of voetstappen, maar er kwam geen reactie. Ze hoorde alleen het zachte geruis van de bladeren in de toenemende wind. Kon Ella echt nu al buiten gehoorsafstand zijn, in de korte tijd dat ze weg was geweest? Of was haar iets overkomen?

Haar paniek steeg terwijl ze het bos in rende.




HOOFDSTUK ZEVEN


Cassie sprintte dieper het bos in, zigzaggend tussen de bomen door. Ze schreeuwde Ella’s naam en bad dat er een antwoord zou komen. Ella kon overal wel zijn; er was geen duidelijk pad wat ze gevolgd kon hebben. Het bos was donker en griezelig, de wind waaide steeds harder en de bomen leken haar geroep te dempen. Ella kon wel in een ravijn gevallen zijn, of gestruikeld en op haar hoofd gevallen. Een zwerver kon haar gepakt hebben. Er kon wel van alles gebeurd zijn.

Cassie gleed langs het mos en struikelde over boomwortels. Haar gezicht was op honderd plekken geschramd en haar keel deed pijn van het schreeuwen.

Uiteindelijk stopte ze, naar adem happend. Haar zweet was koud en klam in de wind. Wat moest ze nu doen? Het begon donker te worden. Ze kon niet nog meer tijd besteden aan het zoeken, dan zou ze alle drie de kinderen in gevaar brengen. De tuinierswinkel was haar dichtstbijzijnde kans, als die nog open was. Ze kon daar stoppen, de eigenaar vertellen wat er gebeurd was, en hem vragen de politie te bellen.

Het duurde eeuwig voordat ze weer terug was, en ze liep een paar keer de verkeerde kant op. Ze bad dat de anderen veilig op haar zaten te wachten. En ze hoopte vurig dat Ella misschien vanzelf was teruggekomen.

Maar toen ze de open plek bereikte, vlocht Antoinette blaadjes aan elkaar, en Marc lag diep te slapen op de jassen.

Geen Ella.

Ze kon zich de woede al voorstellen als ze terug zouden komen. Pierre zou – terecht – razend zijn. Margot zou misschien alleen vals doen. Zaklampen zouden de nacht in schijnen terwijl de buurt op zoek was naar een meisje dat verdwaald was, of gewond, of erger, ten gevolge van haar nalatigheid. Het was haar schuld, haar fout.

De situatie was zo afschuwelijk dat het haar te veel werd. Ze viel tegen een boom aan en begroef haar gezicht in haar handen, terwijl ze wanhopig probeerde haar gesnik te bedwingen.

En toen zei Antoinette, met een zilverige stem: ‘Ella? Je mag tevoorschijn komen!’

Cassie keek op en keek ongelovig toe hoe Ella van achter een omgevallen boom kwam en blaadjes van haar rok sloeg. ‘Wat...’ Haar stem klonk rauw en trillerig. ‘Waar was je?’

Ella glimlachte vrolijk. ‘Antoinette zei dat we verstoppertje speelden, en dat ik niet moest komen als je riep, want dan zou ik verliezen. Nu heb ik het koud. Mag ik mijn jas?’

Cassie voelde zich afgestompt door de schok. Ze kon niet geloven dat iemand uit pure boosaardigheid zoiets zou verzinnen. Het was niet alleen de wreedheid, maar ook hoe uitgekookt het was, wat Cassie deed rillen. Waarom wilde Antoinette haar kwellen, en hoe kon ze het in de toekomst voorkomen? Ze kon van de ouders geen hulp verwachten. Aardig zijn had niet gewerkt, en woede zou Antoinette alleen maar in de kaart spelen. Antoinette had de touwtjes in handen, en dat wist ze. Nu gingen ze onvergeeflijk laat naar huis, en dat terwijl ze niemand verteld hadden waar ze naartoe waren gegaan. De kinderen waren modderig, hongerig, dorstig en doodmoe. Ze vreesde dat Antoinette meer dan genoeg had gedaan on haar onmiddellijk te laten ontslaan.

Het was een lange, koude en ongemakkelijke wandeling terug naar het chateau. Ella wilde per se de hele weg gedragen worden, en tegen de tijd dat ze bij het huis aankwamen, had Cassie het geen seconde langer kunnen volhouden. Marc liep mopperend achter ze aan, te moe om meer te doen dan af en toe een steen naar de vogels in de heggen te gooien. Zelfs Antoinette leek geen voldoening te halen uit haar overwinning, en stapte humeurig door.

