Книга - Het perfecte huis

a
A

Het perfecte huis
Blake Pierce


Een Jessie Hunt Psychologische Thriller #3
In HET PERFECTE HUIS (boek #3), keert profiler Jessie Hunt, pas afgestudeerd aan de FBI Academy, terug om te ontdekken dat ze opgejaagd wordt door haar moordende vader. Ze zit in een gevaarlijk kat- en muisspel. Ondertussen moet ze zich haasten om een moordenaar tegen te houden in een nieuwe case die haar naar het hard van buitenwijken brengt – en aan de rand van haar eigen psyché. Ze beseft dat de sleutel voor haar overleven in het ontrafelen van haar verleden ligt – een verleden dat ze niet meer wenste te herleven… HET PERFECTE HUIS is een spannende, psychologische thriller met onvergetelijke personages en suspense waar je hart sneller van gaat slaan. Dit is het derde boek in een spannende, nieuwe reeks die je tot laat ’s avonds bladzijden zal doen omslaan. . Het vierde boek in de reeks over Jessie Hunt zal binnenkort verschijnen..





Blake Pierce

HET PERFECTE HUIS




h e t  p e r f e c t e  h u i s




(een Jessie Hunt psychologische thriller – book drie)




b l a k e   p i e r c e



Blake Pierce

Blake Pierce is de USA Today bestseller-auteur van de RILEY PAGE-mysteriereeks, die uit zestien boeken bestaat (en daar komen nog meer bij). Blake Pierce is ook de auteur van de MACKENZIE WHITE-mysteriereeks, bestaande uit dertien boeken (en daar komen nog meer bij); van de AVERY BLACK-mysteriereeks, bestaande uit zes boeken; van de KERI LOCKE mysteriereeks, bestaande uit vijf boeken; van de HOE RILEY PAIGE BEGON mysteriereeks, bestaande uit vijf boeken (en daar komen nog meer bij); van de KATE WISE mysteriereeks, bestaande uit zes boeken (en daar komen nog meer bij); van de CHLOE FINE-psychologische suspense-mysterie, bestaande uit vijf boeken (en daar komen nog meer bij); van de JESSIE HUNT psychologische suspense thriller-reeks, bestaande uit vijf boeken (en daar komen nog meer bij); van de AU PAIR psychologische suspense thriller-reeks, bestaande uit twee boeken (en daar komen nog meer bij); van de ZOE PRIME mysteriereeks, bestaande uit twee boeken (en daar komen nog meer bij); en van de nieuwe ADELE SHARP mysteriereeks.



Blake is een fervent lezer en al haar hele leven fan van het mysterie- en thriller genre. Blake vind het heerlijk om van jou te horen, ga dus meteen naar www.blakepierceauthor.com (http://www.blakepierceauthor.com/) om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes.



Auteursrecht © 2018 Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Tenzij zoals het is toegestaan volgens de U.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie gereproduceerd worden, verdeeld worden of verzonden worden in geen enkele vorm of op geen enkele manier, of bijgehouden worden in een database of bewaringssysteem, zonder de toestemming van de auteur.  Dit e-book heeft enkel een licentie voor persoonlijk gebruik. Dit e-book mag niet doorverkocht worden of weggegeven worden aan andere personen.  Indien u dit boek wil delen met andere personen, gelieve een bijkomende kopij te kopen voor elke ontvanger.  Als u dit boek leest zonder het gekocht te hebben, of als het niet gekocht werd voor uw eigen gebruik, geef het dan terug en koop uw eigen kopij.  Bedankt dat u het harde werk van de auteur respecteert.  Dit is fictie.  Namen, personages, handelszaken, organisaties, plaatsen, evenementen en gebeurtenissen zijn het product van het voorstellingsvermogen van de auteur of werden fictief gebruikt. Gelijkenissen met werkelijke personen, levend of dood, zijn geheel toevallig. Afbeelding op de omslag auteursrechten hurricanehank, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.



BOEKEN VAN BLAKE PIERCE




EEN ADELE SHARP MYSTERIE

DOODGEBLOED (boek 1)


SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)

DE PERFECTE WIJK (boek 2)

HET PERFECTE HUIS (boek 3)


DE AU PAIR

BIJNA WEG (boek 1)

BIJNA VERLOREN (boek 2)

BIJNA DOOD (boek 3)


ZOE PRIME MYSTERIEREEKS

DOODSGEZICHT (boek 1)

MOORDGEZICHT (boek 2)

ANGSTGEZICHT (boek 3)


SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)

DE PERFECTE WIJK (boek 2)


RILEY PAIGE MYSTERIE-SERIE

EENS WEG (boek 1)

EENS GEPAKT (boek 2)

EENS BEGEERD (boek 3)

EENS GELOKT (boek 4)

EENS GEJAAGD (boek 5)

EENS WEGGEKWIJND (boek 6)

EENS VERLATEN (boek 7)


HOE RILEY PAIGE BEGON SERIE

IN DE GATEN (boek 1)


AVERY BLACK MYSTERIE-SERIE

MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)

OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)

SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)

REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)

REDEN OM TE REDDEN (boek 5)


MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE

VOORDAT HIJ DOODT (boek 1)

VOORDAT ZE ZIET (boek 2)


KATE WISE MYSTERIE SERIE

WIST ZE MAAR (boek 1)




HOOFDSTUK EEN


Eliza Longworth nam een grote slok koffie terwijl ze uitkeek over de Stille Oceaan, en het uitzicht bewonderde dat slechts op steenworp afstand van haar slaapkamer lag. Soms moest ze zichzelf eraan herinneren hoeveel geluk ze eigenlijk had.

Penelope Wooten, met wie ze al vijfentwintig jaar bevriend was, zat in de aangrenzende chaise longue op het terras met uitzicht op Los Liones Canyon. Het was een vrij onbewolkte dag in maart, en in de verte kon je Catalina Island zien. Eliza keek naar links en zag de glimmende torens van het centrum van Santa Monica.

Het was maandag, halverwege de ochtend. De kinderen zaten inmiddels op de kinderopvang en op school, en de spits was weer voorbij. Het enige dat de oude vriendinnen tot aan de lunch op het programma hadden staan, was rondhangen in het drie verdiepingen tellende herenhuis in Pacific Palisades, dat op een heuvel stond. Als ze op dit moment niet zo euforisch was geweest, zou ze zich misschien zelfs een beetje schuldig gaan voelen. Maar zodra dat idee in haar op kwam, dwong ze het onmiddelijk weer uit haar hoofd.

Later vandaag heb je ruimschoots de gelegenheid om je druk te maken. Gun jezelf dit moment gewoon.

"Moet je koffie bijgevuld?" vroeg Penny. "Ik moet toch even een plasje doen."

"Nee, bedankt. Ik hoef nog niet," zei Eliza, voordat ze er met een ondeugende grijns aan toevoegde: "Je weet trouwens dat je het gewoon plassen mag noemen als er alleen volwassenen in de buurt zijn, toch?"

Penny stak haar tong uit bij het opstaan. Ze ontvouwde haar onmogelijk lange benen van de stoel als een giraffe die opstond na een dutje. Haar lange, glanzende blonde haar, zoveel stijlvoller dan Eliza's schouderlange, lichtbruine variant, zat vastgebonden in een modieuze, stoere paardenstaart. Ze zag er nog steeds uit als het catwalkmodel dat ze tijdens haar twintiger jaren was geweest, voordat ze het opgegeven had voor een leven dat weliswaar een stuk minder opwindend, maar ook veel minder hectisch was.

Ze liep naar binnen en liet Eliza alleen achter met haar gedachten. Ondanks haar beste inspanningen keerden deze terug naar hun gesprek van een paar minuten daarvoor. Ze speelde het opnieuw af in haar hoofd, als een eindeloze herhaling die ze niet kon stopzetten.

"Gray lijkt de laatste tijd zo ver weg," had Eliza gezegd. “We zorgden er altijd voor dat we samen met de kinderen de avondmaaltijd gebruikten. Maar sinds hij senior partner is geworden, zit hij steeds bij al die dinerbijeenkomsten."

"Dat frustreert hem vast net zo erg als jou," had Penny haar verzekerd. "Zodra alles een beetje tot rust is gekomen, wordt het heus wel weer zoals het was."

"Ik kan er wel tegen dat hij meer weg is. Ik snap het. Hij draagt nu meer verantwoordelijkheid voor het succes van het bedrijf. Maar wat me irriteert, is dat hij het niet als een verlies lijkt te beschouwen. Hij heeft nooit gezegd dat hij het jammer vindt dat hij nu dingen moet missen. Ik weet niet eens zeker of hij het überhaupt opmerkt."

"Dat doet hij ongetwijfeld wel, Lizzie," had Penny gezegd. "Hij voelt zich er waarschijnlijk gewoon schuldig over. Als hij erkent wat hij mist wordt het nog erger. Ik wed dat hij het gewoon uit zijn hoofd probeert te zetten. Dat doe ik soms ook."

"Wat doe je precies?" vroeg Eliza.

"Dan doe ik alsof iets waar ik mee bezig ben, dat niet al te bewonderenswaardig is, eigenlijk helemaal niet zo erg is, want als ik zou toegeven dat het wel erg is voel ik me er nog rottiger onder."

