Книга - Eens gelokt

a
A

Eens gelokt
Blake Pierce


“Een meesterwerk van thriller en mysterie! De auteur heeft fantastisch werk gedaan bij het ontwikkelen van personages met een psychologische kant die zo goed beschreven is dat we voelen wat ze denken, hun angsten ervaren en meejuichen met hun succes. Het plot is zeer pakkend en gedurende het hele boek vermakelijk. De wendingen van het verhaal houden je wakker van de eerste tot de laatste pagina.”--Books and Movie Reviews, Roberto Mattos (over Eens Weg)EENS GELOKT is boek #4 van de bestverkopende Riley Paige-mysteriereeks die begint met de nummer één bestseller EENS WEG (boek #1)—een gratis download met meer dan 500 vijfsterrenbeoordelingen!Op een eenzaam stuk snelweg in Delaware duiken vrouwen dood op. Sommigen waren een onverklaarbaar lange tijd vermist, terwijl anderen dood worden gevonden, hun lichamen op groteske en mysterieuze wijze tentoongesteld. Als er een patroon wordt ontdekt, wordt het de FBI duidelijk dat een zieke seriemoordenaar actief is - op slinkse wijze jagend op jonge meisjes - en dat hij nooit zal stoppen met doden.De FBI, wanhopig om de zaak op te lossen, dringt er bij Special Agent Riley Paige op aan om de zaak op te pakken. Maar de briljante Riley, die nog steeds in de greep is van eerdere zaken, heeft thuis eindelijk rust gevonden en is vastbesloten om haar dochter April weer op de been te helpen. Maar als de moorden te schokkend, te dringend worden - en als haar voormalige partner Bill contact met haar opneemt - realiseert ze zich eindelijk dat ze geen nee kan zeggen.Riley's jacht leidt haar diep in de verontrustende wereld van lifters, zwervers, vrouwen om wie niemand iets kan geven. Als ze ontdekt dat verschillende vrouwen in leven worden gehouden en dat er nog tijd is om ze te redden, realiseert ze zich dat zich door niets zal laten tegenhouden. Ze raakt geobsedeerd door de zaak en belandt op de rand van de afgrond. Riley beseft dat haar eigen leven uit elkaar valt en haar eigen kwetsbare psyche de spanning nauwelijks aankan. In een hectische race tegen de klok zal ze diep in de geest van de moordenaar moeten duiken om deze vrouwen - en zichzelf - te redden.EENS GELOKT is een duistere psychologische thriller met een hartverscheurende spanning, EENS GELOKT is boek #4 in een meeslepende nieuwe serie - met een geliefd nieuw personage - dat je tot diep in de nacht aan het verhaal gekluisterd houdt.Boek #5 in de Riley Paige-serie is binnenkort verkrijgbaar.







E E N S G E L O K T



(EEN RILEY PAIGE MYSTERIE—BOEK 4)


Blake Pierce



Blake Pierce is auteur van de bestselling RILEY PAGE mysterie serie, die de mysterie spannende thrillers EENS WEG (boek #1), EENS GEPAKT (boek #2) en EENS BEGEERD (boek #3) bevat. Blake Pierce is ook de auteur van de serie MACKENZIE WHITE mysteries.



Blake is zelf al zijn hele leven lang een grote fan van mysteries en thrillers. Hij hoort graag wat u van zijn boeken vindt. Neem gerust eens een kijkje op www.blakepierceauthor.com om meer over hem te weten te komen en op de hoogte te blijven van zijn werken.



Copyright © 2016 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toestemming onder de U.S. Copyright Act uit 1976, mag niets uit deze uitgave in enige vorm of op enige manier worden verveelvoudigd, gedistribueerd, overgedragen of opgeslagen in een database of een geautomatiseerd gegevensbestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Dit e-book heeft enkel een licentie voor persoonlijk gebruik. Dit e-book mag niet verkocht of doorgegeven worden aan derden. Als u dit boek met anderen wil delen, koop dan voor iedere ontvanger een afzonderlijk exemplaar. Als u dit boek aan het lezen bent of als dit boek niet alleen voor uw gebruik werd gekocht, retourneer het boek dan en koop uw eigen exemplaar. Dank u voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief boek. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn een product van de verbeelding van de auteur of worden fictief gebruikt. Enige overeenkomst met werkelijke personen, levend of dood is geheel toevallig. Jacket image Copyright GoingTo, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.



Vertaald door: Laura van der Voorden, Van der Voorden Text & Translation


BOEKEN VAN BLAKE PIERCE



SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)

DE PERFECTE WIJK (boek 2)



RILEY PAIGE MYSTERY-SERIE

EENS WEG (boek 1)

EENS GEPAKT (boek 2)

EENS BEGEERD (boek 3)

EENS GELOKT (boek 4)



AVERY BLACK MYSTERY-SERIE

MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)

OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)

SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)

REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)

REDEN TOT BEWAREN (boek 5)



MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE

VOORDAT HIJ DOODT (boek 1)

VOORDAT ZE ZIET (boek 2)


INHOUDSOPGAVE

PROLOOG (#ueb801956-a3f7-51a2-a1c3-f2811a7a8bd8)

HOOFDSTUK EEN (#u3bccb3e8-350e-5194-864b-3db3bb8eea51)

HOOFDSTUK TWEE (#u1e03deea-b5be-5e6a-a513-822f557d6b98)

HOOFDSTUK DRIE (#u7b12512c-0693-5205-b21a-298c18015b80)

HOOFDSTUK VIER (#u8551579f-375a-5318-ad75-667c63a4d964)

HOOFDSTUK VIJF (#u33566e9a-a1e1-57f5-93fb-ecc2f98a7e7e)

HOOFDSTUK ZES (#u1911e619-0f57-5f4b-9739-036dea01afad)

HOOFDSTUK ZEVEN (#u6700715e-ed3a-59fd-a665-4bbd617476cd)

HOOFDSTUK ACHT (#ub1ff1618-8683-5607-95b3-727a4fd4428a)

HOOFDSTUK NEGEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ELF (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWAALF (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DERTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VEERTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ACHTTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK NEGENTIEN (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK EENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFSTUK VIERENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOODSTUK ACHTENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK EENENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DRIEËNDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIERENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ACHTENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK NEGENENDERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK EENENVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK TWEEËNVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK DRIEËNVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIERENVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK VIJFENVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZESENVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ZEVENENVEERTIG (#litres_trial_promo)

HOOFDSTUK ACHTENVEERTIG (#litres_trial_promo)




PROLOOG


De man zat onrustig in zijn auto. Hij wist dat hij haast had. Vanavond moest alles zoals gepland verlopen. Maar zou de vrouw op dezelfde tijd als altijd op deze weg rijden?

Het was elf uur ‘s avonds, en de tijd begon te dringen.

Hij herinnerde zich de stem die hij gehoord had, die galmende stem in zijn hoofd, voordat hij hier was gekomen. Grootvaders stem.

“Ik hoop maar dat je gelijk had over haar planning, Scratch.”

Scratch. De man in de auto had een hekel aan die naam. Het was niet zijn echte naam. Het was hoe de Duivel in de folklore werd genoemd. Wat Grootvader betreft was hij een “rotte appel.”

Grootvader noemde hem al langer Scratch dan hij zich kon herinneren. En alhoewel voor de rest iedereen hem bij zijn eigen naam noemde, was “Scratch” altijd in zijn gedachten gebleven. Hij haatte zijn grootvader. Maar hij kreeg hem niet uit zijn hoofd.

Scratch hief zijn hand en sloeg meermaals tegen zijn eigen schedel, in een poging om de stem te verdrijven.

Het deed pijn, en heel even voelde hij zich kalm.

Maar toen hoorde hij Grootvader alweer lachen, als echo ergens diep daarbinnen. Tenminste was het nu wat doffer.

Hij keek zenuwachtig op zijn horloge. Het was een paar minuten na elven. Zou ze te laat zijn vanavond? Zou ze ergens anders heen rijden? Nee, zo was ze niet. Hij hield al dagenlang iedere beweging van haar in de gaten. Ze was altijd op tijd, doorliep altijd dezelfde routine.

Als ze toch eens begreep hoeveel er op het spel stond. Grootvader zou hem straffen als hij dit zou verpesten. Maar het was belangrijker dan alleen dat. De wereld was in tijdnood. Hij had een enorme verantwoordelijkheid, en voelde de last ervan op zijn schouders.

In de verte verschenen er koplampen op de weg, en hij zuchtte van opluchting. Daar zal ze zijn.

Er lagen maar een paar huizen aan dit landweggetje. Er was hier gewoonlijk niemand rond deze tijd, behalve de vrouw die altijd van haar werk rechtstreeks naar het huis reed waar ze een kamer huurde.

Scratch had zijn auto zo gedraaid dat deze tegenover de hare stond en had hem stilgezet in het midden van dit kleine grindpad. Hij stond buiten de auto en keek met een zaklamp onder de motorkap. Zijn handen trilden, hij hoopte dat het zou werken.

Zijn hart sloeg over toen het andere voertuig voorbijreed.

Stop! smeekte hij zwijgend. Alsjeblieft, stop!

Al gauw kwam het andere voertuig vlak bij hem tot stilstand.

Hij weerstond de verleiding om te glimlachen.

Scratch draaide zich om en keek naar de lichten. Ja, het was haar krakkemikkig kleine autootje, zoals hij al hoopte.

Nu moest hij haar alleen nog naar zich toe lokken.

Ze deed haar raam naar beneden, en hij keek haar aan met zijn vriendelijkste glimlach.

“Het lijkt erop dat ik gestrand ben,” riep hij.

Hij scheen de zaklamp kort op het gezicht van de bestuurder. Ja, zij was het, zeker weten.

Scratch zag dat ze een charmant en vriendelijk gezicht had. Belangrijker nog, ze was erg mager, wat hem goed uitkwam.

Het leek zo zonde, wat hij met haar moest doen. Maar het was, zoals Grootvader het altijd zei: “Voor het grotere goed.”

Het was de waarheid, en Scratch wist het. Als de vrouw het toch eens zou kunnen begrijpen, zou ze misschien zelfs bereid zijn om zichzelf op te offeren. Opoffering was immers een van de mooiste eigenschappen van de menselijke natuur. Ze zou blij moeten zijn dat ze van dienst kon zijn.

Maar hij wist dat dit te veel gevraagd was. Het zou weer gewelddadig en chaotisch verlopen, zoals altijd.

“Wat is het probleem?” riep de vrouw.

Iets in haar manier van spreken trok hem aan. Hij wist nog niet wat het precies was.

“Ik weet het niet,” zei hij. “Hij hield er ineens mee op.”

De vrouw stak haar hoofd uit het raam. Hij keek haar recht aan. Haar open en lachende gezicht was vol sproeten en omringd door felrood krullend haar. Ze leek totaal niet geïrriteerd te zijn over het ongemak dat hij haar had veroorzaakt.

Maar zou ze hem genoeg vertrouwen om uit de auto te stappen? Afgaande op de andere vrouwen, waarschijnlijk wel.

Grootvader zei altijd hoe vreselijk lelijk hij was, en zo dacht hij ook over zichzelf. Maar hij wist dat andere mensen – in het bijzonder vrouwen – hem juist aangenaam vonden om naar te kijken.

Hij gebaarde naar de open motorkap. “Ik weet niks over auto’s,” riep hij naar haar.

“Ik ook niet,” riep de vrouw terug.

“Misschien kunnen we samen vinden wat er aan de hand is,” zei hij. “Zou je het willen proberen?”

“Natuurlijk. Maar verwacht maar niet dat ik veel kan helpen, hoor.”

Ze opende de deur, stapte uit, en liep op hem af. Ja, alles verliep perfect. Hij had haar uit haar auto gelokt. Maar tijd was nog steeds van het grootste belang.

“Laten we eens kijken,” zei ze, terwijl ze naast hem ging staan en de motor bekeek.

Hij besefte nu waarom hij haar stem leuk vond.

“Wat een interessant accent,” zei hij. “Ben je Schots?”

“Iers,” zei ze gemoedelijk. “Ik ben hier pas twee maanden, ik heb speciaal een visum aangevraagd zodat ik bij een familie hier kon werken.”

Hij glimlachte. “Welkom in Amerika,” zei hij.

“Bedankt. Ik vind het hier tot nu toe geweldig.”

Hij wees naar de motor.

“Wacht eens even,” zei hij. “Wat denk je dat dat is?”

De vrouw boog voorover om beter te kijken. Hij haalde de vergrendeling los en sloeg de motorkap met een klap op haar hoofd.

Hij opende de kap weer en hoopte dat hij haar niet nogmaals zou hoeven te slaan. Maar ze was bewusteloos, gelukkig, en lag met haar gezicht en bovenlichaam slap over de motor.

Hij keek overal om zich heen. Er was niemand te zien. Niemand had gezien wat er was gebeurd.

Hij trilde van vreugde.

Hij tilde haar op in zijn armen, en zag dat haar gezicht en de voorkant van haar jurk besmeurd waren met motorolie. Ze was zo licht als een veertje. Hij droeg naar haar de zijkant van zijn auto en legde haar op de achterbank.

Hij wist zeker dat ze zijn doel zou dienen.



*



Meara kwam pas net weer bij bewustzijn, toen ze opgeschrokt werd door een oorverdovend bombardement van lawaai. Het klonk als alle soorten geluiden die ze zich maar kon voorstellen. Er waren gongs, bellen, klokkenspellen, vogelzang en allerlei melodieën alsof er tientallen muziekdozen afgingen. Ze klonken allemaal vijandig.

Ze opende haar ogen, maar zag niks. Haar hoofd barstte van de pijn.

Waar ben ik? vroeg ze zich af.

Ergens in Dublin? Nee, ze was nog in staat om enigszins wat chronologie vast te stellen. Ze was hier twee maanden geleden heen gevlogen, en was begonnen met werken zodra ze was gesetteld. Ze was zeker weten in Delaware. Met moeite herinnerde ze dat ze gestopt was om een man met zijn auto te helpen. Toen was er iets gebeurd. Iets ergs.

Maar wat was deze plaats, met al dat vreselijke geluid?

Ze realiseerde zich dat ze als een kind gedragen werd. Ze hoorde de stem van de man die haar droeg, nog net hoorbaar boven het kabaal.

“Maak je geen zorgen, we zijn op tijd gekomen.”

Ze focuste haar ogen. Haar zicht was gevuld met een duizelingwekkend aantal klokken van elk voorstelbare vorm, maat en stijl. Ze zag enorme staande klokken omringd door kleinere klokken, waaronder koekoeksklokken en klokken met kleine parades van mechanische poppetjes. Er stonden nog kleinere klokken op schappen.