Toen Cassie op de indrukwekkende voordeur klopte, werd die meteen opengerukt. Daar stond Margot, haar gezicht verwrongen van woede.

‘Pierre!’ schreeuwde ze. ‘Ze zijn eindelijk thuis.’

Cassie begon te trillen toen ze de woedende voetstappen hoorde.

‘Waar zijn jullie in godsnaam geweest?’ schreeuwde Pierre. ‘Wat is dit voor onverantwoordelijk gedrag?’

Cassie slikte. ‘Antoinette wilde naar het bos. Dus we gingen een wandeling maken.’

‘Antoinette… wat? De hele dag? Waarom liet je haar dat in vredesnaam doen, en waarom heb je onze instructies niet gevolgd?’

‘Welke instructies?’ Cassie wilde wegrennen en zich verstoppen voor zijn woede, zoals ze had gedaan toen ze tien was als haar vader een woedeaanval kreeg. Toen ze achteromkeek, zag ze dat de kinderen zich precies zo voelden. Hun onthutste, doodsbange gezichten gaven haar de moed die ze nodig had om Pierre aan te kijken, ook al trilde ze op haar benen.

‘Ik had een briefje op de deur van je slaapkamer gehangen.’ Met moeite dwong hij zichzelf om op een normale toon te praten. Misschien had hij de reactie van de kinderen ook gezien.

‘Ik heb geen briefje gezien.’ Cassie wierp een blik op Antoinette, maar ze keek met hangende schouders naar de grond.

‘Antoinette had een piano-optreden in Parijs. Er kwam een bus om haar op te halen om half negen, maar ze was nergens te vinden. En Marc had voetbaltraining in de stad om twaalf uur.’

Cassie kreeg een koude knoop in haar maag toen ze besefte hoe ernstig de consequenties waren geweest. Ze had Pierre en de anderen vreselijk teleurgesteld. Deze dag had moeten bewijzen dat ze de schema’s van de kinderen in de hand had. In plaats daarvan waren ze onverwacht op stap gegaan naar the middle of nowhere, en hadden ze belangrijke activiteiten gemist. Als zij Pierre was geweest, was ze ook razend geweest.

‘Het spijt me heel erg,’ mompelde ze. Ze durfde niet tegen Pierre te zeggen hoe de kinderen haar in de val hadden gelokt, ook al wist ze zeker dat hij het wel vermoedde. Als ze het zei, zou hij zijn woede misschien over hen uitstorten.

Vanuit de eetkamer klonk een gong en Pierre keek op zijn horloge. ‘Hier hebben we het later over. Ga ze klaarmaken voor het avondeten. Snel, anders wordt het eten koud.’

‘Snel’ was makkelijker gezegd dan gedaan. Het duurde langer dan een half uur en nog meer tranen voordat Marc en Ella in bad waren geweest en hun pyjama’s aan hadden. Gelukkig liet Antoinette zich van haar beste kant zien, en Cassie vroeg zich af of ze misschien over haar toeren was van haar eigen gedrag. Zelf was ze murw geslagen door deze ramp van een dag. Ze was half doorweekt van het in bad doen van de kinderen, maar had geen tijd om te douchen. Ze trok een droog topje aan, en de blaren op haar armen begonnen weer te branden.

Somber liepen ze de trap af.

Pierre en Margot zaten te wachten in de kleine lounge naast de eetkamer. Margot dronk een glas wijn terwijl Pierre zijn glas cognac met sodawater bijvulde.

‘Eindelijk kunnen we eten,’ zei Margot kortaf.

Het diner bestond uit een ovenschotel met vis, en Pierre stond erop dat de twee oudste kinderen zichzelf zouden bedienen, hoewel Cassie Ella wel mocht helpen.

‘Ze moeten op jonge leeftijd al goede manieren leren,’ zei hij, en gaf ze vervolgens gedurende de hele maaltijd instructies over protocol. ‘Leg je servet op je schoot, Marc. Niet in een prop op de grond. En hou je ellebogen bij je; Ella wil niet in haar zij geprikt worden terwijl je eet.’

De ovenschotel was heerlijk en rijkgevuld, en Cassie verging van de honger, maar van Pierres gedram zou iedereen de eetlust zijn vergaan. Ze dwong zichzelf om kleine, delicate hapjes te nemen en keek naar Margot om te checken dat ze het op de correcte, Franse manier deed. De kinderen waren doodmoe en konden niet begrijpen wat hun vader zei, en Cassie wou dat Margot tegen Pierre zou zeggen dat dit geen moment was om op alle slakken zout te leggen.