"Wat doe je dan, dat zo erg is?" vroeg Eliza spottend.

"Vorige week heb ik bijvoorbeeld een half blikje Pringles in één keer gegeten. En toen schold ik de kinderen de huid vol omdat ze ijs wilden als middagsnack. Zoiets bijvoorbeeld."

"Je hebt helemaal gelijk. Wat een verschrikkelijk mens ben jij."

Penny stak haar tong uit voordat ze reageerde. Penny was een ster in het tong-uitsteken.

"Mijn punt is: misschien is hij er niet zo ongevoelig voor als het lijkt. Heb je al aan therapie gedacht?"

"Je weet toch dat ik niet in die onzin geloof. Trouwens, waarom zou ik naar een therapeut gaan als ik jou heb? Met Penny-therapie en yoga zit ik emotioneel gebakken. Nu we het er toch over hebben, gaat morgenochtend bij jou thuis nog door?"

“Absoluut.”

Nu ze er weer over nadacht, zonder geintjes, was relatietherapie misschien toch niet zo'n gek idee. Eliza wist dat Penny en Colton dat iedere week deden, en het leek erop dat het hun relatie sterker had gemaakt. Als ze er toch voor zou gaan wist ze in ieder geval dat haar beste vriendin haar er niet scheef over zou aankijken.

Sinds de lagere school hadden ze op elkaar gelet. Ze herinnerde zich nog dat Kelton Prew haar aan haar staartjes had getrokken, en Penny hem toen tegen zijn scheenbeen had geschopt. Dat was de eerste dag van de derde klas. Sindsdien waren ze de allerbeste maatjes geweest.

Ze hadden elkaar door talloze worstelingen heen geholpen. Eliza was er voor Penny geweest toen ze op de middelbare school met boulimia worstelde. In hun tweede studiejaar was Penny degene geweest die haar ervan had overtuigd dat ze niet gewoon een vervelende date had gehad, maar dat het verkrachting was geweest, wat Ray Houson haar had aangedaan.

Penny ging met haar mee naar de campuspolitie en zat in de rechtszaal om morele steun te bieden toen ze in de getuigenbank zat. En toen de tenniscoach haar uit het team halen en haar studiebeurs wilde intrekken omdat ze er maanden later nog steeds onder leed, ging Penny naar hem toe en dreigde haar vriendin te helpen om die klootzak aan te klagen. Eliza bleef in het team en werd uitgeroepen tot junior conferentiespeler van het jaar.

Toen Eliza een miskraam kreeg nadat ze anderhalf jaar lang probeerde zwanger te worden, kwam Penny elke dag langs totdat ze er eindelijk klaar voor was uit haar bed te kruipen. En toen bij Penny's oudste zoon, Colt Jr., autisme werd vastgesteld, was het Eliza die wekenlang onderzoek deed en de school vond die hem eindelijk hielp op te bloeien.

Ze hadden samen zoveel veldslagen doorstaan dat ze zichzelf graag de Westside Warriors noemden, ook al vonden hun echtgenoten dat een belachelijke naam. Dus als Penny haar voorstelde om weer relatietherapie te overwegen, dan moest ze er misschien toch aan beginnen.

Eliza ontwaakte uit haar gedachten toen er een belletje klonk op Penny's telefoon. Ze pakte de telefoon, met de bedoeling haar vriendin te laten weten dat iemand haar probeerde te bereiken. Maar toen ze de naam bij de sms zag, opende ze het bericht. Het was van Gray Longworth, de echtgenoot van Eliza. Er stond:

Kan niet w8en je vanavnd te zien. Ik mis je geur. 3 dagen zonder jou is te lang. Heb tegen Lizzie gezegd dat ik een partnerdiner heb. Dezelfde tijd & plaats, toch?

Eliza legde de telefoon neer. Haar hoofd zwom plotseling en ze voelde zich slap. De mok glipte uit haar hand, raakte de grond en viel uiteen in tientallen keramische scherven.

Penny kwam weer naar buiten gerend.

"Alles goed?" vroeg ze. "Ik hoorde iets breken."

Ze keek omlaag naar de mok, met koffie eromheen gespetterd, en toen naar Elisa's verbijsterde gezicht.

"Wat is er aan de hand?" vroeg ze.

Eliza's ogen gingen onwillekeurig naar Penny's telefoon en ze zag hoe haar vriendin haar blik volgde. Ze zag het moment van herkenning in Penelope's ogen toen die twee en twee bij elkaar optelde en besefte waar haar oudste, beste vriendin zo van was geschrokken.

"Het is niet wat het lijkt," zei Penny bezorgd. Ze deed geen poging te ontkennen wat ze allebei al wisten.

"Hoe kan je het over je hart verkrijgen om dit te doen?" vroeg Eliza, die de woorden nauwelijks kon uitbrengen. "Ik vertrouwde jou meer dan wie dan ook ter wereld. En dan doe je dit?"

Ze had het gevoel dat iemand een luik onder haar had geopend en dat ze in een donkere put van het niets viel. Alle houvast in haar leven leek voor haar ogen te verdwijnen. Het voelde alsof ze moest overgeven.

"Alsjeblieft, Eliza," smeekte Penny, terwijl ze naast haar vriendin op de grond knielde. "Laat het me uitleggen. Het is gebeurd, maar het was een vergissing, een fout die ik sindsdien heb geprobeerd goed te maken."

"Een vergissing?" herhaalde Eliza, terwijl ze rechtop in haar stoel zat. Misselijkheid vermengde zich met woede en deed kolkend gal van haar maag naar haar keel borrelen. "Een vergissing is struikelen over een stoeprand en iemand per ongeluk omver stoten. Een vergissing is vergeten de een af te trekken in een wiskundesom. Een vergissing is niet per ongeluk seks hebben met de echtgenoot van je beste vriendin, Penny!"

"Ik weet het," erkende Penny, met een stem verstikt van spijt. "Dat had ik niet zo moeten zeggen. Het was een vreselijke beslissing, genomen in een moment van zwakte, aangewakkerd door te veel glazen viognier. Ik heb hem gezegd dat het uit is."

'''Uit' suggereert dat het meer dan eens is gebeurd," merkte Eliza op terwijl ze overeind krabbelde. "Hoe lang doe je het al met mijn man?"

Penny stond maar te zwijgen, en was duidelijk aan het overwegen of eerlijk zijn meer kwaad dan goed zou doen.

"Ongeveer een maand," gaf ze uiteindelijk toe.

Ineens werd het een stuk logischer dat haar man recentelijk zo vaak bij zijn gezin weg was geweest. Elke nieuwe onthulling leek wel een nieuwe dolkstoot. Eliza had het gevoel dat haar gerechtvaardigde woede het enige was dat haar nog staande hield.

"Grappig," merkte Eliza bitter op. "Dat is nu net hoe lang Gray al naar die late partnerbijeenkomsten moet, waarvan jij zei dat hij ze waarschijnlijk heel vervelend vond. Wat een toeval."

"Ik dacht dat ik er vat op kon hebben…" begon Penny.

"Waag het niet," viel Eliza haar abrupt in de rede. "We weten allebei dat je af en toe wat rusteloos kan zijn. Maar om daar dan zo mee om te gaan?"

"Ik weet dat dit niet helpt," drong Penny aan. "Maar ik was van plan om het uit te maken. Ik heb hem al drie dagen niet gesproken. Ik probeerde alleen een manier te vinden om het uit te maken zonder dat het met jou tot een uitbarsting kwam."

"Dan ziet het ernaar uit dat je een nieuw plan nodig hebt," spuwde Eliza, terwijl ze zich inhield om de scherven van het koffiekopje tegen haar vriendin aan te schoppen. Ze werd slechts tegengehouden door haar blote voeten. Ze klampte zich vast aan haar woede, wetende dat dit het enige was dat haar ervan weerhield volledig in te storten.

"Laat me alsjeblieft een manier vinden om dit recht te zetten. Er moet toch iets zijn dat ik kan doen. "

"Jazeker kan je iets doen," verzekerde Eliza haar. "Oprotten."

Haar vriendin staarde haar even aan. Maar ze voelde kennelijk aan hoezeer Eliza het meende, want haar aarzeling was kort.

"Oké," zei Penny, terwijl ze haar spullen oppakte en zich naar de voordeur haastte. "Ik ga weg. Maar laten we er later over praten. We hebben zoveel samen meegemaakt, Lizzie. Laten we dat alles niet hierdoor laten verpesten. "

Eliza dwong zichzelf om haar niet ter antwoord verwensingen toe te brullen. Dit zou de laatste keer kunnen zijn dat ze haar "vriendin" ooit weer zou zien, en ze wilde dat Penny goed doordrongen was van de omvang van de situatie.

"Dit is anders," zei ze langzaam, met nadruk op elk woord. “Al die andere keren was het wij tegen de wereld, en gaven we elkaar rugdekking. Ditmaal was het een dolkstoot in de rug. Onze vriendschap is voorbij."

Toen sloeg ze de deur dicht voor de neus van haar beste vriendin.




HOOFDSTUK TWEE


Jessie Hunt schrok wakker, even in verwarring over waar ze was. Het duurde even voordat ze weer wist dat ze zich in de lucht bevond, op een maandagochtendvlucht van Washington DC terug naar Los Angeles. Ze keek op haar horloge en zag dat het nog twee uren duurde voor de landing.