Ze slaan allemaal voor het hele uur, dacht ze.

Maar in al deze herrie, had ze geen schijn van kans om het precieze aantal klokslagen te tellen.

Ze draaide haar hoofd om te zien wie haar droeg. Hij keek op haar neer. Ja, hij was het: de man die om hulp gevraagd had. Wat was ze dom geweest om voor hem te stoppen. Ze was recht in zijn val getrapt. Maar wat ging hij met haar doen?

Het lawaai van de klokken doofde en haar ogen verloren weer focus. Ze kon ze niet openhouden. Ze voelde dat ze haar bewustzijn langzaam verloor.

Ik moet wakker blijven, dacht ze.

Ze hoorde het geratel van metaal, en voelde hoe ze werd neergelegd op een koude, harde ondergrond. Er was een ander geratel, gevolgd door voetstappen, en tot slot het geluid van een deur die open en weer dicht ging. Het grote aantal klokken tikte door.

Toen hoorde ze de stemmen van twee vrouwen.

“Ze leeft nog.”

“Jammer voor haar.”

De stemmen klonken gedempt en hees. Meara kreeg het voor elkaar om haar ogen weer te openen. Ze zag dat de vloer bestond uit grijs beton. Met veel pijn draaide ze zich om en zag ze drie menselijke vormen op de vloer vlakbij haar zitten. Ze dacht tenminste dat ze menselijk waren. Het leken jonge meisjes, tieners, maar ze waren mager, amper meer dan een skelet, en hun botten waren duidelijk zichtbaar onder hun huid. Een van hen leek nauwelijks bij bewustzijn, haar hoofd hing naar voren en haar ogen staarden naar de grijze vloer. Ze deden haar denken aan foto’s die ze had gezien van gevangenen in concentratiekampen.

Waren ze überhaupt in leven? Ja, ze moesten wel in leven zijn. Ze had ze net horen praten.

“Waar zijn we?” vroeg Meara.

Ze kon het hijgende antwoord amper verstaan.

“Welkom,” zei een van hen, “in de hel.”




HOOFDSTUK EEN


Riley Paige zag de eerste stoot niet aankomen. Toch stelden haar reflexen haar niet teleur. Het voelde alsof de tijd vertraagde toen de eerste stomp op volle vaart op haar buik afkwam. Ze stapte precies op tijd naar achteren. Vervolgens kwam er een wijde linkse hoek naar haar hoofd. Ze sprong opzij en ontweek. Daarna hij ging voor een laatste stoot naar haar gezicht, waarop ze een verdedigende positie aannam en de klap opving met haar handschoenen.

Toen verliep de tijd weer op zijn normale tempo. Ze wist dat deze combinatie van stoten nog geen twee seconden had geduurd.

“Goed,” zei Rudy.

Riley lachte. Nu was Rudy degene die ontweek en op en neer bewoog, klaar voor haar aanval. Riley deed hetzelfde, bleef in beweging, maakte schijnbewegingen, probeerde hem naar haar volgende beweging te laten gissen.

“Geen haast,” zei Rudy. “Wees doordacht. Alsof het een potje schaken is.”

Ze voelde een vleug van irritatie terwijl ze zijwaarts bleef bewegen. Hij maakte het haar gemakkelijk. Waarom moest hij het haar zo makkelijk maken?

Maar ze wist ook dat hij gelijk had. Dit was de eerste keer dat ze in de ring sparde tegen een echte tegenstander. Hiervoor had ze haar combinaties alleen nog geoefend op een boksbal. Ze moest niet vergeten dat ze pas een beginner was in deze vechtsport. Het was echt beter om niet te haasten.

Het was Mike Nevins idee geweest dat ze begon met sparren. De forensisch psychiater, die als deskundige bij de FBI werkte, was ook Riley’s goede vriend. Hij had haar vaak bijgestaan wanneer ze een persoonlijke crisis had.

Ze had de laatste tijd tegen Mike geklaagd dat ze moeite had om haar agressie onder controle te houden. Ze verloor vaak haar geduld. Ze voelde zich constant op scherp staan.

“Probeer sparren,” had Mike gezegd. “Dat is een geweldige manier om wat stoom af te blazen.”

Momenteel wist ze vrij zeker dat Mike gelijk had. Het voelde goed om te improviseren, om om te gaan met echte bedreigingen in plaats van ingebeelde, en het was ontspannen dat deze bedreigingen niet echt dodelijk waren.

Het was ook goed dat ze lid was geworden bij een sportschool die haar eens ergens anders bracht dan in het hoofdkantoor in Quantico. Ze bracht er te veel tijd door. Dit was een welkome verandering.

Maar ze had te lang getreuzeld. Ze kon in Rudy’s ogen zien dat hij zich voorbereidde op een volgende aanval.

In haar hoofd koos ze een nieuwe combinatie. Ze sprong abrupt op hem af om aan te vallen. Haar eerste stoot was een linkse hoek, die hij ontweek en pareerde met een rechtse directe die langs haar hoofdbeschermer schampte. Ze volgde nog geen seconde later met een rechtse hoek, die hij opving met zijn handschoen. Direct ging ze voor een linkse hoek, die hij ontweek door opzij te springen.

“Goed,” zei Rudy weer.

Het voelde niet goed voor Riley. Ze had geen enkele stoot kunnen raken, terwijl hij haar zelfs geschampt had tijdens het verdedigen, en ze voelde haar irritatie weer opkomen. Maar ze herinnerde zich wat Rudy haar in het begin verteld had...

“Verwacht niet veel stoten te raken. Dat doet niemand. Niet tijdens het sparren, tenminste.”

Ze keek nu naar zijn handschoenen, ze voelde aankomen dat er nog een aanval kwam. Maar toen vond er een vreemde transformatie plaats in haar verbeelding.



De handschoenen veranderden in één vlam; de witte sissende vlam van een gasbrander. Ze was weer opgesloten in de duisternis, een gevangene van de sadistische moordenaar Peterson. Hij speelde met haar, liet haar de vlam ontwijken om te ontsnappen aan de schroeiende hitte.

Maar ze was het zat om vernederd te worden. Deze keer was ze vastberaden om terug te vechten. Toen de vlam naar haar gezicht sprong, maakte ze gelijktijdig zowel een duikende beweging als een harde stoot die niet landde. De vlam kwam met een hoek op haar af, en ze verweerde zich met een directe die ook niet raakte. Maar voordat Peterson nog een beweging kon maken, gooide ze een uppercut, en voelde ze die impact op zijn kin...



"Hé!” schreeuwde Rudy.

Zijn stem bracht Riley terug naar het heden. Rudy lag gestrekt op zijn rug op de mat.

Hoe is hij daar terechtgekomen? vroeg Riley zich af.

Toen besefte ze dat ze hem geraakt had, hem hárd geraakt had.

“O god!” schreeuwde ze. “Rudy, het spijt me!”

Rudy grinnikte en stond weer op.

“Dat is niet nodig,” zei hij. “Dat was goed.”

Ze gingen weer verder met sparren. De rest van de training gebeurde er niet veel meer, en geen van hen raakte nog een stoot. Maar nu voelde het allemaal goed voor Riley. Mike Nevins had gelijk. Dit was precies de therapie die ze nodig had.

Toch bleef ze zich afvragen wanneer ze ooit van de nare herinneringen af zou komen.

Misschien nooit, dacht ze.



*



Riley sneed haar biefstuk gretig aan. De chef bij Blaine’s Grill was geweldig in het maken van minder gebruikelijke gerechten, maar na de work-out van vandaag had ze zin in een goede biefstuk en een salade. Haar dochter, April, en haar vriendin Crystal hadden burgers besteld. Blaine Hildreth, de vader van Crystal, was in de keuken, maar hij zou ieder moment terugkomen om zijn mahi-mahi op te eten.

Riley keek met een diep gevoel van tevredenheid rond in de comfortabele eetzaal. Ze besefte dat er niet genoeg warme avonden als deze in haar leven waren, met vrienden, familie en lekker eten. De taferelen waar ze tijdens haar werk mee in aanraking kwam waren vaak veel lelijker en verontrustender.

Over een paar dagen moest ze getuigen in een hoorzitting voor een kindermoordenaar die vervroegd uit de gevangenis wilde komen. En ze moest ervoor zorgen dat dat niet gebeurde.

Een paar weken geleden had ze een schokkende zaak in Phoenix afgerond. Zij en haar partner, Bill Jeffreys, hadden een moordenaar gepakt die prostituees vermoordde. Riley had nog steeds niet het gevoel dat ze veel goeds had gedaan met het oplossen van die zaak. Ze wist nu meer dan ze wilde weten over een hele wereld van uitbuiting van vrouwen en meisjes.

Maar ze was vastbesloten om die gedachten nu niet toe te laten. Ze voelde zich wat ontspannen. Uit eten gaan met een vriend en hun kinderen herinnerde haar aan hoe een normaal leven zou kunnen zijn. Ze woonde in een goed huis en werd steeds hechter met een goede buurman.

Blaine kwam terug en ging zitten. Riley kon het niet laten om weer te zien hoe aantrekkelijk hij was. Zijn terugtrekkende haarlijn gaf hem een aangename, volwassen uitstraling en hij was slank en fit.

“Sorry,” zei Blaine. “Deze zaak loopt prima zonder me als ik er niet ben, maar zodra ik er ben heeft ineens iedereen mijn hulp nodig.”

“Komt me bekend voor,” zei Riley. “Ik hoop dat zolang ik uit het zicht blijf, de Behavioral Analysis Unit me voor even vergeet.”

April zei, “Geen schijn van kans. Ze zullen snel wel weer bellen. En dan wordt je weer naar een ander deel van het land gestuurd.”

Riley zuchtte. “Het zou fijn zijn om niet op ieder moment oproepbaar te zijn.”

Blaine nam een hap van zijn mahi-mahi.

“Heb je wel eens een carrièreswitch overwogen?” vroeg hij.

Riley haalde haar schouders op. “Wat zou ik anders moeten doen dan? Ik ben al bijna heel mijn volwassen leven een agent.”

“O, ik weet zeker dat een vrouw met jouw talenten van alles zou kunnen doen,” zei Blaine. “Waarvan het meeste veiliger zou zijn dan FBI agent.”

Hij dacht even na. “Ik zie me jou wel voor me als lerares,” voegde hij toe.

Riley grinnikte. “Denk je dat dat veiliger is?” vroeg ze.

“Ligt eraan waar je les zou geven,” zei Blaine. “Wat dacht je van de universiteit?”

“Hé, dat is nog best een idee, mam,” zei April. “Dan hoef je niet de hele tijd rond te reizen. Maar kan je wel nog steeds mensen helpen.”

Riley zei niks terwijl ze het overdacht. Lesgeven op de universiteit zou niet heel anders zijn dan het lesgeven op de academie van Quantico. Ze had daar plezier in gehad. Het gaf haar altijd de kans om even op te laden. Maar zou ze fulltime lerares willen zijn? Kon ze echt de hele dag in een gebouw zitten zonder enige actie?

Ze prikte met haar vork in een champignon.

Ik denk dat ik ook een champignon zou worden, dacht ze.

“En privédetective?” vroeg Blaine.

“Ik dacht het niet,” zei Riley. “Een beetje op zoek gaan naar de geheimen van echtparen in scheiding, nee, dat is niks voor mij.”

“Dat is niet alles wat privédetectives doen hoor,” zei Blaine. “Wat dacht je van verzekeringsfraude onderzoeken? Hé, ik heb een kok die arbeidsongeschikt is, hij zegt dat hij rugproblemen heeft. Ik weet zeker dat hij slechts doet alsof, maar ik kan het niet bewijzen. Je zou daar eens kunnen beginnen.”

Riley lachte. Blaine maakte natuurlijk maar een grapje.

“Of je kunt zoeken naar vermiste mensen,” zei Crystal. “Of vermiste huisdieren.”

Riley lachte weer. “Dat zou me zeker het gevoel geven dat ik iets goeds voor de wereld deed!”

April was niet meer betrokken in het gesprek. Ze was op haar telefoon aan het typen en giechelen. Crystal leunde over de tafel naar Riley.

“April heeft een nieuw vriendje,” zei Crystal. “Ik vind hem maar niks,” voegde ze er geluidloos aan toe.

Riley vond het irritant dat haar dochter de anderen aan de tafel negeerde.

“Stop daar eens mee,” zei ze tegen April. “Het is onbeleefd.”

“Hoezo is het onbeleefd?” zei April.

“We hebben het hier al over gehad,” zei Riley.

April negeerde haar en typte een berichtje.

“Doe die telefoon weg,” zei Riley.

“Één minuut, mam.”

Riley hield een zucht in. Ze wist allang dat “één minuut” in tienertaal “nooit” betekende.

Precies op dat moment trilde haar eigen telefoon. Ze was boos op zichzelf dat ze hem niet op stil had gezet toen ze thuis vertrok. Ze keek op haar telefoon en zag dat het een bericht was van haar FBI partner, Bill. Even overwoog ze om het bericht ongelezen te laten, maar ze kon zich niet inhouden.

Terwijl ze het berichtje opende, zag ze hoe April naar haar grinnikte. Haar dochter genoot van de ironie. Terwijl ze vanbinnen kookte, las Riley het bericht van Bill.

Meredith heeft een nieuwe zaak. Hij wil het ZSM met ons bespreken.

Special Agent in Charge Brent Meredith was de baas van Riley, en ook van Bill. Ze was ontzettend loyaal aan hem. Buiten dat hij een goede en eerlijke baas was, had hij ook vaak zijn nek voor Riley uitgestoken als ze weer eens problemen had met het bureau. Alsnog was Riley vastberaden om zich, tenminste voor nu, niet in de zaak mee te laten slepen.

Ik kan niet reizen nu, sms’te ze terug.

Het is hier in de buurt, antwoordde Bill.

Verslagen schudde Riley haar hoofd. Het zou niet makkelijk zijn om voet bij stuk te houden.

Ik kom er later op terug, stuurde ze terug.

Er kwam geen antwoord, en Riley stopte de telefoon terug in haar tas.

“Dat was toch onbeleefd, mam,” zei April op een chagrijnige, stille toon.

April was nog steeds aan het sms’en.

“Ik ben klaar met mijn bericht,” zei ze. Ze probeerde haar irritatie niet in haar stem door te laten schemeren.

April negeerde haar. Riley’s eigen telefoon trilde weer. Ze vloekte zachtjes. Ze zag dat dit bericht van Meredith zelf was.

Wees morgenochtend om 9 uur bij de BAU bijeenkomst.

Riley zocht naar een excuus, maar er volgde nog een bericht.

Dat is een bevel.