Ze vroeg zich af of het avondeten anders was geweest toen Diane nog leefde, en hoe de dynamiek was veranderd na de komst van Margot. Haar eigen moeder had het conflict onder controle gehouden op haar eigen, stille manier, maar het was totaal ontploft toen ze weg was. Misschien had Diane ook zo’n rol gespeeld.

‘Wat wijn?’ Tot haar verrassing vulde Pierre haar glas met witte wijn voordat ze kon weigeren. Misschien was dat ook protocol. De wijn was geurig en fruitig, en na een paar slokjes voelde ze de alcohol door haar aderen stromen, gecombineerd met een gevoel van welbehagen en een gevaarlijke ontspanning. Ze zette haar glas snel neer, wetende dat ze zich geen vergissingen kon veroorloven.

‘Ella, wat doe je?’ vroeg Pierre vermoeid.

‘Ik krab mijn knie,’ legde Ella uit.

‘Waarom gebruik je een lepel?’

‘Mijn nagels zijn te kort. We zijn door de brandnetels gelopen,’ zei Ella trots. ‘Antoinette liet Cassie een kortere weg zien. Ik ben geprikt op mijn knie. Cassie werd geprikt op haar gezicht en haar armen. Ze moest huilen.’

Margot zette haar wijnglas met een klap neer. ‘Antoinette! Heb je dat nou weer gedaan?’

Cassie knipperde, verrast dat het blijkbaar eerder was gebeurd.

‘Ik...’ begon Antoinette op protesterende toon, maar Margot was niet te stoppen.

‘Je bent een vals mormel. Jij wil alleen maar ellende veroorzaken. Je denkt dat je slim bent, maar je bent gewoon een dom, gemeen, kinderachtig meisje.’

Antoinette beet op haar lip. Margots woorden hadden een barst gemaakt in haar koele, bedaarde masker.

‘Het is niet haar schuld,’ zei Cassie luid, voordat ze er erg in had. Te laat vroeg ze zich af of de wijn een slecht idee was geweest. ‘Het moet heel zwaar zijn voor haar, dat…’ Ze stopte zichzelf snel, want ze had op het punt gestaan om de dood van hun moeder te noemen, maar Ella geloofde een ander verhaal en ze had geen idee welke versie echt was. Dit was niet het moment om dat te vragen. ‘Dat er zoveel verandert,’ zei ze. ‘In ieder geval zei Antoinette niet dat ik dat pad moest nemen. Ik koos het zelf. Ella en ik waren moe, en het leek korter.’ Ze durfde niet naar Antoinette te kijken terwijl ze praatte, uit angst dat Margot zou vermoeden dat ze onder één hoedje speelden, maar ze slaagde erin Ella’s blik te vangen. Ze gaf haar een blik van verstandhouding, hopende dat ze zou begrijpen waarom Cassie de kant van haar zus koos, en werd beloond met een miniem knikje.

Cassie vreesde dat haar verdediging haar nog meer in de problemen zou brengen, maar ze moest iets zeggen. Ze wist tenslotte hoe het was om op te groeien in een gebroken familie waar elk moment de oorlog kon uitbreken. Ze begreep het belang van een ouder rolmodel waar je kon schuilen tegen de storm. Hoe had ze kunnen overleven zonder Jacqui’s kracht in die zware periode? Antoinette had geen medestander.

‘Dus je kiest haar kant?’ siste Margot. ‘Geloof me, dat ga je berouwen, net als ik. Je kent haar niet zoals ik haar ken.’ Ze stak haar bloedrood-gelakte nagel in Antoinettes richting, die begon te snikken. ‘Ze is precies zoals haar…’

‘Hou op!’ brulde Pierre. ‘Ik wil geen geruzie aan de eettafel – Margot, hou je mond, je hebt genoeg gezegd.’

Margot sprong zo plotseling op dat haar stoel met een dreun omviel. ‘Zeg jij tegen mij dat ik mijn mond moet houden? Dan ga ik. Maar doe maar niet alsof ik je niet gewaarschuwd heb. Jij krijgt je verdiende loon, Pierre.’ Ze beende naar de deur, maar draaide zich toen om en staarde Cassie aan met een onverbloemde haat. ‘Dat krijgen jullie allemaal.’