Ze probeerde niet weer in te dommelen, en pepte zichzelf op door een slokje te nemen van de waterfles die in de rugleuningzak was gepropt. Ze spoelde het door haar mond en probeerde haar gortdroge tong wat te bevochtigen.

Ze had een goede reden voor haar dutje. De afgelopen tien weken waren zo'n beetje de meest vermoeiende van haar leven geweest. Ze had net de National Academy van de FBI afgerond, een intensief trainingsprogramma voor plaatselijk politiepersoneel, dat was bedoeld om hen vertrouwd te maken met de onderzoekstechnieken van de FBI.

Het exclusieve programma was alleen beschikbaar voor diegenen die waren voorgedragen door hun leidinggevenden. Buiten aangenomen worden voor Quantico om een echte FBI-agent te worden, was deze spoedcursus het beste dat je kon bereiken.

Onder normale omstandigheden zou Jessie er niet voor in aanmerking zijn gekomen. Tot voor kort was ze slechts interim junior adviseur criminele profilering bij de LAPD. Maar nadat ze een spraakmakende zaak had opgelost, was haar reputatie snel gestegen.

Achteraf begreep Jessie waarom de academie de voorkeur gaf aan meer ervaren agenten. De eerste twee weken van het programma was ze volledig overweldigd door de enorme hoeveelheid informatie die op haar afkwam. Ze had lessen in forensische wetenschappen, rechten, terroristische denkwijzen, en haar aandachtsgebied, gedragswetenschappen, waar de nadruk werd gelegd op inzicht krijgen in hoe moordenaars dachten om hun motieven beter te kunnen begrijpen. En dan had je het nog niet over de meedogenloze fysieke training, waarvan iedere spier in haar lichaam pijn deed.

Uiteindelijk begon het haar toch te dagen. Ze begon de cursussen, die veel weg hadden van wat haar werkzaamheden tijdens haar studie criminele psychologie, beter te begrijpen. Na ongeveer een maand schreeuwde haar lichaam haar niet meer elke ochtend bij het ontwaken toe. En het beste van alles: de tijd die ze doorbracht in de afdeling Gedragswetenschappen bracht haar in contact met de beste experts ter wereld op het gebied van seriemoordenaars. Ze hoopte ooit bij hen te horen.

Er was nog een voordeel. Omdat ze bijna ieder moment van de dag zo hard aan het werk was, zowel mentaal als fysiek, droomde ze bijna nooit. Of in ieder geval had ze geen nachtmerries.

Thuis werd ze vaak gillend wakker, badend in koud zweet, terwijl herinneringen aan haar jeugd of haar meer recente trauma's in haar onderbewustzijn werden herhaald. Haar meest recente bron van angst herinnerde ze zich nog. Het was haar laatste gesprek met de gedetineerde seriemoordenaar Bolton Crutchfield, het gesprek waarin hij haar had verteld dat hij binnenkort een babbeltje zou gaan maken met haar eigen moorddadige vader.

Als ze de afgelopen tien weken in L.A. had doorgebracht, dan zou ze het grootste deel van de tijd hebben zitten malen over of Crutchfield haar de waarheid vertellen of haar aan het sarren was. En als hij wel eerlijk was geweest, hoe zou hij dan precies een gesprek weten te regelen met een voortvluchtige moordenaar, terwijl hij vastzat in een beveiligd psychiatrisch ziekenhuis?

Maar aangezien ze duizenden kilometers verder zat, bijna elke seconde gefocust op onverbiddelijk moeilijke taken, had ze zich niet kunnen fixeren op Crutchfields beweringen. Ze zou er waarschijnlijk al gauw weer mee beginnen, maar nu nog even niet. Op dit moment was ze gewoon te moe om zich te laten tarten door haar gedachten.

Toen ze weer in haar stoel ging zitten en weer in begon te dommelen, kwam er een gedachte op Jessie op.

Het enige dat kennelijk nodig is om me de rest van mijn leven een goede nachtrust te bezorgen, is elke ochtend sporten tot ik bijna moet overgeven, gevolgd door tien uur non-stop professionele instructie. Mij best.

Voordat de grijns goed en wel op haar lippen verschenen was, was ze alweer in slaap gevallen.


*

Dat knusse, troostende gevoel verdween als sneeuw voor de zon op het moment dat ze even na het middaguur LAX uitliep. Vanaf nu moest ze weer constant op haar hoede zijn. Ze had, per slot van rekening, voor haar vertrek naar Quantico vernomen dat er een nooit eerder gevangengenomen seriemoordenaar op jacht was. Xander Thurman was al maanden naar haar op zoek. Thurman was toevallig ook haar vader.

Ze pakte een rideshare van het vliegveld naar haar werk, het Central Community Police Station in het centrum van L.A.. Officieel begon ze pas morgen weer met werken en ze had geen zin in een babbeltje, dus vermeed ze de centrale werkvloer van het bureau.

In plaats daarvan ging ze naar haar toegewezen postbusvakje en haalde haar post op, die was doorgestuurd vanuit een postbus. Niemand – haar collega's niet, haar vrienden niet, zelfs haar adoptieouders niet – kende haar werkelijke adres. Ze had het appartement gehuurd via een leasemaatschappij; haar naam stond nergens op de overeenkomst en er was geen papierwerk dat haar met het gebouw verbond.

Toen ze de post had gepakt, liep ze door een zijgang naar het wagenpark, waar altijd taxi's stonden te wachten in de aangrenzende steeg. Ze stapte in een van de taxi's en stuurde hem naar het winkelcentrum dat naast haar flatgebouw lag, ongeveer drie kilometer verderop.

Een van de redenen waarom ze deze plek had uitgekozen nadat haar vriendin Lacy erop had gestaan dat ze verhuisde, was dat het moeilijk te vinden was en nog moeilijker om zonder toestemming te betreden. Allereerst bevond de parkeerstructuur zich onder het aangrenzende winkelcentrum in hetzelfde gebouw, dus als ze door iemand gevolgd werd, zou die het niet gemakkelijk hebben om erachter te komen waar ze naartoe ging.

En als iemand er wel achter kwam, had het gebouw nog een portier en een bewaker. De voordeur en de liften vereisten allebei pasjes. En er stonden geen huisnummers vermeld bij de appartementen. Bewoners moesten gewoon onthouden welke van hen was.

Desondanks had Jessie extra voorzorgsmaatregelen getroffen. Toen de taxi, waarvoor ze contant had betaald, haar afzette, liep ze het winkelcentrum in. Eerst liep ze snel door een cafeetje, meanderend door de menigte, voordat ze door een zij-uitgang ging.

Vervolgens trok ze de capuchon van haar trui over haar schouderlange bruine haar en liep door een foodcourt naar een gang met toiletten, naast een deur met de opdruk "Alleen personeel". Ze duwde de deur van het damestoilet open, zodat iedereen die haar volgde het zou zien sluiten, en zou denken dat ze er naar binnen was gegaan. In plaats daarvan haastte ze zich zonder achterom te kijken door de personeelsingang, een lange gang met achterdeuringangen naar elk bedrijf.

Ze rende door de bochtige gang tot ze bij een trappenhuis kwam met een bordje waarop "Onderhoud" stond. Ze haastte zich zo stil mogelijk de trap af, en gebruikte het sleutelpasje die ze van de gebouwbeheerder had gekregen om ook die deur te ontgrendelen. Ze had speciale toestemming gevraagd om dit gebied te betreden op basis van haar relatie met de LAPD, in plaats van te proberen uit te leggen dat ze voorzorgsmaatregelen trof omdat haar vader een voortvluchtige seriemoordenaar was.

De onderhoudsdeur sloot en vergrendelde zich achter haar, terwijl ze zich door een nauwe doorgang begaf met blootliggende pijpen die onder alle hoeken uitstaken, en metalen kooien voor de beveiling van apparatuur waar ze niet wijs uit kon worden. Na een paar minuten obstakels ontwijken, bereikte ze een kleine nis bij een grote ketel.

De nis lag halverwege de gang en was daarom onverlicht, en gemakkelijk over het hoofd te zien. De eerste keer dat ze hier beneden was geweest, hadden ze haar erop moeten wijzen. Ze stapte de nis in terwijl ze de oude sleutel tevoorschijn haalde die ze haar hadden gegeven. Het slot van deze deur was een ouderwetse grendel. Ze draaide hem om, duwde de zware deur open, sloot hem snel en deed hem achter zich op slot.

Nu was ze in de voorraadkamer op het souterrain van haar flatgebouw, en was ze officieel overgestapt van het winkelcentrum naar het appartementencomplex. Ze haastte zich door de verduisterde ruimte, en struikelde bijna over een bak bleekmiddel die op de vloer lag. Ze opende die deur, doorkruiste het lege kantoor van de onderhoudsmanager, en liep het krappe trappenhuis op dat uitkwam op de achterste gang van de hoofdverdieping van het flatgebouw.

Ze liep de hoek om naar de vestibule met de rij liften, waar ze Jimmy de portier en Fred de bewaker in de lobby vriendelijk met een bewoner hoorde praten. Ze had nu geen tijd om bij te kletsen, maar beloofde zichzelf dat ze later wel contact zou maken.