HOOFDSTUK TWEE


Riley voelde de moet in haar schoenen zakken toen ze keek naar de twee afbeeldingen op de schermen in de vergaderzaal van de BAU. De ene was een foto van een zorgeloos meisje met heldere ogen en een stralende lach. De andere was een foto van haar lijk, dat totaal uitgemergeld was en waarvan de armen in een vreemde positie lagen. Aangezien haar bevolen was om naar deze bijeenkomst te komen, wist Riley dat er meer slachtoffers zoals deze moesten zijn.

Sam Flores, een slimme labtechnicus met een bril met zwart montuur, was bezig met het beeldscherm voor de vier andere agenten rondom de tafel.

“Dit zijn foto’s van Metta Lunoe, zeventien jaar oud,” zei Flores. “Haar familie woont in Collierville, New Jersey. Haar ouders hebben haar in maart als vermist opgegeven–weggelopen.”

Hij bracht een grote kaart van Delaware op het scherm en wees een locatie aan met een laserpointer.

“Haar lijk werd gevonden in een veld net buiten Mowbray, Delaware, op zestien mei.” zei hij. Haar nek was gebroken.”

Flores toonde nog een tweetal afbeeldingen, de ene van een levendig jong meisje, de ander van hetzelfde meisje maar compleet verwelkt, met haar armen op vergelijkbare manier neergelegd.

“Deze foto’s zijn van Valerie Bruner, ook zeventien, die was weggelopen uit Norbury, Virginia. Ze raakte vermist in april.”

Flores wees nog een locatie op de kaart aan.

“Haar lichaam werd gevonden op een zandweggetje vlakbij Redditch, Delaware, op twaalf juni. Duidelijk dezelfde MO als de moord hiervoor. Agent Jeffreys was betrokken in het onderzoek.”

Riley voelde zich overrompeld. Hoe kon Bill nou aan een zaak gewerkt hebben zonder haar? Toen herinnerde ze zich het weer. In juni had ze in het ziekenhuis gelegen, om te herstellen van die vreselijke gebeurtenissen in de kooi van Peterson. Alsnog was Bill regelmatig in het ziekenhuis op bezoek gekomen. Hij had nooit verteld dat hij aan deze zaak werkte.

Ze draaide zich naar Bill.

“Waarom heb je hier niks over gezegd?” vroeg ze.

Bills gezicht was grimmig.

“Het was geen goed moment,” zei hij. “Jij had je eigen problemen.”

“Wie was je partner?” vroeg Riley.

“Agent Remsen.”

Riley herkende die naam. Bruce Remsen was uit Quantico overgeplaatst voordat ze terug naar werk was gekomen.

Na een korte pauze voegde Bill toe “Ik kreeg de zaak niet opgelost.”

Nu snapte Riley zijn gezichtsuitdrukking en toon. Zij en Bill waren al jarenlang vrienden en partners, en zij begreep Bill beter dan wie dan ook. En ze wist dat hij diep teleurgesteld in zichzelf was.

Flores toonde de foto’s die de lijkschouwer gemaakt had van de ontblote ruggen van de meisjes. De lichamen waren zo weggekwijnd dat ze bijna niet echt leken. Beide ruggen zaten vol met oude littekens en nieuwe blauwe plekken.

Riley voelde het ongemak aan haar knagen. Ze was onthutst door dit gevoel. Sinds wanneer werd ze misselijk van foto’s van lijken?

Flores zei, “Ze waren beiden bijna tot aan de dood uitgehongerd voordat hun nek gebroken werd. Ze waren ook flink mishandeld, waarschijnlijk over lange tijd. De lichamen zijn post mortem naar de vindplaatsen gebracht. We hebben geen idee waar ze daadwerkelijk vermoord zijn.”

Riley probeerde het onbehagen de baas te blijven en dacht na over gelijkenissen met andere zaken die zij en Bill de laatste maanden hadden opgelost. De zogenaamde “poppenmoordenaar” had de lichamen van zijn slachtoffers neergelegd waar ze makkelijk te vinden waren, gepositioneerd op groteske, popachtige manieren. De “kettingmoordenaar” hing de lichamen van zijn slachtoffers in de lucht, ingepakt in dikke kettingen.

Flores bracht nu nog een afbeelding van een jonge vrouw op, een vrolijk uitziende vrouw met rood haar. Ernaast was een foto van een krakkemikkige, lege Toyota.

“Dit is de auto van een vierentwintigjarige Ierse immigrante genaamd Meara Keagan,” zei Flores. “Ze is gisterochtend als vermist opgegeven. Haar auto werd gevonden vlakbij een appartementencomplex in Westree, Delaware. Ze werkte daar voor een gezin als dienstmeid en kinderoppas.”

Nu was Special Agent in Charge Brent Meredith aan het woord. Hij was een indrukwekkende, grote Afro-Amerikaan met een vierkant gezicht en een houding die geen onzin duldde.

“Ze was klaar met haar dienst om elf uur eergisteravond,” zei Meredith. “De auto werd de volgende dag vroeg in de ochtend gevonden.”

Special Agent in Charge Carl Walder leunde naar voren in zijn stoel. Hij was de baas van Brent Meredith; een man met een kinderlijk gezicht met sproeten en krullend koperkleurig haar. Riley vond hem niet aardig. Ze vond hem ook niet echt competent. Het hielp niet dat hij haar eens ontslagen had.

“Waarom denken we dat deze vermissing verband houdt met de moorden?” vroeg Walder. “Meara Keagan is ouder dan de andere slachtoffers.”

Nu sprak Lucy Vargas. Ze was een slimme jonge nieuweling met donker haar, donkere ogen en een donkere huidskleur.

“Je ziet het als je kijkt naar de kaart. Keagan is verdwenen in hetzelfde gebied waar de twee lichamen gevonden zijn. Het zou toeval kunnen zijn, maar dat lijkt niet waarschijnlijk. Niet binnen vijf maanden, allemaal zo dicht bij elkaar.”

Ondanks haar gevoel van ongemak genoot Riley ervan dat Walder een beetje huiverde. Zonder dat ze dat zo bedoeld had, had Lucy hem op zijn plaats gezet. Riley hoopte maar dat hij Lucy hier niet later voor zou terugpakken. Zo flauw was Walder wel.

“Dat is correct, Agent Vargas,” zei Meredith. “We denken dat de jongere meisjes zijn ontvoerd terwijl ze probeerden te liften. Waarschijnlijk ergens langs de snelweg die door dit gebied loopt.” Hij wees naar een lijn op de kaart.

“Is liften niet verboden in Delaware?” vroeg Lucy. “Dat is natuurlijk wel moeilijk om te handhaven,” voegde ze toe.

“Daar heb je gelijk in,” zei Meredith. “En dit is ook niet een van de hoofdsnelwegen, dus lifters zullen hier ongetwijfeld gebruik van maken. En de moordenaar blijkbaar ook. Een lichaam werd langs deze weg gevonden en de twee andere binnen vijftien kilometer. Keagan werd ongeveer negentig kilometer verder naar het noorden langs deze weg ontvoerd. Hij heeft bij haar een andere truc gebruikt. Als hij zijn gewoonlijke patroon volgt, zal hij haar gevangenhouden tot ze bijna doodgehongerd is. Dan breekt hij haar nek en laat hij haar lichaam achter zoals we eerder hebben gezien.”

“Dat gaan we niet laten gebeuren,” zei Bill met samengeknepen stem.

Meredith zei, “Agenten Paige en Jeffreys, ik wil dat jullie hier meteen mee aan de slag gaan.” Hij schoof een beige map vol foto’s en verslagen over de tafel naar Riley. “Agent Paige, hier is alle informatie die je nodig hebt om je op de hoogte te brengen.”

Riley stak haar hand uit naar de map. Maar haar hand trok zich terug met een spasme van vreselijke angst.

Wat is er met me aan de hand?

Haar hoofd duizelde en onscherpe beelden kregen vorm in haar hersenen. Was het PTSS van de Petersonzaak? Nee, dit was anders. Dit was iets totaal anders.

Riley stond op uit haar stoel en vluchtte de vergaderzaal uit. Terwijl ze door de gang naar haar kantoor rende, werden de beelden in haar hoofd scherper en scherper.

Het waren gezichten; gezichten van vrouwen en meisjes.

Ze zag Mitzi, Koreen en Tantra; jonge callgirls die met nette kleding hun vernedering maskeerde, zelfs voor zichzelf.

Ze zag Justine, een oudere hoer die aan de bar zat met een drankje, moe en verbitterd en klaar om een lelijke dood te sterven.

Ze zag Chrissy, die nagenoeg gevangen zat in een bordeel door haar man, de mishandelaar en pooier.

En als ergste van allen, zag ze Trinda, een vijftienjarig meisje wier leven al een nachtmerrie van seksuele uitbuiting was geweest, en die zich geen ander leven kon voorstellen.

Riley kwam aan bij haar kantoor en liet zich in haar stoel vallen. Nu begreep ze de aanval van afschuw. De beelden die ze zojuist had gezien waren een trigger. Ze brachten haar donkerste inzichten uit de Phoenix case weer naar boven. Ze had een meedogenloze moordenaar gestopt, maar ze had geen gerechtigheid kunnen brengen aan de vrouwen en meisjes die ze had ontmoet. Een hele wereld van seksuele uitbuiting was nog over. Ze had nog niet het topje van de ijsberg van onrecht gezien.

En nu werd ze achtervolgd en gekweld zoals nooit tevoren. Wat haar betreft was dit erger dan PTSS. Ze kon haar woede en angst tenminste nog uitleven bij het sparren. Ze had geen manier om met deze nieuwe gevoelens om te gaan.

Kon ze zichzelf ertoe zetten om nog een zaak zoals die in Phoenix te werken?

Ze hoorde Bills stem vanuit de deuropening.

“Riley.”

Ze keek op en zag haar partner met een verdrietige gezichtsuitdrukking. Hij hield de map vast die Meredith aan haar had proberen te geven.

“Ik heb je nodig op deze zaak,” zei Bill. “Het is persoonlijk voor me. Ik word er gek van dat ik het niet kon oplossen. En ik blijf me maar afvragen of ik niet goed presteerde omdat mijn huwelijk op de klippen liep. Ik heb de familie van Valerie Bruner leren kennen. Het zijn goede mensen. Maar ik heb geen contact met ze gehouden omdat... nou, ik heb ze teleurgesteld. Ik moet het met ze goedmaken.”

Hij legde de map op Riley’s bureau.

“Kijk hier gewoon even naar. Alsjeblieft.”

Hij verliet Riley’s kantoor. Ze staarde naar de folder, nog steeds besluiteloos.

Dit was niet hoe ze was. Ze wist dat ze zich hier overheen moest zetten.

Terwijl ze piekerde, herinnerde ze zich iets uit haar tijd in Phoenix. Ze had een meisje kunnen redden, Jilly. Dat had ze geprobeerd tenminste.

Ze pakte haar telefoon en belde het nummer van een tieneropvang in Phoenix, Arizona. Een bekende stem nam op.

“Dit is Brenda Fitch.”

Riley was blij dat Brenda had opgenomen. Ze had de maatschappelijk werkster leren kennen tijdens haar vorige zaak.

“Hoi Brenda,” zei ze. “Dit is Riley. Ik wou even vragen hoe het met Jilly was.”

Jilly was een meisje dat Riley had gered uit de sekshandel, een magere, donkerharige dertienjarige. Jilly had geen familie, behalve een mishandelende vader. Zo nu en dan belde Riley om te horen hoe het met Jilly ging.

Riley hoorde Brenda zuchten.

“Goed dat je belt,” zei Brenda. “Ik wou dat meer mensen wat zorg zouden tonen. Jilly is nog hier bij ons.”

Riley’s hart zonk. Ze hoopte ze op een dag zou bellen en zou horen dat Jilly door een aardig pleeggezin was meegenomen. Maar vandaag was niet die dag. Nu maakte Riley zich zorgen.

Ze zei, “De laatste keer dat we elkaar spraken, was je bang dat ze haar terug naar haar vader zouden sturen.”

“O, nee, dat hebben we wettelijk geregeld. We hebben zelfs een contactverbod om hem van haar weg te houden.”

Riley ademde een zucht van opluchting.

“Jilly vraag heel vaak naar je,” zei Brenda. “Wil je haar spreken?”

“Ja. Alsjeblieft.”

Brenda zette Riley in de wacht. Riley vroeg zich opeens af of dit wel zo'n goed idee was. Iedere keer dat ze met Jilly praatte, voelde ze zich schuldig. Ze snapte niet waarom ze zich zo voelde. Ze had Jilly immers gered van een leven van uitbuiting en mishandeling.

Maar waarvoor was ze gered? vroeg ze zich af. Wat voor een leven had Jilly om naar uit te kijken?

Ze hoorde Jilly’s stem.

“Hé, Agent Paige.”

“Hoe vaak moet ik je nog zeggen om me zo niet te noemen?”

“Sorry. Hé, Riley.”

Riley lachte een beetje.

“Hé. Hoe gaat het met je?”

“Oké, denk ik.”

Er viel een stilte.

Een typische tiener, dacht Riley. Het was altijd lastig om Jilly aan het praten te krijgen.

“Wat ben je aan het doen?” vroeg Riley.

“Ik ben net wakker,” zei Jilly met suffe stem. “Ik ga nu ontbijten.”

Riley besefte toen dat het in Phoenix drie uur vroeger was.

“Sorry dat ik zo vroeg bel,” zei Riley. “Ik vergeet het tijdsverschil steeds.”

“Maakt niet uit. Het is aardig dat je belt.”

Riley hoorde een gaap.

“Ga je naar school vandaag?” vroeg Riley.

“Ja. Ze laten ons daarvoor iedere dag uit de bak.”

Dat was Jilly’s lopende grapje, de opvang “de bak” noemen alsof het een gevangenis was. Riley vond het niet erg grappig.

Riley zei, “Nou, ik laat je maar ontbijten en je klaarmaken.”

“Hé, wacht even,” zei Jilly.

Er viel nog een stilte. Riley dacht dat ze Jilly een snik hoorde inhouden.

“Niemand wil me, Riley,” zei Jilly. Nu huilde ze. “Pleeggezinnen slaan me steeds over. Ze vinden mijn verleden maar niks.”

Riley was stomverbaasd.

Haar “verleden”? dacht ze. Jezus, hoe heeft een dertienjarige een “verleden”? Wat is er mis met mensen?

“Het spijt me,” zei Riley.

Jilly sprak haperend tussen haar tranen door.

“Het is alsof... nou weet je, het is... ik bedoel Riley, het is alsof jij de enige bent die het iets kan schelen.”

Riley’s keel brandde en haar ogen prikte. Ze kon geen antwoord geven.