HOOFDSTUK ACHT


Cassie hield haar adem in terwijl Margots kwade voetstappen door de gang klonken. Toen ze rond de tafel keek, zag ze dat ze niet de enige was die geschokt was door diens woedende uitbarsting. Marcs ogen waren zo groot als schoteltjes en zijn lippen waren op elkaar geperst. Ella zoog op haar duim. Antoinette staarde razend voor zich uit.

Pierre vloekte zachtjes en schoof zijn stoel naar achteren. ‘Ik regel dit wel,’ zei hij, en liep naar de deur. ‘Breng de kinderen naar bed.’

Opgelucht dat ze iets te doen had, stond Cassie op en keek naar de borden en schalen op tafel. Moest de afruimen, of de kinderen vragen om te helpen? De spanning hing als een dikke rook in de lucht. Ze wou dat ze iets rustigs en normaals kon doen, zoals samen afwassen, om het op te lossen.

Antoinette zag waar ze naar keek. ‘Laat alles staan,’ snauwde ze. ‘Iemand ruimt het later op.’

Met een geforceerde vrolijkheid in haar stem, zei Cassie: ‘Nou, dan is het bedtijd.’

‘Ik wil niet naar bed,’ protesteerde Marc, en balanceerde op de achterste poten van zijn stoel. De stoel dreigde achterover te slaan en hij gaf een gespeeld gilletje van schrik terwijl hij het tafelkleed vastgreep. Cassie sprong op hem af om hem te redden. Ze was snel genoeg om te zorgen dat de stoel niet omviel, maar te laat om te voorkomen dat twee glazen en een bord op de grond vielen.

‘Naar boven,’ commandeerde ze, in een poging streng te klinken, maar haar stem klonk hoog en onzeker van uitputting.

‘Ik wil naar buiten,’ kondigde Marc aan, en sprintte naar de openslaande deuren. Cassie herinnerde zich dat hij haar te snel af was geweest in het bos en dook achter hem aan. Hij had de deuren al van het slot gehaald tegen de tijd dat ze hem te pakken kreeg, maar ze kon hem vastgrijpen en voorkomen dat hij ze open kreeg. In het donkere glas zag ze hun spiegelbeeld. Het kleine jongetje met het warrige haar en een geen greintje spijt in zijn blik – en zijzelf. Haar vingers grepen zijn schouders, haar ogen waren groot en vol angst, en haar gezicht was zo wit als een doek.

Toen ze zichzelf zo zag, op dat onverwachte moment, besefte ze hoe enorm ze tot nu toe gefaald had. Ze was hier nu een volledige dag, en ze had niet één minuut de touwtjes in handen gehad. Als ze iets anders dacht, hield ze zichzelf voor de gek. Haar verwachtingen – dat ze een plekje in het gezin zou krijgen en dat de kinderen van haar zouden houden, of haar tenminste aardig zouden vinden – hadden niet onrealistischer kunnen zijn. Ze hadden geen greintje respect voor haar en ze had geen idee hoe ze dat kon veranderen.

‘Bedtijd,’ herhaalde ze vermoeid. Met haar linkerhand op Marcs schouder haalde ze de sleutel uit het slot. Ze zag een haak hoog aan de muur, ging op haar tenen staan en hing hem daar. Daarna liep ze met Marc naar boven zonder hem los te laten. Ella liep naast haar en Antoinette sjokte er moedeloos achteraan, en sloeg haar slaapkamerdeur zonder iets te zeggen achter zich dicht.

‘Zal ik je een verhaaltje voorlezen?’ vroeg ze Marc, maar hij schudde zijn hoofd. ‘Oké. Je bed in, dan. Je mag morgen vroeg opstaan en met je soldaatjes spelen als je nu gaat slapen.’

Het was de enige beloning die ze kon verzinnen maar het leek te werken; of misschien werd de vermoeidheid het jongetje eindelijk te veel. Hij deed in ieder geval wat ze vroeg, tot haar opluchting. Ze stopte hem in en merkte dat haar handen trilden van uitputting. Als hij weer probeerde te ontsnappen, zou ze in tranen uitbarsten. Ze was niet overtuigd dat hij in bed zou blijven liggen, maar voor nu zat haar taak er in ieder geval op.

‘Ik wil een verhaaltje.’ Ella trok aan haar arm. ‘Ga je voorlezen?’

‘Natuurlijk.’ Cassie liep naar haar slaapkamer en pakte een boek van de kleine stapel op de plank. Ella sprong op en neer op het bed van opwinding, en Cassie vroeg zich af hoe vaak ze in het verleden voorgelezen was. Het leek geen onderdeel van haar dagelijkse routine. Aan de andere kant leken er tot nu toe maar weinig dingen normaal aan Ella’s jeugd.