Beiden waren aardige jongens. Fred was een voormalige agent van de verkeerspolitie die vroegtijdig met pensioen was gegaan na een zwaar motorongeluk op het werk. Daardoor liep hij mank en had hij een groot litteken op zijn linkerwang, maar het weerhield hem er niet van om onophoudelijk grappen te maken. Jimmy, halverwege de twintig, was een lieve, oprechte jongen die deze baan gebruikte om zijn studie te betalen.

Ze liep langs de vestibule naar de dienstlift, die niet zichtbaar was vanuit de lobby, haalde haar pasje door de gleuf en wachtte angstig af om te zien of iemand haar achterna kwam. Ze wist dat de kans klein was, maar dat weerhield haar er niet van om zenuwachtig van de ene voet naar de andere te huppen totdat de lift arriveerde.

Toen die kwam stapte ze naar erin, drukte op de knop voor de vierde verdieping en vervolgens op de knop om de deur te sluiten. Toen de deuren opengingen, haastte ze zich door de gang tot ze bij haar appartement kwam. Ze nam even de tijd om op adem te komen en bestudeerde haar deur.

Op het eerste gezicht zag deze er net zo onopvallend uit als alle anderen op de verdieping. Maar toen ze er introk, had ze de beveiliging op verscheidene manieren versterkt. Allereerst deed ze een stapje achteruit, zodat ze op een meter afstand van de deur was, en precies op één lijn met het kijkgaatje. Om de rand rond het gat was een doffe groene gloed te zien die vanuit geen enkele andere hoek zichtbaar was. Dit gaf aan dat niemand zich met geweld toegang tot haar flat had verschaft. Was dat wel het geval geweest, dan was de rand rond het kijkgaatje rood.

Naast de Nest-deurbelcamera die ze had geïnstalleerd, waren er ook meerdere verborgen camera's in de gang. Eentje had direct zicht op haar deur. Een ander keek uit op de hal, met uitzicht op de lift en het aangrenzende trappenhuis. Een derde wees in de andere richting van de tweede trap. Ze had ze onderweg in de taxi allemaal gecontroleerd, en vandaag geen verdachte bewegingen rondom haar flat gezien.

De volgende stap was naar binnen gaan. Ze gebruikte een traditionele sleutel om een van de schuifgrendels te openen, haalde toen haar pasje door en hoorde de andere schuifgrendel ook opengaan. Ze stapte naar binnen toen de alarmwaarschuwing van de bewegingssensor afging, liet haar rugzak op de grond vallen en negeerde het alarm terwijl ze beide deuren hervergrendelde en ook de veiligheidsbalk terugschoof. Pas toen toetste ze de achtcijferige code in.

Daarna pakte ze de wapenstok die ze bij de deur bewaarde, en ze haastte zich naar de slaapkamer. Ze tilde het verwijderbare fotolijstje naast de lichtschakelaar op om het verborgen beveiligingspaneel te onthullen, en toetste de viercijferige code in voor het tweede, stille alarm – het alarm dat rechtstreeks contact opnam met de politie als ze het niet binnen veertig seconden uitschakelde.

Pas toen mocht ze van zichzelf weer ademen. Terwijl ze langzaam in- en uitademde, liep ze door het kleine appartement met de wapenstok in de hand, overal op voorbereid. Het doorzoeken van de hele ruimte, inclusief de kasten, douche en voorraadkast, duurde minder dan een minuut.

Toen ze er zeker van was dat ze alleen en veilig was, controleerde ze de zes nanny-cams die ze door verspreid door de flat had aangebracht. Toen bekeek ze de sloten op de ramen. Alles werkte nog. Dan bleef er nog maar één plek over om te controleren.

Ze stapte de badkamer binnen en opende de smalle kast met planken met spullen zoals extra toiletpapier, een zuiger, zeep, douchesponsjes en spiegelreinigingsvloeistof. Er zat een kleine sluiting aan de linkerkant van de kast, die alleen zichtbaar was als je wist waar je moest zoeken. Ze draaide hem om en trok eraan, terwijl ze de verborgen vergrendeling voelde klikken.

De kast zwaaide open, en erachter kwam een bijzonder smalle schacht tevoorschijn, met een touwladder aan de bakstenen muur. De buis en ladder strekten zich uit van haar unit op de vierde verdieping naar een kruipruimte in de wasruimte in de kelder. Het was ontworpen als haar laatste nooduitgang, als al haar andere veiligheidsmaatregelen zouden mislukken. Ze hoopte dat ze het nooit nodig zou hebben.

Ze legde de plank terug en stond op het punt terug te keren naar de woonkamer toen ze zichzelf in de badkamerspiegel zag. Het was de eerste keer dat ze zichzelf grondig had bestudeerd sinds haar vertrek. Haar spiegelbeeld stelde haar tevreden.

Op het eerste gezicht zag ze er niet zo anders uit dan voorheen. Ze was een jaartje ouder geworden terwijl ze bij de FBI werkte en was nu negenentwintig, maar ze zag er niet ouder uit. Ze vond zelfs dat ze er beter uitzag dan voor haar vertrek.

Haar haar was nog bruin, maar het leek op de een of andere manier alsof het veerkrachtiger, minder futloos was, dan toen ze vele weken geleden L.A. verliet. Ondanks de lange dagen bij de FBI, sprankelden haar groene ogen van energie en hadden ze niet langer de donkere schaduwen eronder die inmiddels zo normaal voor haar waren geworden. Ze was nog steeds slank voor haar een meter achtenzeventig, maar ze voelde zich sterker en steviger dan voorheen. Haar armen waren strakker en ze had van de eindeloze sit-ups en plankhoudingen een platte buik gekregen. Ze voelde zich…voorbereid.

Ze liep naar de woonkamer en deed eindelijk de lichten aan. Het duurde even voordat ze zich herinnerde dat al het meubilair in de ruimte van haar was. Het grootste deel ervan had ze gekocht vlak voor ze naar Quantico vertrok. Dat had niet anders gekund. Ze had alle spullen verkocht uit het huis waarvan ze samen met haar sociopathische ex-man de eigenaar was geweest. Kyle zat momenteel in de gevangenis. Daarna had ze een tijdje in het appartement van haar oude studievriendin, Lacy Cartwright, gelogeerd. Maar nadat er was ingebroken door iemand die namens Bolton Crutchfield een boodschap aan Jessie had gestuurd, had Lacy erop aangedrongen dat ze haar biezen pakte, en wel meteen.

En dat was dus precies wat ze had gedaan, een tijdje in een hotel gewoond waar je per week betaalde, totdat ze een plek had gevonden – deze plek – die voldeed aan haar beveiligingsbehoeften. Maar het was ongemeubileerd, dus ze had een deel van haar geld van de scheiding in één keer opgemaakt aan meubels en apparatuur. Omdat ze zo snel na de aankopen naar de National Academy had moeten vertrekken, had ze geen kans gekregen om ervan te genieten.

Ze hoopte er nu de gelegenheid toe te krijgen. Ze zette zich op de tweezitsbank, leunde achterover en nestelde zich lekker in. Naast haar stond een kartonnen doos met de tekst "te bekijken" op de grond. Ze pakte de doos op en begon er doorheen te wroeten. Het meeste was papierwerk, dat ze niet van plan was nu door te nemen. Helemaal onderaan de doos lag een trouwfoto in 8 x 10 van haar en Kyle.

Ze staarde er bijna niet-begrijpend naar, verbaasd dat degene die dat leven had geleid, dezelfde was die hier nu zat. Bijna tien jaar geleden, in hun tweede jaar bij USC, had ze een relatie met Kyle Voss gekregen. Ze waren kort na hun afstuderen gaan samenwonen en waren drie jaar geleden getrouwd.

Lange tijd leek het uitstekend te gaan. Ze woonden in een trendy appartement niet ver hier vandaan, in het centrum van Los Angeles, Downtown Los Angeles of D.T.L.A. zoals het vaak werd genoemd. Kyle had een goede baan in de financiële wereld en Jessie studeerde voor haar masterdiploma. Ze leidden een comfortabel leven. Ze gingen naar pas geopende restaurants en de hipste bars. Jessie was gelukkig en had waarschijnlijk lang zo kunnen blijven.

Maar toen werd Kyle gepromoveerd naar een kantoor van het bedrijf in Orange County, en stond hij erop dat ze naar een protserige villa aldaar verhuisden. Jessie had ingestemd, ondanks haar terughoudendheid. Pas toen kwam Kyle's ware aard naar boven. Hij ontwikkelde een obsessie voor lid worden van een geheime club, die een dekmantel bleek te zijn voor een prostitutiering. Hij kreeg een affaire met een van de vrouwen daar. En toen die affaire de verkeerde kant op ging, vermoordde hij haar en probeerde hij Jessie ervoor te laten opdraaien. Als klap op de vuurpijl probeerde hij, toen Jessie zijn plan ontdekte, ook haar om het leven te brengen.