Jilly zei, “Kan ik niet bij jou komen wonen? Ik zal je niet tot last zijn. Je hebt een dochter toch? Ze zou zoals een zus voor me kunnen zijn. We zouden voor elkaar kunnen zorgen. Ik mis je.”

Riley had moeite met praten.

“Ik... ik denk niet dat dat mogelijk is, Jilly.”

“Waarom niet?”

Riley voelde zich verwoest. De vraag kwam aan als een kogel.

“Het is gewoon... niet mogelijk,” zei Riley.

Ze kon Jilly nog steeds horen huilen.

“Oké,” zei Jilly. “Ik moet gaan ontbijten nu. Doei.”

“Doei,” zei Riley. “Ik bel snel weer.”

Ze hoorde een klik toen Jilly de telefoon ophing. Riley boog zich over haar bureau, tranen stroomden over haar wangen naar beneden. Jilly’s vraag bleef maar in haar hoofd echoën....

“Waarom niet?”

Er waren wel duizend redenen. Ze had haar handen nu al vol aan April. Haar baan nam te veel van haar, zowel qua tijd als qua energie. En was ze deskundig en voorbereid genoeg om met Jilly’s psychologische trauma om te gaan? Natuurlijk niet.

Riley veegde haar ogen af en ging rechtop zitten. Het had geen zin om te zitten zwelgen in zelfmedelijden. Het was tijd om weer aan het werk te gaan. Meisjes stierven daarbuiten, en ze hadden haar nodig.

Ze pakte de map en opende deze. Was het tijd, vroeg ze zich af, om terug de arena in te gaan?




HOOFDSTUK DRIE


Scratch zat op de schommel op zijn veranda en keek hoe kinderen rondliepen in hun Halloweenkostuums. Normaal gesproken genoot hij van de kinderen die langs de deuren gingen. Maar dit jaar was het een bitterzoet gebeuren.

Hoeveel van deze kinderen zullen over een paar weken nog in leven zijn? vroeg hij zich af.

Hij zuchtte. Waarschijnlijk geen. De deadline was nabij en niemand lette op zijn boodschappen.

De kettingen van de schommel op de veranda piepten. Er viel een zachte, warme regen, en Scratch hoopte dat de kinderen geen kou zouden vatten. Hij had een mand met snoep op zijn schoot en deelde gul uit. Het werd laat, en over niet al te lang zouden er geen kinderen meer zijn.

In Scratchs gedachten was Grootvader nog steeds aan het klagen, ook al was de humeurige oude man al jarenlang dood. En het maakte niet uit dat Scratch nu volwassen was, hij zou nooit vrij zijn van het advies van de oude man.

“Kijk naar die ene met de cape en het plastic masker,” zei Grootvader. “Noem je dat een kostuum?”

Scratch hoopte dat hij en Grootvader niet weer ruzie zouden krijgen.

“Hij is verkleed als Darth Vader, Grootvader,” zei hij.

“Het maakt me geen reet uit wie hij zou moeten voorstellen. Het is een goedkoop kostuum uit de winkel. Als wij langs de deuren gingen, maakten we zelf een kostuum voor je.”

Scratch kon zich die kostuums nog wel herinneren. Om hem in een mummie te veranderen, had Grootvader hem ingewikkeld in gescheurde lakens. Om van hem een ridder te maken, had Grootvader hem karton bedekt met aluminiumfolie laten dragen, en hem een lans gemaakt van een bezemsteel gegeven. De kostuums van Grootvader waren altijd creatief.

Alsnog had Scratch geen vrolijke herinneringen aan die Halloweens. Grootvader was altijd aan het vloeken en klagen terwijl hij hem in de kostuums verkleedde. En als Scratch thuiskwam van het langs de deuren gaan... voelde hij zich voor een moment weer een klein jongetje. Hij wist dat Grootvader altijd gelijk had. Scratch begreep niet waarom, maar dat maakte niet uit. Grootvader had gelijk, en hij had het fout. Dat was gewoon hoe het was. Hoe het altijd geweest was.

Scratch was opgelucht toen hij te oud was geworden om langs de deuren te gaan. Sindsdien had hij op de veranda mogen zitten om snoep uit te delen aan kinderen. Hij was blij voor ze. Hij was blij dat ze van hun jeugd konden genieten, zelfs al had hij dat zelf niet gekund.

Drie kinderen kwamen de veranda op. Een jongetje was verkleed als Spiderman, een meisje als Catwoman. Ze waren zo'n negen jaar oud. Het kostuum van het derde kind maakte Scratch aan het lachen. Een klein meisje, zo'n zeven jaar oud, was verkleed als hommel.

“Trick or treat!” riepen ze terwijl ze voor Scratch stonden.

Scratch grinnikte en grabbelde in de mand naar snoep. Hij gaf wat aan de kinderen, die hem bedankten en weggingen.

“Stop met snoep aan ze geven!” gromde Grootvader. “Wanneer hou je nou eens op met het aanmoedigen van die kleine klootzakken?”

Scratch had zich al een paar uur stilletjes tegen Grootvader verzet. Hij zou het later moeten ontgelden.

Ondertussen mopperde Grootvader nog steeds. “Vergeet niet dat we morgenavond werk te doen hebben.”

Scratch antwoordde niet, maar luisterde naar het gekraak van de schommel. Nee, hij zou niet vergeten wat er morgenavond moest gebeuren. Het was een rotklusje, maar het moest gedaan worden.



*



Libby Clark volgde haar grote broer en haar nicht naar de donkere bossen die achter de achtertuinen van de buurt lagen. Ze wilde hier niet zijn. Ze wilde lekker knus in bed liggen.

Haar broer, Gary, liep voorop met een zaklamp. Hij zag er vreemd uit in zijn Spidermankostuum. Haar nicht Denise volgde verkleed als Catwoman. Libby liep op een drafje achter de twee aan.

“Kom op, jullie twee,” zei Gary terwijl hij doorliep.

Hij gleed gemakkelijk tussen twee bosjes door, en Denise ook, maar Libby’s kostuum was groot en pluizig en kwam vast te zitten tussen de takken. Nu had ze nog iets om bang voor te zijn. Als haar hommelkostuum kapot zou gaan, zou Mama echt boos worden. Het lukte Libby om los te komen en ze rende om de rest bij te halen.

“Ik wil naar huis,” zei Libby.

“Ga dan,” zei Gary, al doorgaande.

Maar natuurlijk was Libby te bang om terug te gaan. Ze waren al best een stuk gekomen. Ze durfde niet alleen terug te gaan.

“Misschien moeten we allemaal teruggaan,” zei Denise. “Libby is bang.”

Gary stopte en draaide zich om. Libby wilde dat ze zijn gezicht achter het masker kon zien.

“Wat is er aan de hand, Denise?” zei hij. “Ben je ook bang?”

Denise lachte nerveus.

“Nee,” zei ze. Libby kon zien dat ze loog.

“Kom dan, jullie allebei,” zei Gary.

Het kleine groepje bleef lopen. De grond was drassig en glibberig, en Libby stond tot aan haar knieën in het natte gras. Het was tenminste gestopt met regenen. De maan werd zichtbaar tussen de wolken. Maar het werd ook kouder, en Libby was klam, en ze was aan het rillen, en ze was heel, heel bang.

Eindelijk kwam er een grote open plek tussen de bomen en bosjes. Er rees damp op vanaf de natte grond. Gary stopte aan de rand van het veldje, en Denise en Libby ook.

“Hier is het,” fluisterde Gary, terwijl hij wees. “Kijk, het is vierkant, alsof hier een huis hoorde te staan of zo. Maar er is geen huis. Er is niks. Er kunnen hier niet eens bomen of bosjes groeien. Alleen gras. Dat is omdat de grond hier vervloekt is. Hier wonen geesten.”

Libby herinnerde zichzelf aan wat Papa had gezegd.

“Geesten bestaan niet.”

Alsnog beefden haar knieën. Ze was bang dat ze in haar broek zou plassen. Dat zou Mama zeker niet leuk vinden.

“Wat zijn dat?” vroeg Denise.

Ze wees naar twee vormen die uit de grond omhoog kwamen. Libby vond ze eruitzien als grote buizen die waren omgebogen aan de bovenkant, en bijna helemaal bedekt waren met klimop.

“Weet ik niet,” zei Gary. “Ze doen me denken aan periscopen van onderzeeërs. Misschien houden de geesten ons in de gaten. Ga eens kijken, Denise.”

Denise lachte bang.

“Ga jij maar kijken!” zei Denise.

“Oké, doe ik,” zei Gary.

Gary stapte het open veld op, niet meer zo moedig als eerst, en liep naar een van de vormen. Hij stopte met lopen toen hij er ongeveer een meter vandaan was. Toen draaide hij zich om en kwam hij terug naar zijn nicht en zus.

“Ik weet niet wat het is,” zei hij.

Denise lachte weer. “Dat is omdat je niet eens hebt gekeken!” zei ze.

“Wel waar,” zei Gary.

“Nietes! Je kwam er niet eens dichtbij!”

“Welles, ik kwam wel dichtbij. Als je zo nieuwsgierig bent, ga zelf dan lekker kijken.”

Denise zei even niks. Toen liep ze het kale veldje op. Ze kwam iets dichterbij de vorm dan Gary was gekomen, maar rende toen snel weer terug zonder te stoppen.

“Ik weet ook niet wat het is,” zei ze.

“Nu is het jouw beurt om te kijken, Libby,” zei Gary.

Libby voelde de angst in haar keel omhoog klimmen zoals de klimop langs de buizen was gekropen.

“Dwing haar niet om te gaan, Gary,” zei Denise. “Ze is te klein.”

“Ze is niet te klein. Ze wordt steeds groter. En het wordt tijd dat ze zich ernaar gaat gedragen.”

Gary gaf Libby een harde duw. Ineens stond ze een paar meter het veldje in. Ze draaide zich om om terug te gaan, maar Gary strekte zijn arm uit om haar tegen te houden.

“Nee-nee,” zei hij. “Denise en ik zijn gegaan. Jij moet ook gaan.”

Libby snakte naar adem en draaide weer om, kijkend naar de open plek met de twee gebogen dingen. Ze had het griezelige gevoel dat ze naar haar terugkeken.

Ze dacht weer aan de woorden van haar vader...

“Geesten bestaan niet.”

Papa zou daar niet over liegen. Dus ze had niks om bang voor te zijn, toch?

Ze was sowieso klaar met dat gepest van Gary. Ze was bijna net zo boos als dat ze bang was.

Ik zal hem eens laten zien, dacht ze.

Met trillende benen nam ze stap na stap richting de grote vierkante plek. Naarmate ze dichterbij het metalen ding kwam, voelde Libby zich steeds dapperder.

Tegen de tijd dat ze vlakbij het ding was–nog dichterbij dan zelfs Gary en Denise waren gekomen–voelde ze zich best trots op zichzelf. Alsnog wist ze niet wat het was.

Met meer moed dan ze dacht dat ze in zich had, stak ze haar hand ernaar uit. Ze duwde haar vingers in de klimop en hoopte dat haar hand niet gepakt of opgegeten zou worden. Haar vingers kwamen tegen de harde, koude metalen buis.

Wat is het? vroeg ze zich af.

Nu voelde ze een lichte trilling in de buis. En ze hoorde iets. Het leek uit de buis te komen.

Ze leunde heel dichtbij de buis. Het geluid was nauwelijks waarneembaar, maar ze wist dat het niet haar verbeelding was. Het geluid was echt, en het klonk precies als een vrouw die huilde en jammerde.

Libby trok haar hand weg van de buis. Ze was te bang om te bewegen of te praten of om wat dan ook te doen. Ze kon niet eens ademen. Het voelde als die keer dat ze uit een boom was gevallen op haar rug en de lucht uit haar longen geslagen was.

Ze wist dat ze weg moest komen. Maar ze bleef als bevroren staan. Het was alsof ze haar lichaam moest vertellen hoe het moest bewegen.

Draai om en ren, dacht ze.

Maar voor een paar angstaanjagende seconden kon ze het gewoon niet.

Toen leken haar benen als vanzelf te rennen, en voelde ze hoe ze naar de rand van de open plek sprintte. Ze was doodsbang dat iets vreselijks naar haar zou uitreiken en haar zou pakken en terugtrekken.

Toen ze aan de rand van het bos aankwam, boog ze voorover, snakkend naar adem. Ze besefte nu dat ze al deze tijd helemaal niet geademd had.

“Wat is er aan de hand?” vroeg Denise.

“Een geest!” zei Libby terwijl ze naar lucht hapte. “Ik hoorde een geest!”

Ze wachtte niet op antwoord. Ze rukte zich los en rende ze snel als ze kon in de richting waar ze vandaan waren gekomen. Ze hoorde haar broer en nicht achter haar rennen.

“Hé, Libby, stop!” riep haar broer. “Wacht!”

Maar ze ging echt niet stoppen met rennen totdat ze veilig thuis was.




HOOFDSTUK VIER


Riley klopte op Aprils slaapkamerdeur. Het was twaalf uur, en ondertussen was het wel tijd dat haar dochter opstond. Maar het antwoord dat ze kreeg was niet waar ze op hoopte.

“Wat wil je?” klonk het gedempt en nukkig vanuit de kamer.

“Ga je de hele dag slapen?” vroeg Riley.

“Ik ben nu wakker. Ik kom zo naar beneden.”

Met een zucht liep Riley de trap weer af. Het zou fijn zijn geweest als Gabriela hier was, maar zij nam altijd vrij op zondag.

Riley liet zichzelf op de bank vallen. April was gisteren de hele dag chagrijnig en afstandelijk geweest. Riley had geen idee gehad hoe ze deze onverklaarbare spanning tussen hen had kunnen verlichten, en ze was opgelucht geweest toen April ‘s avonds naar een Halloweenfeestje was gegaan. Aangezien het feestje bij een vriend slechts een paar straten verderop was, had Riley zich geen zorgen gemaakt. Tenminste niet tot één uur ‘s nachts toen haar dochter nog steeds niet thuis was.

Gelukkig was April thuisgekomen terwijl Riley probeerde te beslissen of ze wel of niet in actie moest komen. Maar April was binnengekomen en recht naar bed gegaan, zonder amper een woord te spreken tegen haar moeder. En tot zover leek ze niet meer geneigd tot communicatie vanochtend.

Riley was blij dat ze thuis was om op te lossen wat er aan de hand was. Ze had zich nog niet op de nieuwe zaak gestort, en voelde zich nog steeds in tweestrijd. Bill had haar op de hoogte gehouden, dus ze wist dat hij en Lucy Vargas gister eropuit waren gegaan om de vermissing van Meara Keagan te onderzoeken. Ze hadden de familie waar Meara voor werkte ondervraagd, en ook de buren in haar appartementencomplex. Ze hadden geen enkel aanknopingspunt kunnen vinden.