Ze las het kortste verhaal voor dat ze kon vinden, maar Ella eiste er meteen nog een. De woorden draaiden voor haar ogen tegen de tijd dat het uit was en ze het boek dichtsloeg. Toen ze opkeek, zag ze tot haar opluchting dat het voorlezen Ella had gekalmeerd, en dat ze eindelijk in slaap was gevallen.

Ze deed de lamp uit en trok de deur achter zich dicht. Toen ze terugliep door de gang, keek ze zo stilletjes als ze kon naar binnen bij Marc. Gelukkig was de kamer nog steeds donker en hoorde ze een rustige ademhaling.

Toen bij Antoinette binnenliep, was het licht aan. Antoinette zat overeind in haar bed en schreef in een roze boek. ‘Eerst kloppen voordat je binnenkomt,’ berispte ze Cassie. ‘Dat is een regel.’

‘Sorry. Dat zal ik dan van nu af aan doen,’ zei Cassie verontschuldigend. Ze was bang dat Antoinette het breken van de regel zou escaleren tot een ruzie, maar in plaats daarvan schreef ze nog wat woorden in haar boek voor ze het dichtklapte.

‘Ben je nog huiswerk aan het maken?’ vroeg Cassie, verbaasd omdat Antoinette haar niet iemand leek die dat tot het laatste moment zou uitstellen. Haar kamer was vreselijk netjes. De kleren die ze had gedragen, lagen opgevouwen in de wasmand, en haar schooltas, netjes ingepakt, stond onder een keurig opgeruimd wit bureau.

Ze vroeg zich af of Antoinette misschien vond dat ze te weinig controle over haar leven had, en dat ze het daarom uitoefende op haar directe omgeving. Of misschien, aangezien ze duidelijk had gemaakt dat de aanwezigheid van een au pair haar stoorde, probeerde ze te bewijzen dat ze niemand nodig had om voor haar te zorgen.

‘Mijn huiswerk is af. Ik zat in mijn persoonlijke dagboek te schrijven,’ zei Antoinette.

‘Doe je dat elke avond?’

‘Ik doe het als ik boos ben.’ Ze deed de dop op haar pen.

‘Het spijt me van wat er vanavond gebeurde,’ zei Cassie meelevend, met het gevoel dat ze op ijs liep dat elk moment kon breken.

‘Margot haat me en ik haat haar,’ zei Antoinette met een stem die licht trilde.

‘Nee, dat denk ik niet,’ protesteerde Cassie, maar Antoinette schudde haar hoofd.

‘Het is waar. Ik haat haar. Ik wou dat ze dood was. Ze heeft dat soort dingen wel eerder gezegd. Het maakt me zo boos dat ik haar wel zou kunnen vermoorden.’

Cassie staarde haar geschokt aan. Het waren niet alleen Antoinettes woorden, maar de kalme manier van praten die haar deden verstijven. Ze had geen idee wat ze moest zeggen. Was het normaal voor een meisje van twaalf om zulke moordlustige gedachten te hebben? Antoinette zou hulp moeten krijgen van een professional bij het omgaan met deze woede. Een therapeut, een psycholoog, of zelfs een pastoor.

Nou, in de afwezigheid van een competent iemand, was zij de enige die beschikbaar was.

Cassie groef in haar eigen herinneringen en probeerde zich te herinneren wat zij op die leeftijd had gezegd en gedaan. Hoe ze had gereageerd en wat ze gevoeld had als haar eigen situatie uit de hand liep. Had zij ooit iemand willen vermoorden?

Ineens herinnerde ze zich een van haar vaders vriendinnen, Elaine, een blondine met lange rode nagels en een hoge, krijsende lach. Het was haat op het eerste gezicht geweest. In de zes maanden dat Elaine in beeld was geweest, had Cassie een verschrikkelijke hekel aan haar gehad. Ze kon zich niet herinneren dat ze had gewenst dat ze dood zou gaan, maar ze had zeker gewenst dat ze weg zou gaan.

Dit was waarschijnlijk hetzelfde. Antoinette was gewoon iets uitgesprokener.

‘Wat Margot zei was ontzettend oneerlijk,’ zei Cassie, want dat was ook zo. ‘Maar als ze boos zijn, zeggen mensen soms dingen die ze niet menen.’ Natuurlijk zeiden ze ook wel eens juist de waarheid als ze boos waren, maar daar wilde ze het even niet over hebben.