Maar zelfs nu kon ze bij het bestuderen van de trouwfoto geen enkele aanwijzing vinden voor waartoe haar man uiteindelijk in staat was gebleken. Hij zag eruit als een knappe, beminnelijke, ietwat ruige toekomstige kampioen. Ze verfrommelde de foto en gooide hem naar de prullenbak in de keuken. Het kwam precies middenin de prullenbak terecht, waardoor ze onverwacht een enorme loutering ervoer.

Swisj! Dat moest iets te bekenen hebben.

Er was iets bevrijdends aan deze plek. Alles – het nieuwe meubilair, het gebrek aan persoonlijke herinneringen, zelfs de eerlijk gezegd wat paranoïde beveiligingsmaatregelen – was van haar. Ze had een nieuwe start gemaakt.

Ze strekte zich uit en gaf haar spieren de gelegenheid zich te ontspannen, na de lange vlucht in het overvolle vliegtuig. Dit appartement was van haar – de eerste plek in meer dan een zes jaar waar ze dat echt over kon zeggen. Ze kon pizza op de bank eten en de doos laten rondslingeren zonder zich zorgen te maken dat iemand erover zou klagen. Niet dat zij het type was om dat te doen. Maar het punt was dat het kon.

Bij de gedachte aan pizza kreeg ze plotseling honger. Ze stond op en keek in de koelkast. Hij was niet alleen leeg, hij was niet eens ingeschakeld. Pas toen herinnerde ze zich dat ze het zo had gelaten, omdat ze geen reden zag om tijdens haar afwezigheid van twee en een halve maand de elektriciteitskosten ervan te betalen.

Ze stopte de stekker in het stopcontact en, omdat ze zich rusteloos voelde, besloot ze boodschappen te gaan doen. Toen kwam er een andere idee in haar op. Aangezien ze pas morgen met haar werk begon en het nog niet heel laat in de middag was, kon ze nog een tussenstop maken: een plek – en een persoon – waarvan ze wist dat ze die uiteindelijk zou moeten bezoeken.

Ze had het het grootste deel van haar tijd bij Quantico uit haar hoofd weten te zetten, maar er was nog altijd de kwestie van Bolton Crutchfield. Ze wist dat ze het moest loslaten, dat hij haar tijdens hun laatste ontmoeting had zitten uitlokken.

En toch moest ze weten: had Crutchfield echt een manier gevonden om haar vader, Xander Thurman, de Beul van de Ozarks, te ontmoeten? Had hij een manier gevonden om contact te maken met een man die talloze mensen om het leven had gebracht, waaronder haar moeder; de man die haar, een zesjarig kind, vastgebonden naast het lijk achterliet om in een ijskoude, geïsoleerde hut te sterven?

Daar ging ze nu achter komen.




HOOFDSTUK DRIE


Eliza zat al te wachten toen Gray die avond thuiskwam. Hij arriveerde op tijd voor het avondeten, met een blik op zijn gezicht die suggereerde dat hij wist wat er ging komen. Aangezien Millie en Henry daar aan tafel hun macaroni met kaas en slijsjes hot dog zaten te eten, zeiden geen van beide ouders iets over de situatie.

Pas toen de kinderen naar bed waren kwam het ter sprake. Eliza stond in de keuken toen Gray die binnenliep nadat hij de kinderen naar bed had gebracht. Hij had zijn jasje uitgetrokken, maar droeg nog zijn das los om zijn nek, en zijn nette broek. Ze vermoedde dat de intentie was om hem er geloofwaardiger uit te laten zien.

Gray was geen grote man. Met zijn een meter vijfenzeventig bij een gewicht van zeventig kilo was hij maar een centimeter groter dan zij, hoewel hij ruim dertig kilo zwaarder woog. Maar ze wisten allebei dat hij veel minder indrukwekkend was in een T-shirt en joggingbroek. Zakelijke kleding was zijn wapenrusting.

"Voordat je iets zegt," begon hij, "wil ik het eerst proberen uit te leggen."

Eliza, die een groot deel van de dag had besteed aan het bedenken hoe dit had kunnen gebeuren, drong graag haar verdriet even naar de achtergrond om te zien hoe hij zich in bochten wrong om zich te rechtvaardigen.

"Ga je gang," zei ze.

"Ten eerste. Sorry. Ongeacht wat ik verder zeg, ik wil wel dat je weet dat het me spijt. Ik had het nooit mogen laten gebeuren. Het was een moment van zwakte. Ze kent me al jaren en ze weet waar mijn kwetsbaarheden zitten, wat mijn interesse zou wekken. Ik had beter moeten weten, maar ik viel ervoor."

"Wat probeer je precies te zeggen?" vroeg Eliza, even verbijsterd als gekwetst. "Dat Penny een of andere vamp was die je gemanipuleerd heeft tot vreemdgaan? We weten allebei dat je een slappe vent bent, Gray, maar geloof je het zelf?"

"Nee," zei hij, ervoor kiezend niet te reageren op het woord "slappe". “Ik neem de volledige verantwoordelijkheid op me voor wat ik heb gedaan. Ik had de drie whisky-sours gehad. Ik zat naar haar benen te kijken, in die jurk met de split aan de zijkant. Maar ze weet wat me drijft. Ik denk dat het al die onderonsjes zijn, die jullie twee door de jaren heen hebben gehad. Ze wist dat ze haar vingertoppen langs mijn onderarm moest strijken. Ze wist hoe ze met me moest praten, spinnend in mijn linkeroor. Ze wist waarschijnlijk ook dat jij al die dingen al heel lang niet had gedaan. En ze wist dat je niet zou binnenlopen op dat feestje omdat je weer naar huis was, door die slaappillen die je de meeste nachten slikt."

Dat hing een paar seconden in de lucht, terwijl Eliza probeerde zich te kalmeren. Toen ze zeker wist dat ze niet tegen hem zou schreeuwen, antwoordde ze met een griezelig zachte stem.

"Beweer jij dat dit mijn schuld is? Want het klinkt mij in de oren alsof je zegt dat je rits niet dicht kon houden omdat ik aan slapeloosheid leid."

"Nee, zo bedoelde ik het niet," jammerde hij. Het vergif in haar woorden deed hem terugkrabbelen. "Het is alleen dat je 's nachts altijd moeite hebt met inslapen. En het lijkt je er nooit zo voor te interesseren om met mij op te blijven."

"Voor de duidelijkheid, Grayson – je zegt dat je mij hier niet de schuld van geeft. Maar dan ga je meteen over op te zeggen dat ik te plat lig door de valium en je niet genoeg grotemensenaandacht geef, en dat je het daarom hebt gedaan met mijn beste vriendin."

"Als ze zoiets doet is ze toch eigenlijk geen beste vriendin?" gooide Gray er wanhopig uit.

"Hou je bij het onderwerp," spuwde ze. Ze dwong zich haar stem niet te verheffen, deels om de kinderen niet wakker te maken, maar vooral omdat dat het enige was dat haar ervan weerhield haar stem kwijt te raken. "Zij staat al op mijn lijstje. Op dit moment ben jij aan de beurt. Je kon niet naar me toe zijn gekomen om te zeggen: "Hé schat, ik zou heel graag een romantische avond met je willen doorbrengen vanavond" of "Lieverd, ik heb de laatste tijd het gevoel dat we wat ver van elkaar af staan. Wat dacht je van een leuke intieme avond? Dat waren geen opties?"

"Ik wilde je niet wakker maken om je lastig te vallen met dat soort vragen," antwoordde hij. Zijn stem was gedempt maar zijn woorden snijdend.

"Dus je hebt besloten dat sarcasme de beste manier is om deze situatie aan te pakken?" blafte ze.

"Kijk," zei hij, pogend een uitweg te vinden, "het is voorbij met Penny. Ze vertelde me dat vanmiddag en ik was het ermee eens. Ik weet niet hoe we hier uitkomen, maar ik wil het wel, al was het maar voor de kinderen."

"Al was het maar voor de kinderen?" herhaalde ze, perplex over hoe iemand zo vreselijk kon falen in zijn aanpak. "Eruit. Ik geef je vijf minuten om een tas in te pakken en naar je auto te gaan. Ga voorlopig maar in een hotel zitten."

"Je zet me mijn eigen huis uit?" vroeg hij, ongelovig. "Het huis waarvoor ik heb betaald?"

"Ik zet je er niet alleen uit," siste ze, "als je niet binnen vijf minuten de oprit verlaat, bel ik de politie."

"Om wat te zeggen?"

"Daar kom je vanzelf wel achter," ziedde ze.

Gray staarde haar aan. Onverschrokken liep ze naar de telefoon en pakte hem op. Pas toen hij de kiestoon hoorde, kwam hij in actie. Binnen drie minuten draafde hij de deur uit als een hond met zijn staart tussen zijn benen, zijn weekendtas gevuld met overhemden en jasjes. Er viel een schoen uit terwijl hij naar zich naar de deur haastte. Hij merkte het niet op en Eliza zei niets.

Pas toen ze de auto hoorde wegrijden stopte ze de telefoon weer in de houder. Ze keek naar haar linkerhand en zag dat haar handpalm bloedde van waar ze haar nagels erin had gedrukt. Pas nu voelde ze de pijn.




HOOFDSTUK VIER


Ondanks dat ze het ontwend was, navigeerde Jessie zonder al te veel moeite door het verkeer van het centrum van L.A. naar Norwalk. Om even niet te hoeven denken aan waar ze naartoe ging, besloot ze onderweg haar ouders te bellen.