Vandaag had Lucy de leiding over een algemene zoekactie, waarbij ze meerdere agenten coördineerde bij het uitdelen van flyers met Meara’s foto. Ondertussen was Bill ongeduldig aan het wachten op Riley’s beslissing om de zaak wel of niet te nemen.

Maar ze hoefde niet nu meteen een keuze te maken. Iedereen op Quantico wist dat Riley morgen niet beschikbaar zou zijn. Een van de eerste moordenaars die ze achter de tralies had gebracht had een hoorzitting voor voorwaardelijke vrijlating. Het was gewoonweg geen optie om niet op die hoorzitting te getuigen.

Terwijl Riley haar opties zat te overwegen, kwam April volledig aangekleed de trap af huppelen. Ze ging recht op de keuken af zonder ook maar een oogopslag op haar moeder te werpen. Riley stond op en volgde haar.

“Wat hebben we te eten?” vroeg April, terwijl ze in de koelkast keek.

“Ik kan ontbijt voor je maken,” zei Riley.

“Nee, dat hoeft niet. Ik pak wel gewoon wat.”

April pakte een stuk kaas en deed de koelkast dicht. Op het aanrecht sneed ze een plak kaas af en schonk ze een kop koffie voor haarzelf in. Ze deed melk en suiker in de koffie, ging zitten aan de keukentafel en begon te knabbelen aan het stukje kaas.

Riley ging bij haar dochter zitten.

“Hoe was het feestje?” vroeg Riley.

“Het was gewoon.”

“Je kwam best wel laat thuis.”

“Nee, dat kwam ik niet.”

Riley koos ervoor om niet in discussie te gaan. Misschien was een uur ‘s nachts tegenwoordig niet meer laat voor vijftienjarige die naar een feestje ging. Hoe zou zij dat nou moeten weten?

“Crystal vertelde me dat je een vriendje had,” zei Riley.

“Ja,” zei April terwijl ze nog een slok van haar koffie nam.

“Hoe heet hij?”

“Joel”

Na een korte stilte vroeg Riley “Hoe oud is hij?”

“Weet ik niet.”

Riley voelde een knoop van angst en woede in haar keel omhoog komen.

“Hoe oud is hij?” herhaalde Riley.

“Vijftien, oké? Net als ik.”

Riley wist zeker dat April loog.

“Ik wil hem ontmoeten,” zei Riley.

April rolde met haar ogen. “Jezus, mam. Wanneer ben je opgegroeid? De jaren vijftig of zo?”

Riley voelde zich gekwetst.

“Ik denk niet dat het onredelijk is,” zei Riley. “Laat hem eens langskomen. Stel hem aan me voor.”

Riley zette haar kop koffie zo hard neer dat er een beetje op de tafel knoeide.

“Waarom probeer je me de hele tijd controle over me te hebben?” snauwde ze.

“Ik probeer geen controle over je te hebben. Ik wil gewoon je vriendje ontmoeten.”

Voor eventjes keek April gewoon stil en nukkig naar haar koffie. Toen stond ze ineens op en stormde ze de keuken uit.

“April!” riep Riley.

Riley volgde April door het huis. April liep naar de voordeur en pakte haar tas, die aan de kapstok hing.

“Waar ga je heen?” zei Riley.

April gaf geen antwoord. Ze opende de deur en ging naar buiten, en sloeg hem met een klap achter haar dicht.

Riley stond even in stilte versteld. April zal toch zeker meteen wel terugkomen, dacht ze.

Ze wachtte een volle minuut. Toen liep ze naar de deur, opende ze deze, en keek ze de straat in. April was nergens te zien.

Riley voelde de bittere smaak van teleurstelling in haar mond. Ze vroeg zich af hoe het zover had kunnen komen. Ze had eerder problemen met April gehad in het verleden. Maar toen zij drieën–Riley, April, en Gabriela–in de zomer naar dit rijtjeshuis waren verhuisd, was April heel blij geweest. Ze was vriendinnen geworden met Crystal en alles was prima geweest toen in september de school begon.

Maar nu, slechts twee maanden later, was April gegaan van een vrolijke tiener naar een chagrijnige. Speelde haar PTSS weer op? April had een verlate reactie gehad nadat de moordenaar Peterson haar in een kooi had opgesloten en geprobeerd te vermoorden. Maar ze was nu in behandeling bij een goede therapeut en leek vooruitgang te boeken.

Terwijl ze nog steeds in de deuropening stond, pakte Riley haar mobiel uit haar zak en sms'te ze April.

Kom terug. Nu meteen.

Het bericht werd gemarkeerd als “afgeleverd.” Riley wachtte. Er gebeurde niks. Had April haar mobiel thuis gelaten? Nee, dat was niet mogelijk. April had haar tas gepakt toen ze vertrok, en ze ging nooit ergens heen zonder haar telefoon.

Riley bleef naar haar telefoon staren. Het bericht was nog steeds gemarkeerd als “afgeleverd,” niet “gelezen.” Was April haar bericht gewoon aan het negeren?

Op dat moment schoot Riley ineens te binnen waar April heen gegaan zou zijn. Ze pakte de sleutel van een tafel naast de deur en stapte haar kleine veranda op. Ze liep de trap van haar rijtjeshuis af en liep over het gras naar het volgende huis, waar Blaine en Crystal woonden. Ze belde aan en keek weer naar haar telefoon.

Toen Blaine de deur opende en haar zag, glimlachte hij breed.

“Hé!” zei hij. “Wat een leuke verrassing. Waarom kom je langs?”

Riley stamelde ongemakkelijk.

“Ik vroeg me af of... Is April toevallig hier? Op bezoek bij Crystal?”

“Nee,” zei hij. “Crystal is er ook niet. Ze zei dat ze naar de koffietent ging. Weet je wel, die ene hier vlakbij.”

Blaine fronste bezorgd met zijn wenkbrauwen.

“Wat is er aan de hand?” vroeg hij. “Is er een probleem?”

Riley zuchtte. “We hadden ruzie,” zei ze. “Ze is de deur uitgerend. Ik hoopte dat ze hierheen was gegaan. Ik denk dat ze mijn bericht negeert.”

“Kom binnen,” zei Blaine.

Riley volgde hem zijn huiskamer in. Ze gingen op de bank zitten.

“Ik weet niet wat er met haar aan de hand is,” zei Riley. “Ik weet niet wat er met ons aan de hand is.”

Blaine glimlachte weemoedig.

“Ik ken het gevoel,” zei hij.

Riley was een beetje verbaasd.

“Ja?” vroeg ze. “Het lijkt er voor mij op dat jij en Crystal prima overweg kunnen.”

“Meestal, ja. Maar nu ze een tiener is kan het best onstuimig zijn.”

Blaine keek meelevend naar Riley.

“Zeg me niet,” zei hij. “Dat het te maken heeft met een vriendje.”

“Blijkbaar wel,” zei Riley. “Ze wil me niks over hem vertellen. En ze weigert hem aan me voor te stellen.”

Blaine schudde zijn hoofd.

“Ze zijn allebei op die leeftijd,” zei hij. “Het hebben van een vriendje is een kwestie van leven en dood. Crystal heeft nog geen vriendje, wat ik prima vind, maar zij totaal niet. Ze is er helemaal wanhopig over.”

“Volgens mij was ik ook zo op die leeftijd,” zei Riley.

Blaine grinnikte een beetje. “Geloof me, toen ik vijftien was, waren meisjes zo'n beetje het enige waar ik aan dacht. Wil je koffie?”

“Ja, graag. Gewoon zwart is prima.”

Blaine ging naar de keuken. Riley keek om zich heen, en zag weer hoe leuk het huis ingericht was. Blaine had zeker weten goede smaak.

Blaine kwam terug met twee koppen koffie. Riley nam een slok. Het was heerlijk.

“Ik zweer je, ik had geen idee waar ik aan begon toen ik moeder werd,” zei ze. “Waarschijnlijk hielp het niet dat ik er veel te jong voor was.”

“Hoe oud was je?”

“Vierentwintig.”

Blaine gooide zijn hoofd naar achter en lachte.

“Ik was nog jonger. Ik trouwde toen ik eenentwintig was. Ik dacht dat Phoebe het mooiste meisje was dat ik ooit had gezien. Zo sexy. Ik zag een beetje over het hoofd dat ze ook bipolair was en al heel veel dronk.”

Riley raakte meer en meer geïnteresseerd. Ze wist dat Blaine gescheiden was, maar niet veel meer dan dat. Het leek erop dat zij en Blaine allebei fouten hadden gemaakt in hun jeugd. Het was te makkelijk voor ze geweest om het leven door een roze bril te zien.

“Hoelang duurde je huwelijk?” vroeg Riley.

“Ongeveer negen jaar. We hadden er veel eerder mee moeten stoppen. Ik had er eerder mee moeten stoppen. Ik bleef maar denken dat ik Phoebe kon redden. Het was een stom idee. Crystal werd geboren toen Phoebe eenentwintig was en ik tweeëntwintig, en op de koksschool zat. We waren te jong en onvolwassen. Ons volgende kindje was doodgeboren, en Phoebe kwam er niet overheen. Ze werd een complete alcoholiste. Ze werd een mishandelaar.”

Blaine’s blik keek nu ver weg. Riley voelde dat hij terugdacht aan bittere herinneringen waar hij niet over wilde praten.

“Toen April kwam, was ik in opleiding tot FBI agent,” zei zei. “Ryan wilde dat ik ermee stopte, maar ik weigerde. Hij was vastberaden om een succesvolle advocaat te worden. Tja, we hebben allebei de carrières gekregen die we wilden. Maar we hadden gewoon niks in gemeen voor de lange duur. We hadden geen basis voor een huwelijk.”

Riley viel stil onder Blaine’s meelevende blik. Ze was opgelucht dat ze met een andere volwassene over dit alles kon praten. Ze begon te beseffen dat het bijna onmogelijk was om je niet op je gemak te voelen bij Blaine. Het voelde alsof ze met hem alles kon bespreken.

“Blaine, ik voel me op het moment echt verscheurd,” zei ze. “Ik ben hard nodig op een belangrijke zaak. Maar het is thuis ook een zootje. Het voelt alsof ik niet genoeg tijd met April doorbreng.”

Blaine lachte.

“O, ja. Het eeuwenoude werk-versus-familie dilemma. Ik ken het maar al te goed. Geloof me, het hebben van een eigen restaurant kost heel veel tijd. Het is een uitdaging om genoeg tijd voor Crystal vrij te maken.”

Riley keek in Blaine’s vriendelijke blauwe ogen.

“Hoe vind je een balans?” vroeg ze.

Blaine haalde zijn schouders ietwat op.

“Niet,” zei hij. “Er is niet genoeg tijd om alles te doen. Maar het heeft geen zin om jezelf op de kop te geven omdat je niet in staat bent het onmogelijke te doen. Geloof me, het opgeven van je carrière is geen oplossing. Ik bedoel, Phoebe probeerde een thuisblijfmoeder te zijn. Het was een van de dingen die haar gek maakte. Je moet er gewoon vrede mee hebben.”

Riley lachte. Dat klonk als een geweldig idee: er vrede mee hebben. Misschien kon ze dat doen. Het leek echt mogelijk.

Ze leunde voorover en raakte Blaine’s hand aan. Hij pakte haar hand en kneep erin. Riley voelde een heerlijke spanning tussen hen. Voor eventjes dacht ze dat ze nog een tijdje bij Blaine zou kunnen blijven, nu hun kinderen ergens anders bezig waren. Misschien kon ze...

Maar terwijl de gedachten in haar hoofd vorm begonnen te nemen, voelde ze zich van hem wegtrekken. Ze was niet klaar om iets te doen met deze nieuwe gevoelens.

Zachtjes trok ze haar hand terug.

“Bedankt,” zei ze. “Het is beter als ik naar huis ga. Wie weet is April al terug.”

Ze zei gedag tegen Blaine. Zodra ze de deur uitstapte, trilde haar telefoon. Het was een bericht van April.

Heb je bericht net gekregen. Sorry dat ik zo deed. Ik ben bij de koffietent. Ben snel terug.

Riley zuchtte. Ze had gewoon geen idee wat ze terug moest sturen. Het leek het beste om gewoon niet te antwoorden. Zij en April zouden straks een serieus gesprek moeten voeren.

Riley was net haar huis binnengestapt toen de telefoon weer afging. Ryan belde. Haar ex was zo'n beetje de laatste persoon in de wereld die ze nu wilde spreken. Maar ze wist dat hij voicemails zou blijven achterlaten als ze nu niet met hem zou praten. Ze nam de telefoon op.

“Wat wil je, Ryan?” vroeg ze kortaf.

“Bel ik op een slecht moment?”

Riley wilde zeggen dat het altijd een slecht moment was als hij belde. Maar ze hield die gedachte voor zich.

“Nu is prima, denk ik,” zei ze.

“Ik dacht erover om langs te komen om jou en April te zien,” zei hij. “Ik wil met jullie allebei praten.”

Riley hield een zucht in. “Liever niet.”

“Ik dacht dat je zei dat dit geen slecht moment was.”

Riley antwoordde niet. Dit was precies Ryan, haar eigen woorden zo verdraaien om haar te manipuleren.

“Hoe is het met April?” vroeg Ryan.

Ze lachte onder haar adem. Ze wist dat hij gewoon probeerde om iets van een gesprek gaande te houden.

“Wat aardig dat je dat vraagt,” zei Riley sarcastisch. “Het gaat prima met haar.”

Dat was natuurlijk een leugen. Maar Ryan hierin betrekken was wel het laatste wat ze moest doen.

“Luister, Riley...” Ryans stem onderbrak. “Ik heb veel fouten gemaakt.”

Goh, echt, dacht Riley. Ze bleef stil.

Na een paar momenten zei Ryan, “Het loopt de laatste tijd niet zo lekker voor me.”

Riley zei nog steeds niks.

“Nou, ik wilde gewoon zeker weten dat het goed ging met jou en April.”

Riley kon zijn lef niet geloven.

“Het gaat prima. Waarom vraag je dat? Heeft een van je nieuwe vriendinnen je weer verlaten, Ryan? Of gaat het slecht op kantoor?”

“Je bent echt hard voor me, Riley.”

Maar wat haar betreft, was ze zo vriendelijk als ze kon. Ze begreep de situatie precies. Ryan zou nu wel alleen zijn. De socialite die bij hem was ingetrokken na de scheiding zou wel vertrokken zijn, of een of andere nieuwe affaire was in de soep gelopen.

Ze wist dat Ryan er niet tegen kon om alleen te zijn. Hij gebruikte Riley en April altijd als laatste redmiddel. Als ze hem terug liet komen, zou hij slechts blijven totdat hij zijn oog zou laten vallen op een andere vrouw.