‘O, ze meende het wel degelijk,’ verzekerde Antoinette haar. Ze zat met de pen te priegelen. De dop draaide snel van de ene kant naar de andere. ‘En Papa kiest tegenwoordig altijd haar kant. Hij denkt alleen aan haar en nooit aan ons. Het was anders toen mijn moeder nog leefde.’

Cassie knikte meelevend. Dat was haar ervaring ook. ‘Ik weet het,’ zei ze.

‘Hoe weet je dat?’ Antoinette keek haar nieuwsgierig aan.

‘Mijn moeder is overleden toen ik jong was. Mijn vader nam ook nieuwe vriendinnen – eh, ik bedoel een nieuwe verloofde – mee naar huis. Dat leidde tot een hoop ruzie en vijandigheid. Zij mochten mij niet, en ik hen niet. Gelukkig had ik een grote zus.’ Vlug corrigeerde Cassie zichzelf opnieuw. ‘Ik heb een grote zus, Jacqui. Zij nam het voor me op tegen mijn vader en beschermde me als er ruzie was.’

Antoinette knikte. ‘Je koos mijn kant vanavond. Dat heeft niemand ooit gedaan. Dank je wel daarvoor.’ Ze staarde Cassie aan, met haar grote, blauwe ogen, en Cassie kreeg een brok in haar keel van de onverwachte dankbaarheid.

‘Daar ben ik voor,’ zei ze.

‘Het spijt me dat ik zei dat je door de brandnetels moest lopen.’ Ze wierp een blik op de blaren op Cassies handen, die nog steeds opgezet en rood waren.

‘Dat geeft niks. Ik snap dat het maar een grapje was.’ De tranen welden op in haar ogen en ze werd vervuld van medeleven. Ze had niet verwacht dat Antoinette zich kwetsbaar zou opstellen. Ze begreep precies hoe eenzaam ze zich moest voelen, en hoe machteloos. Het was een vreselijke gedachte dat Antoinette al eerder zulk verbaal geweld van Margot had moeten ondergaan, zonder iemand om haar te beschermen en met een vader die niet aan haar kant stond.

Nou, nu had ze wel iemand. Cassie stond aan haar kant en zou haar steunen, wat er ook voor nodig was. De dag was geen totale ramp geweest als het betekende dat ze een stapje dichterbij was gekomen bij dit complexe en getroebleerde kind.

‘Probeer maar je gaan slapen. Morgen is het vast beter.’

‘Ik hoop het. Welterusten, Cassie.’

Cassie sloot de deur, snikte één keer en veegde haar neus af aan haar mouw. Uitputting en emotie begonnen haar af te breken. Ze haastte zich de gang door, pakte haar pyjama en liep naar de douche.

Eenmaal onder de hete stroom liet ze haar tranen eindelijk de vrije loop.



*



Hoewel het hete water haar emoties wat had gekalmeerd, besefte Cassie snel dat het haar huid juist had geïrriteerd. De brandnetels begonnen ondraaglijk te jeuken. Ze schrobde zichzelf stevig met de handdoek in een poging de jeuk te verlichten, maar hij verspreidde zich alleen maar.

Toen ze eenmaal in bed was geklommen, was ze zo ellendig dat ze niet kon slapen. Haar gezicht en armen klopten en brandden. Krabben hielp maar heel even en maakte de pijn daarna juist erger.

Nadat ze schijnbaar urenlang had geprobeerd in slaap te vallen, gaf Cassie het op. Ze moest iets hebben om haar huid te kalmeren. Het kastje bij de douche bevatte alleen wat basale spullen, maar ze had een grote kast gezien in de badkamer voorbij Ella’s slaapkamer. Misschien was daar iets wat haar kon helpen.

Ze liep stilletjes naar de badkamer en opende de houten kast. Opgelucht zag ze dat er allerlei tubes en flesjes stonden. Er zat vast iets bij tegen allergieën. Ze las de etiketten, wat moeizaam ging omdat het in ingewikkeld Frans was, en ze was bang dat een verkeerd medicijn het juist erger zou maken.

Calaminezalf. Ze herkende de kleur en geur, ook al kon ze het etiket niet lezen. Dit zou haar huid kalmeren. Ze goot wat in haar handpalm en smeerde het over de brandwonden. Meteen voelde ze dat het koelde en verlichtte. Ze zette het flesje terug en sloot het kastje.