Haar adoptieouders, Bruce en Janine Hunt, woonden in Las Cruces, New Mexico. Hij was een gepensioneerde FBI-agent en zij een gepensioneerde lerares. Jessie had onderweg naar Quantico een paar dagen met hen doorgebracht, en had gehoopt op de terugweg hetzelfde te doen. Maar er was niet genoeg tijd geweest tussen het einde van het programma en haar terugkeer naar het werk, dus had ze van het tweede bezoek moeten afzien. Ze hoopte snel weer terug te gaan, vooral omdat haar moeder kanker had.

Het was behoorlijk onrechtvaardig. Janine worstelde er met pieken en dalen al tien jaar mee, en dat kwam bovenop een andere vreselijke gebeurtenis die ze jaren geleden hadden meegemaakt. Net voordat ze Jessie op haar zesde in huis namen, hadden ze hun zoontje verloren toen hij nog maar een peuter was, ook aan kanker. Ze waren blij de leegte in hun hart te kunnen vullen, zelfs als dat betekende dat ze de dochter van een seriemoordenaar moesten adopteren, een seriemoordenaar die haar moeder had vermoord en haar voor dood had achtergelaten. Omdat Bruce bij de FBI zat, leek het de US Marshals die Jessie in de getuigenbescherming hadden geplaatst een zinnige zet. Op papier was het allemaal heel zinnig.

Ze stopte die gedachte weg terwijl ze hun nummer draaide.

"Hoi, pa," zei ze. “Hoe is het ermee?”

"Gaat wel," antwoordde hij. "Ma doet een dutje. Wil je later terugbellen?"

"Nee. Ik kan ook met jou praten. Ik bel haar vanavond wel ofzo. Nog iets bijzonders daar?"

Vier maanden geleden zou ze het lastig hebben gevonden om met hem te praten zonder dat haar moeder erbij was. Bruce Hunt was een wat afstandelijke man en Jessie was zelf ook geen knuffelbeest. Haar herinneringen aan haar jeugd met hem waren een mengeling van vreugde en frustratie. Er waren ski-reisjes, kamperen en wandelen in de bergen, en gezinsvakanties naar Mexico, slechts honderd kilometer verderop.

Maar er waren ook slaande ruzies, vooral toen ze een tiener was. Bruce was een man die discipline op prijs stelde. Jessie, met jaren van opgekropte wrok over het verlies van haar moeder, haar naam en haar huis tegelijk, had de neiging zich uit te leven. Tijdens de jaren die ze op USC had doorgebracht en daarna, hadden ze elkaar in totaal waarschijnlijk minder dan twintig keer gesproken. Bezoeken over en weer waren zeldzaam.

Maar onlangs had de terugkeer van ma's kanker hen gedwongen om elkaar zonder tussenpersoon te spreken. En was het ijs op de een of andere manier gebroken. Hij was zelfs naar L.A. gekomen om haar te helpen herstellen van haar buikwond, na Kyle's aanval op haar, de afgelopen herfst.

"Alles rustig hier," beantwoordde hij haar vraag. “Ma heeft gisteren weer een chemo-sessie gehad, daarom is ze nu aan het bijkomen. Als ze zich goed genoeg voelt, gaan we misschien later uit eten."

"Met de hele politieploeg?" vroeg ze gekscherend. Een paar maanden geleden waren haar ouders verhuisd van hun eigen woning naar een bejaardentehuis dat voornamelijk werd bewoond door gepensioneerden van het politiedepartement van Las Cruces, het Department van de Sheriff en de FBI.

"Ach nee, alleen wij met z'n tweeën. Ik zat te denken aan een diner bij kaarslicht. Maar dan wel ergens waar we een emmer naast de tafel kunnen zetten voor het geval ze moet kotsen."

"Wat ben je toch een romanticus, pa."

"Ik probeer het. Maar hoe staan de dingen bij jou? Ik neem aan dat je geslaagd bent voor de FBI-training."

"Waarom neem je dat aan?"

"Omdat je wist dat ik je ernaar zou vragen en je niet zou hebben gebeld als je slecht nieuws had gehad."

Jessie moest het hem meegeven. Voor een oude knar was hij nog behoorlijk scherp.

"Ik ben geslaagd," verzekerde ze hem. "Ik ben nu weer terug in L.A.. Ik ga morgen weer aan het werk en ik ben…boodschappen aan het doen."

Ze wilde niet dat hij zich zorgen maakte over waar ze werkelijk heen ging.

"Dat klinkt onheilspellend. Waarom heb ik het vermoeden dat je niet op pad bent om brood te halen?"

"Zo bedoelde ik het niet. Ik ben duidelijk nog niet helemaal helder na al dat reizen. Ik ben er eigenlijk al bijna," loog ze. "Zal ik vanavond terugbellen of tot morgen wachten? Ik wil je chique kotsemmerdiner niet verstoren."

"Morgen misschien," adviseerde hij.

"Oké. Doe ma de groeten voor me. Hou van je."

"Ik hou ook van jou," zei hij terwijl hij ophing.

Jessie probeerde zich op de weg te concentreren. Het verkeer werd steeds slechter en ze had van de ongeveer vijfenveertig minuten durende rit naar de NRD. nog een half uur te gaan.

De NRD, een afkorting van Non-Rehabilitative Division, was een speciale, zelfstandige eenheid die was aangesloten bij het Department State Hospital-Metropolitan in Norwalk. Het hoofdziekenhuis was de thuisbasis van een breed scala aan psychisch gestoorde criminelen die ongeschikt werden geacht om in een conventionele gevangenis hun straf uit te zitten.

Maar het bijgebouw van de NRD vervulde een geheime rol die niet bekend was bij het publiek, en zelfs niet bij de meeste politiemensen en personeel in de geestelijke gezondheidszorg. Het was ontworpen om maximaal tien misdadigers buiten het zicht te huisvesten. Op dit moment zaten er daar maar vijf mensen vast, allemaal mannen, allemaal serieverkrachters of -moordenaars. Een van hen was Bolton Crutchfield.

Jessie's gedachten dwaalden af naar de laatste keer dat ze er was geweest om hem te zien. Het was haar laatste bezoek voordat ze naar de National Academy vertrok, hoewel ze hem dat niet had verteld. Jessie had sinds de afgelopen herfst regelmatig Crutchfield bezocht, nadat ze toestemming had gekregen om hem te interviewen als onderdeel van haar masterpracticum. Volgens het personeel daar had hij er bijna nooit mee ingestemd met artsen of onderzoekers te spreken. Maar om redenen die haar pas later duidelijk werden, mocht zij het wel.

In de weken die volgden kwamen ze tot een soort van afspraak. Hij zou over de bijzonderheden van zijn misdaden vertellen, inclusief methoden en motieven, als zij wat over haar eigen leven met hem deelde. Aanvankelijk leek het een eerlijke ruil. Haar doel was tenslotte om een criminal profiler te worden, gespecialiseerd in seriemoordenaars. Iemand die bereid was om over zijn daden te vertellen kon voor haar van onschatbare waarde zijn.

En er bleek nog een extraatje aan te kleven. Crutchfield had een soort Sherlock Holmesachtig vermogen om informatie af te leiden, zelfs al zat hij vast in een cel in een psychiatrische inrichting. Hij kon details over Jessie's leven op dat moment afleiden door haar simpelweg te bestuderen.

Hij had die vaardigheid, in combinatie met de informatie over de zaak die ze met hem gedeeld had, gebruikt om haar aanwijzingen te geven over verscheidene misdaden, waaronder de moord op een rijke filantroop in Hancock Park. Hij had haar ook een wenk gegeven dat haar eigen man misschien niet zo betrouwbaar was als hij leek.

Helaas voor Jessie had zijn analytisch vermogen ook tegen haar gewerkt. De reden waarom ze Crutchfield in eerste instantie had willen ontmoeten was omdat het haar was opgevallen dat hij zijn moorden baseerde op die van haar vader, de legendarische, nooit gepakte seriemoordenaar Xander Thurman. Maar Thurman had zijn misdaden meer dan twintig jaar eerder gepleegd, in landelijk Missouri. Het leek een vreemde, volstrekt willekeurige keuze voor een moordenaar uit Zuid-Californië.

Maar Bolton bleek groot fan te zijn. En toen Jessie hem eenmaal begon te ondervragen over zijn interesse in die oude moorden, had hij niet lang nodig om een en ander bij elkaar op te tellen en vast te stellen dat de jonge vrouw een persoonlijke connectie had met Thurman. Uiteindelijk gaf hij toe dat hij wist dat ze zijn dochter was. En hij onthulde nog een weetje: hij had haar vader twee jaar eerder ontmoet.

Vrolijk had hij haar laten weten dat haar vader vermomd als arts de inrichting had bezocht, en erin geslaagd was om een uitgebreid gesprek met de gevangene te voeren. Blijkbaar was hij op zoek naar zijn dochter, wier naam was veranderd en die in het Getuigenbeschermingsprogramma was opgenomen nadat hij haar moeder had vermoord. Hij vermoedde dat ze op een dag Crutchfield zou bezoeken omdat hun misdaden zo op elkaar leken. Thurman wilde dat Crutchfield het hem liet weten als ze ooit kwam opdagen en hem op de hoogte bracht van haar nieuwe naam en woonplaats.