Riley zei, “Ik denk dat je het goed moet maken met je vorige vriendin. Of die daarvoor. Ik weet niet eens hoeveel je er hebt gehad sinds de scheiding. Hoeveel, Ryan?”

Ze hoorde hem naar lucht happen aan de telefoon. Riley had het zeker weten bij het juiste eind.

“Ryan, om eerlijk te zijn is het een slecht moment.”

Het was de waarheid. Ze was zojuist fijn op bezoek geweest bij een man die ze leuk vond. Waarom zou ze het nu verpesten?

“Wanneer is het een goed moment?” vroeg Ryan.

“Weet ik niet,” zei Riley. “Ik laat het wel weten. Doei.”

Ze hing op. Ze was aan het ijsberen sinds ze met Ryan aan de telefoon was. Ze ging zitten en ademde een paar keer diep in om te kalmeren.

Toen stuurde ze een bericht naar April.

Je komt maar beter nu naar huis.

Het duurde maar een paar seconden voor ze antwoord kreeg.

Oké. Ik ben onderweg. Sorry, mam.

Riley zuchtte. April klonk nu prima. Het zou waarschijnlijk nu voor even wel weer goed gaan. Maar iets klopte niet.

Wat was er met haar aan de hand?




HOOFDSTUK VIJF


Scratch rende paniekerig heen en weer in zijn zwak verlichte schuilplaats, tussen de honderden klokken, en probeerde alles klaar te zetten. Het was slechts een paar minuten voor middernacht.

“Zet die ene met het paard goed!” schreeuwde Grootvader. “Die staat een hele minuut achter!”

“Ik ga het zo doen,” zei Scratch.

Scratch wist dat hij sowieso gestraft zou worden, maar het zou extra erg zijn als hij niet alles op tijd klaar zou hebben. Op het moment was hij erg druk met andere klokken.

Hij zette de klok met krullende metalen bloemen goed, die een volle vijf minuten achter was gaan lopen. Toen opende hij de staande klok en bewoog hij de lange wijzer een tikje naar rechts.

Hij controleerde de klok met een hertengewei erop. Die liep vaak achter, maar leek voor nu prima. Eindelijk had hij tijd om de ene met het steigerende paard goed te zetten. Dat was maar goed ook. Hij liep zeven hele minuten achter.

“Zo moet het dan maar,” gromde Grootvader. “Je weet wat je nu moet doen.”

Scratch liep gehoorzaam naar de tafel en pakte de zweep. Het was een zogenaamde kat met negen staarten, en Grootvader was begonnen met hem hiermee te slaan toen hij nog te jong was om het zich te herinneren.

Hij liep naar het einde van de schuilplaats dat was afgescheiden met een hek van metaal gaas. Achter het hek waren vier vrouwelijke gevangenen, zonder enig meubilair behalve de houten slaapbanken zonder matrassen. Achter hen was een kast waar ze hun behoefte konden doen. Scratch rook de stank al een hele tijd niet meer.

De Ierse vrouw die hij een paar nachten geleden had gepakt keek nauwlettend naar hem. De anderen waren uitgehongerd en moe na hun lange dieet van water en kruimels. Twee van hen deden zelden meer dan huilen en jammeren. De vierde zat op de vloer vlakbij het hek, geslonken en lijkachtig. Ze maakte helemaal geen geluid. Ze zag er amper levend uit.

Scratch deed de deur naar de kooi open. De Ierse vrouw sprong naar voren om te proberen te ontsnappen. Scratch haalde hard uit naar haar gezicht met de zweep. Ze dook ineen en draaide naar achter. Hij sloeg haar rug keer op keer. Uit eigen ervaring wist hij dat het genoeg pijn zou doen zelfs door haar gescheurde blouse heen, vooral op de kneuzingen en wonden die hij haar al had gegeven.

Toen vulde de lucht zich met een enorm kabaal door de klokken die middernacht sloegen. Scratch wist wat hij nu moest doen.

Terwijl het lawaai doorschreeuwde, haastte hij zich naar het zwakste en magerste meisje, degene die amper in leven leek. Ze keek naar hem met een rare uitdrukking. Ze was de enige die hier lang genoeg was om te weten wat er te gebeuren stond. Ze keek bijna alsof ze er klaar voor was, misschien zelfs blij was dat het zou komen.

Scratch had geen keuze.

Hij hurkte naast haar en brak haar nek.

Terwijl het leven uit haar lichaam wegebde, keek hij naar een sierlijke antieke klok net aan de andere kant van het hek. Een handgesneden Magere Hein liep heen en weer langs de voorkant, gekleed in zwart gewaad en met een grijnzende schedel die onder zijn kap uitstak. Met zijn zeis sloeg hij ridders en koningen en koninginnen en arme mensen neer. Het was Scratchs favoriete klok.

Het omgevingsgeluid stierf langzaam weg. Al snel was er geen geluid meer te horen behalve het koor van tikkende klokken en het gejammer van de vrouwen die nog leefden.

Scratch gooide het dode meisje over zijn schouder. Ze was zo vederlicht dat het hem totaal geen kracht kostte. Hij opende de kooi, stapte naar buiten en deed hem achter zich op slot.

De tijd was gekomen, wist hij.




HOOFDSTUK ZES


Mooi toneelspel, dacht Riley.

De stem van Larry Mullins trilde een beetje. Hij klonk alsof hij op het punt stond te gaan huilen terwijl hij zijn voorbereide verklaring voorlas aan de commissie en de families van zijn slachtoffers.

“Ik heb vijftien jaar gehad om terug te kijken,” zei Mullins. “Er gaat geen dag voorbij dat ik niet verga van de spijt. Ik kan niet terug in de tijd en veranderen wat er gebeurd is. Ik kan Nathan Betts en Ian Harter niet terug in leven brengen. Maar ik heb nog jaren waarin ik wel kan bijdragen aan de maatschappij. Geef me alstublieft de kans om dat te doen.”

Mullins ging zitten. Zijn advocaat gaf hem een zakdoek aan, en hij veegde zijn tranen af–alhoewel Riley geen daadwerkelijke tranen zag.

De ambtenaar van de hoorzitting en de casemanager overlegden fluisterend, eveneens als de leden van de commissie.

Riley wist dat het snel haar beurt zou zijn om te getuigen. In de tussentijd bestudeerde ze Mullins gezicht.

Ze kon hem zich goed herinneren en vond dat hij niet veel veranderd was. Zelfs toen was hij goed verzorgd en welbespraakt geweest, met een aura van onschuld die om hem heen hing. Als hij al harder was geworden ondertussen, dan hield hij dat goed verborgen achter zijn bedroefde gezichtsuitdrukkingen. In die tijd werkte hij als nanny–of “manny”, zoals zijn advocaat het noemde.

Wat Riley het meest opviel was hoe weinig ouder hij leek te zijn geworden. Hij was vijfentwintig geweest toen hij naar de gevangenis was gegaan. Hij had nog steeds diezelfde vriendelijke, jongensachtige uitstraling die hij toen had.

Dat kon niet gezegd worden over de ouders van de slachtoffers. De twee echtparen leken sterk verouderd en gebroken. Riley’s hart deed pijn van alle jaren verdriet en rouw die zij hadden meegemaakt.

Ze wilde dat ze het vanaf het begin af aan goed had gedaan. Dat wilde haar eerste FBI partner, Jake Crivaro, ook. Het was een van Riley’s eerste zaken als agent geweest, en Jake was een prima mentor.

Larry Mullins was gearresteerd voor de dood van een kind in de speeltuin. Tijdens het onderzoek kwamen Riley en Jake erachter dat nog een kind onder bijna identieke omstandigheden was overleden in een andere stad, ook terwijl Mullins ervoor zorgde. Beide kinderen waren verstikt.

Toen Riley Mullins had opgepakt, zijn rechten had voorgelezen en de handboeien omdeed, was zijn grijnzende gezicht vol leedvermaak voor haar genoeg bewijs geweest.

“Succes,” had hij sarcastisch tegen haar gezegd.

En inderdaad, zodra Mullins in gevangenschap was hadden Riley en Jake al het succes nodig. Hij had stellig ontkend de moorden te hebben gepleegd. En ondanks Riley’s en Jake’s uiterste inspanning bleef het bewijs tegen hem gevaarlijk zwak. Het was onmogelijk geweest om te bepalen hoe de jongens precies verstikt waren, en er kon geen moordwapen gevonden worden. Mullins gaf alleen toe dat hij ze uit het oog verloren was. Hij ontkende ze vermoord te hebben.

Riley wist nog wat de officier van justitie tegen haar en Jake had gezegd.

“We moeten voorzichtig zijn, of de klootzak komt hiermee weg. Als we hem voor alles proberen te vervolgen, dan verliezen we de hele rechtszaak. We kunnen niet bewijzen dat Mullins de enige was die bij de kinderen kon komen toen ze vermoord werden.”

Toen kwamen de pleidooionderhandelingen. Riley haatte het onderhandelen over schikkingen. Haar haat ervoor was met deze zaak begonnen. Mullins advocaat had het voorstel gedaan. Mullins zou schuld bekennen voor beide moorden, maar niet als moord met voorbedachte rade, en zijn beide straffen zou hij tegelijkertijd mogen uitzitten.

Het was een waardeloos voorstel. Het was niet eens logisch. Als Mullins de kinderen echt vermoord had, hoe kon hij dan slechts nalatig zijn geweest? Die twee conclusies stonden recht tegenover elkaar. Maar de officier van justitie had geen andere keus gezien dan het accepteren van de deal. Uiteindelijk kreeg Mullins dertig jaar gevangenisstraf met de mogelijkheid tot voorwaardelijke vrijlating bij goed gedrag.

De families waren gebroken en geschrokken. Ze hadden Riley en Jake de schuld gegeven voor het niet doen van hun werk. Jake was meteen na de zaak met pensioen gegaan, als verbitterde en chagrijnige man.

Riley had de families van de jongens beloofd dat ze alles in haar macht zou doen om Mullins achter de tralies te houden. Een paar dagen geleden hadden de ouders van Nathan Betts haar gebeld om te vertellen over de hoorzitting. De tijd was gekomen om haar belofte waar te maken.

Het geroezemoes stopte. Voorzitter Julie Simmons keek naar Riley.

“Ik begrijp dat FBI Agent Riley Paige een verklaring wil afleggen,” zei Simmons.

Riley ademde diep in. Het moment waar ze zich vijftien jaar op had voorbereid was gekomen. Ze wist dat de commissie het bewijs al kende, incompleet als het was. Het had geen zin om dit weer te bespreken. Ze moest een meer persoonlijke oproep doen.

Ze stond op en sprak.

“Als ik het goed begrijp, wordt Larry Mullins misschien vrijgelaten omdat hij een ‘modelgevangene’ is.” Met een hint van ironie, vervolgde ze, “Meneer Mullins, gefeliciteerd met deze prestatie.”

Mullins knikte. In zijn gezicht was geen emotie af te lezen. Riley ging verder.

“‘Goed gedrag’–wat betekent dat precies? Het lijkt mij dat het niet zoveel te maken heeft met wat hij heeft gedaan, maar met wat hij niet heeft gedaan. Hij heeft geen gevangenisregels overtreden. Hij heeft zich gedragen. Dat is alles.”

Riley had moeite om haar stem stabiel te houden.

“Om eerlijk te zijn, ben ik niet verbaasd. Er zijn geen kinderen in de gevangenis om te vermoorden.”

De ruimte vulde zich met geschrokken geroezemoes. Mullins’ lach veranderde in een harde blik.

“Sorry,” zei Riley. “Ik ben me ervan bewust dat Mullins nooit schuld heeft bekend voor moord met voorbedachte rade, en dat de aanklagers die uitspraak nooit hebben nagestreefd. Maar hij heeft hoe dan ook schuld bekend. Hij heeft twee kinderen vermoord. Er is geen manier waarop hij dat gedaan zou hebben met goede bedoelingen.”

Ze pauzeerde even, en koos haar volgende woorden bedachtzaam. Ze wilde Mullins verleiden om zijn woede te tonen, om zijn ware aard aan het licht te brengen. Maar de man wist natuurlijk dat als hij dat deed, hij zijn dossier van goed gedrag zou verpesten en nooit vrij zou komen. Haar beste kans was om de commissie de harde realiteit van zijn acties te laten inzien.

“Ik zag Ian Harters levenloze vierjarige lichaam de dag nadat hij vermoord was. Hij zag eruit alsof hij sliep met zijn ogen open. De dood had alle uitdrukking van hem afgenomen, en zijn gezicht was slap en vredig. Toch kon ik de doodsangst in zijn levenloze ogen zien. Zijn laatste momenten op aarde waren gevuld met angst. En dat was hetzelfde voor kleine Nathan Betts.”

Riley hoorde dat beide moeders begonnen te huilen. Ze vond het vreselijk om deze verschrikkelijke herinneringen op te halen, maar ze had gewoonweg geen keus.

“We mogen hun angst niet vergeten,” zei Riley. “En we mogen niet vergeten dat Mullins amper emotie toonde tijdens zijn rechtszaak, en al helemaal geen spijt. Zijn spijt kwam veel, veel later–als het überhaupt echt was.”

Riley nam een lange, diepe ademteug.

“Hoeveel jaren van leven heeft hij van die jongetjes afgenomen als je het optelt? Veel, veel meer dan honderd lijkt mij. Hij heeft een straf van dertig jaar. Hij heeft pas vijftien jaar uitgezeten. Het is niet genoeg. Hij zal nooit lang genoeg leven om al die verloren jaren terug te betalen.”

Riley’s stem trilde nu. Ze wist dat ze zichzelf onder controle moest houden. Ze kon niet in tranen uitbarsten of gaan schreeuwen van woede.

“Is de tijd gekomen om Larry Mullins te vergeven? Dat laat ik aan de families van de jongens over. Deze hoorzitting gaat niet om vergeving. Dat is niet het punt. Het belangrijkste is het gevaar dat hij nog steeds vormt. We kunnen de kans dat meer kinderen door hem sterven niet riskeren.”

Riley zag dat een paar mensen in de commissie op hun horloge keken. Ze raakte lichtelijk in paniek. De commissie had vanmorgen al twee andere zaken gehad, en ze moesten er nog vier afhandelen voor het middaguur. Ze werden ongeduldig. Riley moest dit onmiddellijk afronden. Ze keek hen recht aan.

“Dames en heren, ik smeek jullie om geen vroegtijdige vrijlating te geven.”

Toen zei ze, “Misschien wil iemand nog voor de gevangene spreken?”