Terwijl ze zich omdraaide, hoorde ze een geluid dat haar deed verstijven. Een ruwe schreeuw, een gedempte gil. Het moest Marc zijn. Hij was uit bed geklommen en zat te klieren bij Ella.

Ze rende de gang door, maar besefte na een paar stappen dat die kant van het huis stil was. De kinderen sliepen.

Daar was het nog een keer: een knal, een dreun en nog een gil. Cassie bevroor. Probeerde iemand in te breken in het huis? Razendsnel gingen haar gedachten langs alle kostbaarheden die hier te vinden waren. In Amerika zou ze zichzelf op haar kamer hebben opgesloten en de politie hebben gebeld. Maar hier was geen bereik, dus het enige wat ze kon doen was alarm slaan bij Pierre. Het klonk toch alsof het van die kant kwam.

Ze zou zich dapperder voelen als ze een wapen had. Ze keek haar kamer in. Misschien kon ze de stalen pook van de openhaard pakken. Het was niet veel, maar het was tenminste iets. Met haar hand stevig om de pook liep Cassie op haar tenen door de gang. Toen ze de hoek om liep, stond ze voor een gesloten, houten deur.

Dit moest de grote slaapkamer zijn, en het geluid kwam van binnen. Cassie zette de pook tegen de muur zodat ze hem snel kon grijpen als dat nodig was. Toen boog ze voorover en keek door het sleutelgat.

De lichten in de slaapkamer waren aan. Ze zag niet veel, maar wel één iemand – nee, twee. Daar was Pierre, wiens donkere haar glansde in het licht. Maar wat deed hij met zijn handen? Hij had ze ergens omheen – hij kneep en schudde het gewelddadig heen en weer. Ze hoorde nog een klaaglijke, gesmoorde gil en ze hapte naar adem toen ze besefte dat hij een vrouw bij haar hals vasthield.

Cassies hart bonkte terwijl ze in haar hoofd op een rijtje zette wat er aan de andere kant van de deur gebeurde, waar Pierre Margot aan het vermoorden was.




HOOFDSTUK NEGEN


Cassie deinsde terug van de zware, houten deur. De adrenaline pompte door haar heen terwijl de dodelijke scène zich in haar hoofd afspeelde. Zware handen om een bleke hals, en dat paniekerige, verstikte gillen. Er was nog iets anders geweest: een felle kleur die ze niet kon plaatsen.

Ze moest om hulp roepen, en snel. Maar wie kon ze roepen? De huishoudster was de enige die ze kende, en ze had geen idee hoe ze haar kon vinden. En als ze tijd zou verspillen met zoeken, zou Margot sterven. Zo simpel was het.

In plaats daarvan zou Cassie zelf tussenbeide moeten komen. Als ze de slaapkamer binnenviel en heel hard zou schreeuwen, zou ze misschien genoeg verwarring veroorzaken om Margot een kans geven te ontsnappen. Ze werd overmand door angst bij de gedachte, maar er zat niets anders op. Ook al veranderden haar benen in water en was haar stem niet meer dan een zielig gepiep, ze moest proberen dapper te zijn.

Terwijl ze haar hand uitstrekte naar de deurklink, hoorde ze een ander geluid dat haar tegenhield. Het was een diepe kreun van genot. Aarzelend bukte Cassie voorover en keek nog eens door het sleutelgat. Ze bewoog haar hoofd heen en weer om zoveel mogelijk van haar beperkte zicht te maken, en realiseerde zich dat het gekleurde object wat ze had gezien, een sjaal was. Margots handen waren strak vastgebonden, en de sjaal was vastgeknoopt aan een bronzen spijl van het hoofdeinde. Cassie hapte naar adem toen ze besefte wat er gebeurde.

Dit was geen moord, maar een seksuele handeling – duister, gewelddadig en langdurig. Ze kon zien hoe Margot zichzelf probeerde te bevrijden. Dit was geen kinky experiment; het zag er ronduit gevaarlijk uit. En ze wist niet zeker of het wel met wederzijdse instemming gebeurde. Margot leek geen bereidwillige partner. Misschien strafte Pierre haar voor haar uitbarsting eerder op de avond, of gebruikte hij dat als een excuus om te doen wat hij nu deed.