Vanaf dat moment had hun relatie een ongelijkheid gekregen waar ze zich ongelooflijk ongemakkelijk bij voelde. Crutchfield gaf haar nog steeds informatie over zijn eigen misdaden en aanwijzingen voor die van anderen. Maar ze wisten allebei dat hij alle troeven in handen had.

Hij wist wat haar nieuwe naam was. Hij wist hoe ze eruitzag. Hij wist in welke stad ze woonde. Op een gegeven moment ontdekte ze dat hij zelfs wist dat ze bij haar vriendin Lacy woonde, en wat het adres was. En blijkbaar had hij, ondanks zijn opsluiting in een zogenaamde geheime inrichting, de mogelijkheid om haar vader al die gegevens door te spelen.

Jessie was er vrij zeker van dat dat op zijn minst een van de redenen was dat Lacy, een aspirant-modeontwerper, een opdracht had aangenomen waarvoor ze zes maanden in Milaan moest verblijven. Het was een geweldige buitenkans, maar het was ook op flinke afstand van het Jessie's gevaarlijke leven.

Terwijl Jessie van de snelweg afsloeg, slechts enkele minuten voordat ze bij de NRD aankwam, herinnerde ze zich hoe Crutchfield de onuitgesproken dreiging die altijd boven hun ontmoetingen had gehangen, uiteindelijk toch tot uiting had gebracht.

Misschien kwam het omdat hij aanvoelde dat ze een paar maanden weg zou zijn. Misschien was het gewoon uit wrok. Maar de laatste keer dat ze door het glas in zijn slinkse ogen had gekeken, had hij een verbijsterend nieuwtje voor haar.

"Ik ga een babbeltje met je vader maken," had hij haar met zijn hoffelijk zuidelijk accent verteld. "Ik zal het niet bederven door te zeggen wanneer. Maar dat een prachtig moment zal zijn, dat weet ik wel zeker."

Ze was er nauwelijks in geslaagd het woord "Hoe?" uit te brengen.

"O, maak je je daar maar geen zorgen over, Miss Jessie," had hij sussend gezegd. "Ik wilde je alleen laten weten dat wanneer we elkaar te spreken krijgen, ik hem de groeten voor je zal doen."

Terwijl ze het terrein van het ziekenhuis opreed, stelde ze zichzelf dezelfde vraag die sindsdien aan haar vrat, de vraag die ze alleen uit haar hoofd kon zetten als al haar aandacht op ander werk was gericht: had hij het echt gedaan? Hadden die twee, op het moment dat zij zat te leren hoe ze mensen als hem en haar vader moest opsporen, elkaar werkelijk een tweede keer ontmoet, ondanks alle veiligheidsmaatregelen die waren bedoeld om precies dat soort dingen te voorkomen?

Ze had het gevoel dat het niet lang zou duren voor het mysterie opgehelderd werd.




HOOFDSTUK VIJF


Het betreden van de NRD-inrichting ging nog precies zoals ze het zich herinnerde. Nadat ze toestemming had gekregen om de afgesloten ziekenhuiscampus door een bewakingspoort te betreden, reed ze achter het hoofdgebouw naar een tweede, kleiner, onopvallend gebouwtje achterin.

Het was een saaie, betonnen en stalen constructie van één verdieping midden op een onverharde parkeerplaats. Alleen het dak was zichtbaar, achter een groot metalen hek met groen gaas en prikkeldraad dat het terrein omheinde.

Ze moest door een tweede bewakingspoort om toegang te krijgen tot de NRD. Na het parkeren liep ze naar de hoofdingang en deed alsof ze al de beveiligingscamera's, die haar bij elke stap volgden, niet zag. Toen ze bij de buitendeur kwam, wachtte ze tot de zoemer ging om haar binnen te laten. In tegenstelling tot de eerste keer dat ze hier gekomen was, werd ze nu herkend door het personeel en meteen toegelaten.

Maar dat was alleen voor de buitendeur. Nadat ze een kleine binnenplaats was gepasseerd, bereikte ze de hoofdingang van de inrichting, die dikke, kogelvrije glazen deuren had. Ze haalde haar toegangspasje door de gleuf, waarna het lampje op het paneel groen ging branden. Toen liet de beveiligingsbeambte achter het bureau, die de kleurverandering ook kon zien, haar binnen, en voltooide zo de toegangsprocedure.

Jessie stond in een kleine vestibule en wachtte tot de buitendeur dichtging. De ervaring had haar geleerd dat de binnendeur pas kon worden geopend als de buitenste helemaal weer dicht zat. Zodra het hoorbaar vergrendeld was, ontgrendelde de bewaker de binnendeur.

Jessie stapte naar binnen, waar een tweede gewapende officier op haar stond te wachten. Hij nam haar weinige persoonlijke bezittingen in beslag. Ze had in de loop der tijd geleerd dat het gemakkelijker was bijna alles in de auto achter te laten. Er was toch geen gevaar dat daarin ingebroken werd.

De bewaker fouilleerde haar en gebaarde haar dat ze als bij de luchthavenbeveiliging door de millimetergolfscanner moest, die een gedetailleerde afdruk gaf van haar hele lichaam. Toen dat achter de rug was, kreeg ze haar spullen zonder een woord terug. Het was de enige indicatie dat ze nu verder mocht.

"Gaat Agent Gentry mij ontmoeten?" vroeg ze de agent achter het bureau.

De vrouw keek op met een uitdrukking van totale desinteresse op haar gezicht. "Ze komt er zo aan. Wacht maar bij de Overgangsdeur."

Jessie deed wat haar was opgedragen. Overgang was de kamer waar alle bezoekers zich moesten omkleden voordat ze contact hadden met een patiënt. Eenmaal binnen moesten ze zich omkleden in grijze kleding in ziekenhuisstijl, alle sieraden verwijderen en alle make-up afwassen. Terecht was ze gewaarschuwd dat deze mannen geen extra prikkels konden gebruiken.

Even later stapte Agent Katherine 'Kat' Gentry door de deur om haar te begroeten. Ze was een lust voor het oog. Hoewel ze niet bepaald een goede start hadden gehad toen ze elkaar vorige zomer voor het eerst ontmoetten, waren de twee vrouwen nu vriendinnen, verbonden door een gedeelde kennis van de duisternis die sommige mensen in hun greep had. Jessie was haar zo gaan vertrouwen dat Kat bij het handjevol mensen hoorde die wisten dat ze de dochter was van de Beul van de Ozarks.

Terwijl Kat op haar af liep, viel het Jessie nogmaals op hoe kranig het hoofd van de beveiliging van de NRD was. Fysiek was ze indrukwekkend ondanks het feit dat ze maar een onopvallende een meter zeventig lang was, daar haar lichaam van 70 kilo bijna volledig uit spieren en stalen wilskracht bestond. Ze was een voormalige Army Ranger die twee keer naar Afghanistan was uitgezonden en ze droeg de overblijfselen van die tijd op haar gezicht, dat pokdalig was van de granaatscherven. Net onder haar linkeroog begon een lang litteken dat verticaal over haar wang liep. Haar grijze ogen waren waakzaam en namen alles dat ze zag grondig in zich op, om te bepalen of het een bedreiging was.

Ze beschouwde Jessie duidelijk niet als een dergelijke bedreiging. Ze begon te grijnzen en omhelsde haar stevig.

"Lang niet gezien, FBI-dame," zei ze enthousiast.

Jessie hapte naar adem tijdens de wurgomhelzing, en kon pas iets zeggen nadat ze werd losgelaten.

"Ik ben niet van de FBI," herinnerde ze Kat. “Het was maar een trainingsprogramma. Ik zit nog steeds bij de LAPD."

"Maakt niet uit," zei Kat blasé. "Je bent op Quantico geweest en je hebt samengewerkt met de autoriteiten op jouw vakgebied en je hebt spannende FBI-technieken geleerd. Als ik je een FBI-dame wil noemen, dan noem ik je een FBI-dame."

"Als dat je ervan weerhoudt mijn rug over je knie in tweeen te breken, mag je me noemen wat je maar wilt."

"Nu we het er toch over hebben, volgens mij zou ik dat nu niet meer kunnen," merkte Kat op. "Het lijkt alsof je sterker bent dan hiervoor. Ik vermoed dat ze niet alleen je hersens hebben getraind terwijl je daar was?"

"Zes dagen per week," zei Jessie tegen haar. “Lange rentochten, hindernisbanen, zelfverdediging en wapentraining. Ze hebben me een dusdanige schop onder de kont gegeven dat die nu in topvorm is."

"Moet ik me zorgen maken?" vroeg Kat met schijnheilige bezorgdheid, terwijl ze een stap achteruit deed en haar armen in een verdedigende houding optilde.

"Ik denk niet dat ik een bedreiging voor jou ben,"gaf Jessie toe. “Maar ik heb wel het idee dat ik mezelf kan beschermen tegen een verdachte, wat voorheen zeker niet het geval was. Terugkijkend was het pure mazzel dat ik sommige van mijn recentelijke aanvaringen heb overleefd."