Riley ging zitten. Haar laatste woorden hadden verborgen intentie. Ze wist donders goed dat er hier niemand was om voor Mullins te spreken. Ondanks al zijn “goede gedrag,” had hij alsnog geen enkele vriend of verdediger in de wereld. Niet dat hij er een verdiende.

“Wil iemand spreken?” vroeg de voorzitter.

“Ik wil graag nog wat toevoegen,” zei een stem achterin de zaal.

Riley’s adem stokte. Ze kende die stem goed.

Ze draaide zich om in haar stoel en zag de bekende kleine, brede man staan achterin de ruimte. Het was Jake Crivaro; de laatste die ze had verwacht hier te zien vandaag. Riley was blij en verbaasd.

Jake kwam naar voren en zei zijn naam en functie, en zei toen, “Ik kan jullie vertellen dat deze man een meester is in manipulatie. Geloof hem niet. Hij liegt. Toen we hem oppakten toonde hij geen spijt. Wat je ziet is allemaal toneel.”

Jake stapte naar de tafel en leunde erover naar Mullins.

“Je had me vast niet verwacht hier vandaag,” zei hij met een stem vol minachting. “Ik had het niet willen missen, jij kindermoordende kleine lul van een lafaard.”

De voorzitter sloeg haar hamer.

“Orde!” riep ze.

“O, het spijt me,” zei Jake spottend. “Ik wilde de modelgevangene niet beledigen. Hij is immers gerehabiliteerd nu. Hij is een berouwvolle kindermoordende kleine lul van een lafaard.”

Jake stond daar gewoon, neerkijkend op Mullins. Riley keek nauwkeurig naar de uitdrukking van de gevangene. Ze wist dat Jake zijn best deed om een uitbarsting van Mullins uit te lokken. Maar het gezicht van de gevangene bleef stil en kalm.

“Meneer Crivaro, ga alstublieft weer zitten,” zei de voorzitter. “De commissie mag nu een beslissing maken.”

De commissieleden gingen dichterbij elkaar zitten om hun aantekeningen en gedachten te delen. Hun gefluister was geanimeerd en gespannen. Ondertussen kon Riley niks anders doen dan wachten.

Donald en Melanie Betts waren aan het snikken. Darla Harter huilde en haar man, Ross, hield haar hand vast. Hij staarde recht naar Riley. Zijn blik sneed door haar als een mes. Wat dacht hij van de verklaring die ze net had afgelegd? Vond hij dat het haar mislukking van al die jaren geleden weer goedmaakte?

De kamer was te heet, en ze voelde het zweet tussen haar wenkbrauwen. Haar hart klopte angstig.

Het beraad duurde maar een paar minuten. Een van de commissieleden fluisterde naar de voorzitter. Ze draaide zich naar alle aanwezigen.

“Het verzoek is afgewezen,” zei ze. “Laten we beginnen met de volgende zaak.”

Riley’s adem stokte van de botheid van de vrouw, alsof deze zaak slechts ging om een parkeerboete. Maar ze herinnerde zichzelf aan het feit dat de commissie haast had om het rest van het werk te voltooien.

Riley stond op, en beide echtparen kwamen op haar afrennen. Melanie Betts gooide zichzelf in Riley’s armen.

“O dank je, dank je, dank je...” bleef ze zeggen.

De drie andere ouders gingen om haar heen staan, glimlachten door hun tranen heen en zeiden keer op keer “dank je”.

Ze zag dat Jake aan de zijkant van het gangpad stond. Zodra ze kon, ging ze weg bij de ouders en rende ze op hem af.

“Jake!” zei ze, terwijl ze hem een knuffel gaf. “Hoelang is het wel niet geleden?”

“Te lang,” zei Jake met een zijdelingse glimlach. “Jullie kinderen tegenwoordig schrijven of bellen nooit.”

Riley zuchtte. Jake had haar altijd als een dochter behandeld. En het was waar dat ze meer moeite had moeten doen om contact te onderhouden.

“Dus, hoe is het met je?” vroeg ze.

“Ik ben vijfenzeventig,” zei hij. “Mijn beide knieën en een heup zijn vervangen. Mijn ogen zijn slecht. Ik heb een gehoorapparaat en een pacemaker. En op jou na zijn al mijn vrienden gekrompen. Hoe denk je dat het gaat?”

Riley lachte. Hij was inderdaad flink ouder geworden sinds de laatste keer dat ze hem zag. Alsnog zag hij er niet zo breekbaar uit als hij deed klinken. Ze wist zeker dat hij nog steeds zijn vorige baan zou kunnen doen als hij nodig was.

“Nou, ik ben blij dat je jezelf hierbinnen hebt weten te praten,” zei ze.

“Je zou niet verbaasd moeten zijn,” zei Jake. “Ik ben tenminste zo'n gladde prater als die klootzak Mullins.”

“Je verklaring hielp echt,” zei Riley.

Jake haalde zijn schouders op. “Tja, ik wilde dat ik hem had kunnen opfokken. Ik had het geweldig gevonden om hem te zien flippen met de commissie daar. Maar hij is kalmer en slimmer dan ik me herinner. Misschien heeft hij dat in de gevangenis geleerd. Hoe dan ook, we hebben een goed oordeel gekregen zonder dat het nodig was om hem te laten doordraaien. Misschien blijft hij wel voor altijd achter de tralies.”

Riley zei even niks. Jake keek haar nieuwsgierig aan.

“Is er iets wat je me niet vertelt?” vroeg hij.

“Ik ben bang dat het niet zo simpel ligt,” zei Riley. “Als Mullins maar punten blijft scoren voor goed gedrag, dan wordt hij waarschijnlijk binnen een jaar verplicht vrijgelaten. Er is niks wat jij of ik of wie dan ook daar aan kan doen.”

“Jezus,” zei Jake, terwijl hij net zo boos en verbitterd keek als al die jaren geleden.

Riley wist precies hoe hij zich voelde. Het was hartverscheurend om voor te stellen dat Mullins vrij zou zijn. De kleine overwinning van vandaag leek nu meer bitter dan zoet.

“Nou, ik moet gaan,” zei Jake. “Het was heel leuk om je weer te zien.”

Riley keek verdrietig hoe haar oude partner wegliep. Ze begreep waarom hij niet bleef rondhangen om zich over te geven aan negatieve gevoelens. Dat was gewoon niet hoe hij was. Ze nam zich voor om snel contact met hem op te nemen.

Ze probeerde ook de positieve kant in te zien. Na vijftien lange jaren hadden de Betts en Harters haar eindelijk vergeven. Maar het voelde voor Riley niet alsof ze die vergeving meer verdiende dan Larry Mullins.

Precies toen werd Larry Mullins naar buiten geleid in handboeien.

Hij draaide zich naar haar en lachte breed, en bewoog zijn lippen met de zachte boosaardige woorden.

“Tot volgend jaar.”




HOOFDSTUK ZEVEN


Riley was in haar auto en onderweg naar huis toen Bill belde. Ze zette haar telefoon op luidspreker.

“Wat is er aan de hand?” vroeg ze.

“We hebben nog een lichaam gevonden,” zei hij. “In Delaware.”

“Was het Meara Keagan?” vroeg Riley.

“Nee. We hebben nog geen identificatie van het slachtoffer. Deze is net als de andere twee, maar dan erger.”

Riley liet de zwaarte van de situatie tot haar doordringen. Meara Keagan werd nog steeds gevangen gehouden. Misschien hield de moordenaar ook nog andere vrouwen vast. Het was in ieder geval zeker dat de moorden door zouden gaan. Maar hoeveel moorden, daar kon ze alleen naar raden.

Bills stem was geagiteerd.

“Riley, ik word helemaal gek hier,” zei hij. “Ik weet dat ik niet helder na kan denken. Lucy helpt me prima hoor, maar ze is echt nog een groentje.”

Riley begreep precies hoe hij zich voelde. De ironie van de situatie was bijna tastbaar. Hier zat zij zichzelf af te kraken over de Larry Mullinszaak. Ondertussen had Bill in Delaware het gevoel dat zijn eigen falen een derde vrouw het leven had gekost.

Riley dacht aan de rit naar waar Bill was. Het zou waarschijnlijk bijna drie uur duren om daar te komen.

“Ben je klaar daar?” vroeg Bill.

Riley had aan Bill en Brent Meredith verteld dat ze vandaag in Maryland zou zijn voor de hoorzitting.

“Ja,” zei ze.

“Mooi,” zei Bill. “Ik heb een helikopter gestuurd op je op te pikken.”

“Je hebt wat?” zei Riley verbouwereerd.

“Er is een privévliegveld vlakbij je. Ik sms je de locatie. De helikopter is er waarschijnlijk al. Een kadet is meegevlogen om je auto terug te rijden.”

Zonder een verder woord hing Bill op.

Riley reed even in stilte. Ze was opgelucht geweest dat de hoorzitting in de ochtend al klaar was. Ze wilde thuis zijn wanneer haar dochter uit school kwam. Er was gister geen ruzie meer geweest, maar April had ook niet veel gezegd. Vanochtend was Riley voordat April wakker was al de deur uit.

Maar de keuze was duidelijk al voor haar gemaakt. Klaar of niet, ze was nu betrokken bij de zaak. Ze zal later met April moeten praten.

Maar ze hoefde niet lang na te denken voordat het allemaal precies goed voelde. Ze draaide haar auto om en volgde de routebeschrijving die Bill had gestuurd. Het beste medicijn voor haar gevoel van falen zou zijn om een andere moordenaar voor het gerecht te brengen–voor echte rechtvaardigheid.

Het was tijd.



*



Riley keek neer op het dode meisje dat lag op de houten kioskvloer. Het was een heldere, frisse ochtend. De kiosk stond op een paviljoen in het midden van het dorpsplein, omringd door bomen en goed onderhouden gras.

Het slachtoffer zag er schrikbarend hetzelfde uit als de meisjes op de foto’s die Riley had gezien van de twee eerdere slachtoffers de laatste maanden. Ze lag met haar gezicht omhoog en was zo uitgemergeld dat ze wel gemummificeerd leek. Haar vieze, gescheurde kleding had misschien ooit goed gepast, maar was nu belachelijk groot. Ze had oude littekens en meer recente wonden van wat leek op zweepslagen.

Riley dacht dat ze ongeveer zeventien was, dezelfde leeftijd als de andere twee slachtoffers.

Of misschien niet, dacht ze.

Meara Keagan was immers vierentwintig. Misschien veranderde de moordenaar zijn MO. Dit meisje was zo verwelkt dat Riley haar leeftijd niet kon vaststellen.

Riley stond tussen Bill en Lucy.

“Ze lijkt meer uitgehongerd dan de andere twee,” merkte Bill op. “Hij heeft haar vast veel langer vastgehouden.”

Riley hoorde het enorme zelfverwijt in Bills woorden. Ze keek naar haar partner. De bitterheid was ook op zijn gezicht af te lezen. Riley wist wat Bill dacht. Dit meisje was sowieso nog in leven en in gevangenschap geweest toen hij de zaak onderzocht en niks had kunnen vinden. Hij gaf zichzelf de schuld voor haar dood.

Riley wist dat hij zichzelf niet de schuld moest geven. Toch wist ze niet wat ze moest zeggen om hem zich beter te laten voelen. Ze had zelf nog een nare nasmaak van haar eigen spijt om de Larry Mullinszaak.

Riley draaide zich om om de omgeving te bestuderen. Vanaf hier was het enige gebouw dat zichtbaar was de rechtbank aan de andere kant van de straat: een groot stenen gebouw met een grote klokkentoren. Redditch was een charmant klein dorpje. Riley was niet echt verbaasd dat het lichaam hier midden in de nacht heen gebracht zou kunnen worden zonder dat iemand het merkte. Het hele dorp zou diep in slaap zijn geweest. Het plein was omringd door bestrating, dus er waren geen voetafdrukken van de moordenaar te vinden.

De plaatselijke politie had het plein met lint afgezet en hield toeschouwers weg. Maar Riley kon zien dat er zich al pers verzamelde buiten het lint.

Ze maakte zich zorgen. Tot nu toe hadden de media nog niet doorgehad dat de vorige twee moorden en de verdwijning van Meara Keagan allemaal verbonden waren. Maar met deze nieuwe moord zou er sowieso iemand zijn die het verband zou zien. Het zou vroeg of laat openbare kennis worden. Dan zou het onderzoek een stuk lastiger worden.

Vlakbij stond Redditchs politiechef, Aaron Pomeroy.

“Hoe en wanneer is het lichaam gevonden?” vroeg Riley hem.

“We hebben een stratenveger die nog voor de dauw aan het werk gaat. Hij heeft haar gevonden.”

Pomeroy zag er zwaar overstuur uit. Het was een oudere man met overgewicht. Riley ging ervan uit dat zelfs in een klein dorpje zoals dit, een agent van zijn leeftijd vast wel een of twee moorden had meegemaakt. Maar hij had waarschijnlijk nog nooit met zoiets schokkends te maken gehad.

Agent Lucy Vargas hurkte naast het lijk en bestudeerde het van dichtbij.

“Onze moordenaar is zeer zelfverzekerd,” zei Lucy.

“Waarom denk je dat?” vroeg Riley.

“Nou, hij stelt de lichamen tentoon,” zei ze. “Metta Lunoe werd in een open veld gevonden, Valerie Bruner langs de weg. Maar ongeveer de helft van de seriemoordenaars verplaatsen hun slachtoffers van de moordlocatie. Van degenen die dat doen, verbergt ongeveer de helft de lichamen. En de meeste lichamen die in het zicht liggen zijn gewoon gedumpt. Deze vertoning duidt erop dat hij best arrogant is.”

Riley was blij dat Lucy goed opgelet had tijdens de les. Maar om een of andere reden dacht ze niet dat het de moordenaar draaide om arrogantie. Hij probeerde niet op te scheppen of de autoriteiten te bespotten. Hij had een andere reden. Riley wist nog niet wat het was.

Maar ze wist vrij zeker dat het iets te maken had met de manier waarop het lichaam neergelegd was. Het was zowel onhandig als weloverwogen. De linkerarm van het meisje lag recht boven haar hoofd uitgestrekt. Haar rechterarm was ook recht, maar was lichtelijk naar de zijkant van haar lichaam gelegd. Zelfs het hoofd met gebroken nek was recht gelegd om op één lijn met de rest van het lichaam te liggen.

Riley dacht terug aan de foto’s van de andere slachtoffers. Ze zag dat Lucy een tablet mee had.

Riley vroeg haar, “Lucy, zou je de foto’s van de andere twee lichamen kunnen laten zien?”

Het duurde Lucy maar een paar seconden. Riley en Bill gingen naast Lucy staan om de twee afbeeldingen te bekijken.