Конец ознакомительного фрагмента. Получить полную версию книги.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=51923666) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



“Een meesterwerk van thriller en mysterie! De auteur heeft fantastisch werk geleverd door personages met een psychologische kant te ontwikkelen, die zo goed beschreven zijn dat we hun gedachten kunnen voelen, hun angsten kunnen volgen en hun succes toejuichen. De plot is erg intelligent en zorgt ervoor dat het boek je bezig blijft houden. Vol met wendingen, dit boek houdt je tot het einde van de laatste pagina wakker." – Boeken en filmrecensies, Roberto Mattos (re Eens weg) BIJNA WEG (DE AU PAIR – BOEK 1) is boek # 1 in een nieuwe psychologische thrillerreeks door # 1 bestsellerauteur Blake Pierce, wiens gratis bestseller EENS WEG (boek # 1) meer dan 1.000 vijfsterrenrecensies heeft ontvangen.Als de 23-jarige Cassandra Vale haar eerste baantje als au pair aanneemt, komt ze terecht bij een rijke familie op een landgoed net buiten Parijs. Het lijkt te mooi om waar te zijn. Al gauw ontdekt ze achter de vergulde poorten een disfunctionele familie, een verzuurd huwelijk, getroebleerde kinderen en geheimen die het daglicht niet kunnen verdragen. Als Cassandra een baantje als au pair aanneemt op het idyllische Franse platteland, is ze ervan overtuigd dat ze eindelijk een frisse start kan maken. Vlak buiten Parijs ligt het historische chateau van de familie Dubois, met de schijnbaar perfecte familie als bewoners. Het is de ontsnapping die Cassandra nodig heeft – tot ze duistere geheimen ontdekt, die bewijzen dat de dingen niet zo glamoureus zijn als ze lijken.Onder alle overdaad ligt een duister, kwaadaardig web, wat Cassandra maar al te bekend voorkomt. Het roept herinneringen op aan haar eigen gewelddadige verleden, waar ze wanhopig voor op de vlucht is. En als er een gruwelijke moord wordt gepleegd, dreigt dat haar kwetsbare geest op te breken. Een meeslepend mysterie vol complexe personages, gelaagde geheimen, dramatische wendingen en bloedstollende suspense. BIJNA WEG is het eerste boek in een serie psychologische thrillers die je tot diep in de nacht zal blijven boeien. Boek 2 – BIJNA VERLOREN – is nu beschikbaar om vooruit te bestellen!

Как скачать книгу - "Bijna Weg" в fb2, ePub, txt и других форматах?

  1. Нажмите на кнопку "полная версия" справа от обложки книги на версии сайта для ПК или под обложкой на мобюильной версии сайта
    Полная версия книги
  2. Купите книгу на литресе по кнопке со скриншота
    Пример кнопки для покупки книги
    Если книга "Bijna Weg" доступна в бесплатно то будет вот такая кнопка
    Пример кнопки, если книга бесплатная
  3. Выполните вход в личный кабинет на сайте ЛитРес с вашим логином и паролем.
  4. В правом верхнем углу сайта нажмите «Мои книги» и перейдите в подраздел «Мои».
  5. Нажмите на обложку книги -"Bijna Weg", чтобы скачать книгу для телефона или на ПК.
    Аудиокнига - «Bijna Weg»
  6. В разделе «Скачать в виде файла» нажмите на нужный вам формат файла:

    Для чтения на телефоне подойдут следующие форматы (при клике на формат вы можете сразу скачать бесплатно фрагмент книги "Bijna Weg" для ознакомления):

    • FB2 - Для телефонов, планшетов на Android, электронных книг (кроме Kindle) и других программ
    • EPUB - подходит для устройств на ios (iPhone, iPad, Mac) и большинства приложений для чтения

    Для чтения на компьютере подходят форматы:

    • TXT - можно открыть на любом компьютере в текстовом редакторе
    • RTF - также можно открыть на любом ПК
    • A4 PDF - открывается в программе Adobe Reader

    Другие форматы:

    • MOBI - подходит для электронных книг Kindle и Android-приложений
    • IOS.EPUB - идеально подойдет для iPhone и iPad
    • A6 PDF - оптимизирован и подойдет для смартфонов
    • FB3 - более развитый формат FB2

  7. Сохраните файл на свой компьютер или телефоне.

Книги автора

Аудиокниги автора

Рекомендуем

Последние отзывы
Оставьте отзыв к любой книге и его увидят десятки тысяч людей!
  • константин александрович обрезанов:
    3★
    21.08.2023
  • константин александрович обрезанов:
    3.1★
    11.08.2023
  • Добавить комментарий

    Ваш e-mail не будет опубликован. Обязательные поля помечены *