Bill wees en zei, “Metta Lunoe’s lichaam was het spiegelbeeld van deze: rechterarm omhoog, linkerarm aan de zijkant van het lichaam. De rechterarm van Valerie Bruner wees omhoog, maar haar linkerarm was over haar lichaam heen geplaatst, en wees naar beneden.”

Riley bukte neer, pakte de pols van het lijk en probeerde deze te bewegen. De hele arm was bewegingsloos. De rigor mortis was al compleet. Alleen een medisch onderzoeker zou de precieze tijd van overlijden kunnen bepalen, maar Riley wist vrij zeker dat het meisje ten minste negen uur dood was. En net als de andere meisjes, was ze naar deze plek gebracht kort nadat ze gedood was.

Hoe langer ze keek, hoe meer iets aan Riley knaagde. De moordenaar had zoveel moeite gedaan bij het neerleggen van het lichaam. Hij had het lichaam het plein opgedragen, zes trappen op, en had het zorgvuldig geplaatst. Alsnog was de algehele positie niet logisch.

Het lichaam lag niet op een lijn met een van de muren van het paviljoen. Er was geen verband met de opening van het paviljoen of met de rechtbank of met iets anders wat Riley kon zien. Het leek in een willekeurige hoek neergelegd.

Maar deze vent doet niks willekeurig, dacht ze.

Riley had het gevoel dat de moordenaar een boodschap probeerde te communiceren. Maar ze had geen idee wat dat zou kunnen zijn.

“Wat denk jij van deze houdingen?” vroeg Riley aan Lucy.

“Ik weet het niet,” zei Lucy. “Niet veel moordenaars leggen hun lichamen in een pose. Het is opmerkelijk.”

Ze is echt nog heel nieuw in deze baan, herinnerde Riley zichzelf.

Lucy had nog niet begrepen dat de opmerkelijke zaken precies waren waar zij voor opgeroepen werden. Voor doorwinterde agenten zoals Riley en Bill, was de eigenaardigheid allang normaal geworden.

Riley zei, “Lucy, laten we eens naar de kaart kijken.”

Lucy bracht de kaart naar voren waarop de locaties van de andere twee lichamen stonden aangegeven.

“De lichamen zijn in een best klein cluster neergelegd,” zei Lucy, terwijl ze weer wees. “Valerie Bruner is minder dan vijftien kilometer van Metta Lunoe vandaan gevonden. En deze is weer minder dan vijftien kilometer van de vindplaats van Valerie Bruner.”

Riley zag dat Lucy gelijk had. Daarentegen was Meara Keagan best een aantal kilometers verder noordelijk verdwenen, in Westree.

“Ziet iemand verband tussen deze locaties?” vroeg Riley aan Bill en Lucy.

“Niet echt,” zei Lucy. “Metta Lunoe’s lichaam werd gevonden in een veld buiten Mowbray. Valerie Bruner lag net aan de rand van een snelweg. En deze ligt middenin een klein dorp. Het is bijna alsof de moordenaar op zoek is naar plekken die niks met elkaar te maken hebben.”

Precies toen hoorde Riley geschreeuw vanuit de menigte van toeschouwers.

“Ik weet wie het gedaan heeft! Ik weet wie het gedaan heeft!”

Riley, Bill en Lucy draaiden zich alle drie om om te kijken. Een jonge man stond te zwaaien en schreeuwen achter het lint.

“Ik weet wie het gedaan heeft!” riep hij weer.




HOOFDSTUK ACHT


Riley keek met zorgvuldige blik naar de man die schreeuwde. Ze zag dat verschillende mensen om hem heen knikten en mompelden in overeenstemming.

“Ik weet wie het gedaan heeft! We weten allemaal wie het gedaan heeft!”

“Josh heeft gelijk,” zei een vrouw naast hem. “Het moet Dennis zijn.”

“Hij is echt een mafkees,” zei een andere man. “Die vent is altijd al een tikkende tijdbom geweest.”

Bill en Lucy haastten zich naar de rand van het plein waar de man stond te schreeuwen, maar Riley bleef staan. Ze riep naar een van de politieagenten bij het lint.

“Breng hem hierheen,” zei zei, terwijl ze naar de schreeuwende man wees.

Ze wist dat het belangrijk was om hem van de groep te scheiden. Als iedereen zou bijvallen met verhalen, zou het onmogelijk worden om de waarheid te achterhalen. Als er überhaupt al waarheid zat in al dit geschreeuw.

Bovendien verzamelden zich al verslaggevers om hem heen. Riley ging de man echt niet ondervragen recht onder hun neuzen.

De politieagent tilde het lint op en begeleidde de man naar hen.

Hij riep nog steeds, “We weten allemaal wie het gedaan heeft! We weten allemaal wie het gedaan heeft!”

“Word even rustig,” zei Riley, en ze pakte hem bij de arm en leidde hem ver genoeg weg van de toeschouwers om ongehoord te kunnen praten.

“Vraag wie dan ook over Dennis,” zei de geagiteerde man. “Hij is een einzelgänger. Hij is raar. Meisjes zijn bang van hem. En vrouwen raken geërgerd.”

Riley pakte haar notitieblok erbij, en Bill ook. Ze zag de intense interesse in Bills ogen. Maar ze wist dat ze het beter langzaamaan konden doen. Ze wisten nog amper iets. Bovendien was de man zo geagiteerd dat Riley argwanend was over zijn oordeel. Ze moest het horen van een meer neutraal iemand.

“Wat is zijn volledige naam?” vroeg Riley.

“Dennis Vaughn,” zei de man.

“Blijf met hem praten,” zei Riley tegen Bill.

Bill knikte en bleef aantekeningen maken. Riley liep terug naar het paviljoen, waar politiechef Aaron Pomeroy nog steeds naast het lichaam stond.

“Chef Pomeroy, wat kun je me vertellen over Dennis Vaughn?”

Aan zijn gezichtsuitdrukking kon Riley zien dat die naam hem maar al te bekend voorkwam.

“Wat wil je van hem weten?” vroeg hij.

“Denk je dat hij een oprechte verdachte kan zijn?”

Pomeroy kraste zijn hoofd. “Nu je het zegt, misschien. Het is tenminste de moeite waard om met hem te praten.”

“Waarom?”

“Nou, we hebben al jaren problemen met hem. Exhibitionisme, ongepast gedrag, dat soort dingen. Een paar jaar geleden werd hij gepakt voor gluren, en heeft hij wat tijd doorgebracht in het Delaware Psychiatrisch Centrum. Vorig jaar raakte hij geobsedeerd met een cheerleader van de middelbare school, hij schreef haar brieven en stalkte haar. De familie van het meisje haalde een contactverbod, maar hij negeerde dit. Dus hij moest zes maanden naar de gevangenis.”

“Wanneer werd hij vrijgelaten?” vroeg ze.

“Afgelopen februari.”

Riley raakte meer en meer geïnteresseerd. Dennis Vaughn was kort voordat de moorden waren begonnen uit de gevangenis gekomen. Was het puur toeval?

“Meisjes en vrouwen uit de buurt beginnen te klagen,” zei Pomeroy. “Blijkbaar neemt hij foto’s van ze. Het is niet iets waarvoor we hem kunnen arresteren–nog niet tenminste.”

“Wat kun je me nog meer over hem vertellen?” vroeg Riley.

Pomeroy haalde zijn schouders op. “Tja, hij is best wel een nietsnut. Hij is denk ik iets van dertig jaar oud en heeft nog nooit een baan weten te houden. Hij leeft op zak van familie in het dorp; tantes, ooms, grootouders. Ik heb gehoord dat hij erg chagrijnig is de laatste tijd. Hij neemt het het hele dorp kwalijk dat hij naar de gevangenis moest. Hij blijft maar zeggen ‘Een van deze dagen.’”

“‘Een van deze dagen’ wat?” vroeg Riley.

“Dat weet niemand. Mensen noemen hem een tikkende tijdbom. Ze weten niet wat hij zou kunnen doen. Maar zover we weten is hij nooit echt gewelddadig geweest.”

Riley’s gedachten werkten op volle vaart en probeerden dit mogelijke nieuwe aanknopingspunt te begrijpen.

Ondertussen waren Bill en Lucy klaar met praten met de man en kwamen ze op Riley en Pomeroy aflopen.

Bill keek stralend en zelfverzekerd–een groot verschil met zijn sombere houding van de laatste tijd.

“Dennis Vaughn is onze moordenaar,” zei hij tegen Riley. “Alles wat die man net zei past precies in het profiel.”

Riley antwoordde niet. Het leek waarschijnlijk, maar ze wist dat ze geen overhaaste conclusies moest trekken.

Bovendien maakte de zekerheid in Bills stem haar nerveus. Sinds ze hier vanochtend was aangekomen, had ze het gevoel gehad dat Bill op het punt stond om ineens uit de slof te schieten. Het was begrijpelijk gezien zijn persoonlijke betrokkenheid bij de zaak, met name het schuldgevoel dat hij het niet eerder had opgelost. Maar het zou ook een serieus probleem kunnen worden. Ze had juist nodig dat hij zijn stabiele zelf was.

Ze draaide zich naar Pomeroy.

“Kun je ons vertellen waar we hem kunnen vinden?”

“Tuurlijk,” zei Pomeroy, terwijl hij wees. “Loop de hoofdstraat af totdat je bij Brattleboro komt. Ga naar links, en dan woont hij in het derde huis rechts.”

Riley zei tegen Lucy, “Blijf hier en wacht op het team van de medisch onderzoeker. Ze kunnen het lichaam meteen meenemen. We hebben genoeg foto’s.”

Lucy knikte.

Bill en Riley liepen naar het politielint, waar verslaggevers zich over elkaar heen struikelden met camera’s en microfoons.

“Heeft de FBI een verklaring af te leggen?” vroeg een van hen.

“Nog niet,” zei Riley.

Zij en Bill doken onder het lint door en baanden hun een weg tussen de verslaggevers en toeschouwers.





Конец ознакомительного фрагмента. Получить полную версию книги.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=51923210) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



“Een meesterwerk van thriller en mysterie! De auteur heeft fantastisch werk gedaan bij het ontwikkelen van personages met een psychologische kant die zo goed beschreven is dat we voelen wat ze denken, hun angsten ervaren en meejuichen met hun succes. Het plot is zeer pakkend en gedurende het hele boek vermakelijk. De wendingen van het verhaal houden je wakker van de eerste tot de laatste pagina.”–Books and Movie Reviews, Roberto Mattos (over Eens Weg)EENS GELOKT is boek #4 van de bestverkopende Riley Paige-mysteriereeks die begint met de nummer één bestseller EENS WEG (boek #1)—een gratis download met meer dan 500 vijfsterrenbeoordelingen!Op een eenzaam stuk snelweg in Delaware duiken vrouwen dood op. Sommigen waren een onverklaarbaar lange tijd vermist, terwijl anderen dood worden gevonden, hun lichamen op groteske en mysterieuze wijze tentoongesteld. Als er een patroon wordt ontdekt, wordt het de FBI duidelijk dat een zieke seriemoordenaar actief is – op slinkse wijze jagend op jonge meisjes – en dat hij nooit zal stoppen met doden.De FBI, wanhopig om de zaak op te lossen, dringt er bij Special Agent Riley Paige op aan om de zaak op te pakken. Maar de briljante Riley, die nog steeds in de greep is van eerdere zaken, heeft thuis eindelijk rust gevonden en is vastbesloten om haar dochter April weer op de been te helpen. Maar als de moorden te schokkend, te dringend worden – en als haar voormalige partner Bill contact met haar opneemt – realiseert ze zich eindelijk dat ze geen nee kan zeggen.Riley's jacht leidt haar diep in de verontrustende wereld van lifters, zwervers, vrouwen om wie niemand iets kan geven. Als ze ontdekt dat verschillende vrouwen in leven worden gehouden en dat er nog tijd is om ze te redden, realiseert ze zich dat zich door niets zal laten tegenhouden. Ze raakt geobsedeerd door de zaak en belandt op de rand van de afgrond. Riley beseft dat haar eigen leven uit elkaar valt en haar eigen kwetsbare psyche de spanning nauwelijks aankan. In een hectische race tegen de klok zal ze diep in de geest van de moordenaar moeten duiken om deze vrouwen – en zichzelf – te redden.EENS GELOKT is een duistere psychologische thriller met een hartverscheurende spanning, EENS GELOKT is boek #4 in een meeslepende nieuwe serie – met een geliefd nieuw personage – dat je tot diep in de nacht aan het verhaal gekluisterd houdt.Boek #5 in de Riley Paige-serie is binnenkort verkrijgbaar.

Как скачать книгу - "Eens gelokt" в fb2, ePub, txt и других форматах?

  1. Нажмите на кнопку "полная версия" справа от обложки книги на версии сайта для ПК или под обложкой на мобюильной версии сайта
    Полная версия книги
  2. Купите книгу на литресе по кнопке со скриншота
    Пример кнопки для покупки книги
    Если книга "Eens gelokt" доступна в бесплатно то будет вот такая кнопка
    Пример кнопки, если книга бесплатная
  3. Выполните вход в личный кабинет на сайте ЛитРес с вашим логином и паролем.
  4. В правом верхнем углу сайта нажмите «Мои книги» и перейдите в подраздел «Мои».
  5. Нажмите на обложку книги -"Eens gelokt", чтобы скачать книгу для телефона или на ПК.
    Аудиокнига - «Eens gelokt»
  6. В разделе «Скачать в виде файла» нажмите на нужный вам формат файла:

    Для чтения на телефоне подойдут следующие форматы (при клике на формат вы можете сразу скачать бесплатно фрагмент книги "Eens gelokt" для ознакомления):

    • FB2 - Для телефонов, планшетов на Android, электронных книг (кроме Kindle) и других программ
    • EPUB - подходит для устройств на ios (iPhone, iPad, Mac) и большинства приложений для чтения

    Для чтения на компьютере подходят форматы:

    • TXT - можно открыть на любом компьютере в текстовом редакторе
    • RTF - также можно открыть на любом ПК
    • A4 PDF - открывается в программе Adobe Reader

    Другие форматы:

    • MOBI - подходит для электронных книг Kindle и Android-приложений
    • IOS.EPUB - идеально подойдет для iPhone и iPad
    • A6 PDF - оптимизирован и подойдет для смартфонов
    • FB3 - более развитый формат FB2

  7. Сохраните файл на свой компьютер или телефоне.

Книги автора

Аудиокниги автора

Рекомендуем

Последние отзывы
Оставьте отзыв к любой книге и его увидят десятки тысяч людей!
  • константин александрович обрезанов:
    3★
    21.08.2023
  • константин александрович обрезанов:
    3.1★
    11.08.2023
  • Добавить комментарий

    Ваш e-mail не будет опубликован. Обязательные поля помечены *