"Dat is geweldig, Jessie," zei Kat. "Misschien moeten we een keer sparren, een paar rondes maar, gewoon om je scherp te houden."

"Als je met een paar rondes een paar schietrondes bedoeld, dan doe ik mee. Anders neem ik misschien een kleine pauze van het iedere dag hardlopen en mensen verrot slaan enzo."

"Ik neem het allemaal terug," zei Kat. "Je bent nog steeds hetzelfde mietje dat je altijd was."

"Daar is dan de Kat Gentry van wie ik hou. Ik wist wel dat er een reden was dat jij de eerste persoon was die ik wilde zien toen ik weer in de stad was."

"Ik voel me gevleid," zei Kat. "Maar ik denk dat we allebei weten dat ik niet de persoon ben voor wie je hier echt bent. Zullen we de zaak niet verder traineren en naar binnen gaan?"

Jessie knikte en volgde Kat naar Overgang, waar de steriliteit en stilte een einde maakten aan de speelse sfeer van het bezoek.


*

Een kwartier later leidde Kat Jessie naar de deur die verbonden was met de beveiligde NRD-vleugel , die enkele van de gevaarlijkste mensen ter wereld huisde. Ze waren al naar haar kantoor gegaan om de afgelopen maanden door te nemen. Die waren verrassend rustig verlopen.

Kat vertelde haar dat zodra Crutchfield had gedreigd een ontmoeting met haar vader te regelen, de toch al zware beveiliging nog verder was verhoogd. De inrichting had extra beveiligingscamera's aangebracht, en zelfs nog meer identiteitsverificatie voor bezoekers ingevoerd.

Het leek er niet op dat Xander Thurman had geprobeerd Crutchfield te bezoeken. Zijn enige gasten waren de dokter die elke maand zijn gezondheid kwam controleren, de psychiater met wie hij bijna nooit sprak, een LAPD-rechercheur die tevergeefs hoopte dat Crutchfield informatie zou delen over een cold case waaraan hij werkte, en zijn door de rechtbank aangewezen advocaat, die alleen kwam opdagen om zich ervan te vergewissen dat Crutchfield niet werd gemarteld. Hij sprak nauwelijks met ze.

Volgens Kat had hij tegen het personeel niets over Jessie gezegd, zelfs niet tegen Ernie Cortez, de ontspannen agent die toezicht hield op zijn wekelijkse douches. Het was alsof ze niet bestond. Ze vroeg zich af of hij boos op haar was.

"Ik weet dat je de procedure nog kent," zei Kat, terwijl ze bij de veiligheidsdeur stonden. "Maar het is alweer een paar maanden geleden, dus laten we de veiligheidsprocedures voor de zekerheid toch nog een keer nalopen. Benader de gevangene niet. Raak de glazen barrière niet aan. Ik weet dat hier niets van terecht komt, maar officieel mag je geen persoonlijke informatie delen. Snappie?"

"Ja hoor," zei Jessie, die blij was dat haar geheugen werd opgefrist. Zo kwam ze in de juiste gemoedstoestand.

Kat deed haar pasje door de gleuf en knikte naar de camera boven de deur. Iemand daarbinnen drukte op de zoemer om hen binnen te laten. Meteen kwam er een enorme vlaag van activiteit op Jessie af. In plaats van de gebruikelijke vier bewakers waren er zes. Bovendien liepen er drie mannen in werkuniform rond met allerlei technische uitrusting.

"Wat is er aan de hand?" vroeg ze.

"O, dat vergat ik te vertellen – over een paar dagen krijgen we een nieuwe bewoners. Alle tien cellen komen vol te zitten. Dus we controleren de bewakingsapparatuur in de lege cellen om er zeker van te zijn dat alles naar behoren werkt. We hebben ook het beveiligingspersoneel voor elke dienst uitgebreid van vier agenten naar zes overdag, mijzelf niet meegerekend, en 's nachts van drie naar vier."

"Dat klinkt… riskant," zei Jessie diplomatiek.

"Ik heb me ertegen verzet," gaf Kat toe. "Maar de county had een behoefte en wij hadden cellen beschikbaar. Deze strijd was vanaf het begin al verloren."

Jessie knikte terwijl ze om zich heen keek. In basis leek alles hetzelfde. De afdeling was ontworpen als een wiel, met een commandocentrum in het midden en spaken die in alle richtingen uitstaken, leidend naar cellen. Er waren momenteel zes agenten in de krap geworden ruimte van het commandocentrum, dat eruitzag als een extreem drukke verpleegpost van een ziekenhuis.

Een paar van de gezichten waren nieuw voor haar, maar de meeste waren bekend, inclusief dat van Ernie Cortez. Ernie was een enorme vent van boven de twee meter met 120 kilo aan strakgespannen spieren. Hij was in de dertig en begon net wat grijs te vertonen in zijn kortgeknipte zwarte haar. Hij grijnsde breed toen hij Jessie zag.

"Vogue-meisje," riep hij uit, waarbij hij de liefdevolle bijnaam gebruikte die hij haar had gegeven toen hij haar tijdens hun eerste ontmoeting had proberen te versieren met de suggestie dat ze model moest worden. Ze had hem vrij snel de mond gesnoerd, maar hij leek geen wrok te koesteren.

"Hoe is het ermee, Ernie?" glimlachte ze terug.

"Je weet wel; hetzelfde liedje. Ervoor zorgen dat pedofielen, verkrachters en moordenaars zich netjes gedragen. En jij?"

"Niet veel nieuws," zei ze, en ze besloot niet in te gaan op de bijzonderheden van haar activiteiten van de afgelopen maanden, met zoveel onbekende gezichten in de buurt.

"En nu je een paar maanden de tijd hebt gehad om over je scheiding heen te komen, wil je nu dan wel wat quality time doorbrengen met de Ernster? Ik zit eraan te denken dit weekend naar Tijuana te gaan."

"De Ernster?" herhaalde Jessie, niet in staat zich van gegiechel te weerhouden.

"Wat nou?" zei hij onschuldig. "Het is een bijnaam."

"Het spijt me, Ernster, maar ik weet vrij zeker dat ik dit weekend plannen heb. Maar veel plezier op het jai alai-circuit. Koop wat Chiclets voor me, oké?"

"Au," antwoordde hij, terwijl hij naar zijn borst greep alsof ze een pijl in zijn hart had geschoten. "Weet je, grote jongens hebben ook gevoel. Wij zijn daarbij ook, weetjewel…grote jongens."

"Oké, Cortez," kwam Kat tussenbeide, "zo kan die wel weer. Je laat me een beetje in mijn mond overgeven. En Jessie moet aan de slag."

"Wat gemeen," mompelde Ernie zachtjes terwijl hij zijn aandacht weer op de monitor voor hem richtte. Zijn woorden ten spijt, suggereerde zijn toon dat hij er ook weer niet zo kapot van was. Kat gebaarde Jessie haar te volgen naar de spaak die leidde naar Crutchfields cel.

"Ik denk dat je deze wel kan gebruiken," zei ze, terwijl ze de kleine sleutelhanger met de rode knop in het midden omhooghield. Het was het "in geval van nood, breek glas"-apparaat. Voor Jessie was het een soort digitale houvast.

Als Crutchfield spelletjes met haar zat te spelen en ze de kamer wilde verlaten zonder hem te laten merken dat hij haar geraakt had, moest ze op de knop drukken die in haar hand verborgen lag. Dat zou Kat waarschuwen, die dan haar om een of andere officiële, verzonnen reden uit de kamer kon verwijderen. Jessie was er vrij zeker van dat Crutchfield op de hoogte was van het apparaat, maar toch was ze blij dat ze het bij zich had.

Ze pakte de sleutelhanger, knikte naar Kat dat ze er klaar voor was om naar binnen te gaan, en haalde diep adem. Kat deed de deur open en Jessie stapte naar binnen.

Blijkbaar had Crutchfield haar komst verwacht. Hij stond slechts enkele centimeters van de glazen wand die de kamer in tweeën verdeelde, en glimlachte haar breed toe.




HOOFDSTUK ZES


Het kostte Jessie een seconde om haar blik van zijn scheve tanden te verwijderen en een evaluatie van de situatie te maken.

Op het eerste gezicht zag hij er niet zo anders uit dan ze zich herinnerde. Hij had nog steeds het blonde, kortgeschoren haar. Hij droeg nog steeds dezelfde verplichte zeeblauwe gevangeniskleding. Hij had nog steeds een molliger gezicht dan je zou verwachten van een man van ongeveer een meter zeventig lang en zeventig kilo zwaar. Daardoor leek hij eerder vijfentwintig dan vijfendertig, zijn ware leeftijd.

En hij had nog steeds dezelfde indringende bruine ogen die je bijna belaagden. Ze waren de enige aanwijzing dat de man tegenover haar minstens negentien mensen had vermoord, en misschien zelfs wel twee keer zoveel.

De cel was ook niet veranderd. Het was klein, met een smal bed zonder laken dat aan de achterwand was vastgeschroefd. In de rechterachterhoek stond een klein bureautje met een stoel eraan vast, naast een kleine metalen wasbak. Daarachter was een toilet, achterin de cel, met een plastic schuifdeur voor wat privacy.

"Miss Jessie," spinde hij zachtjes. "Wat een onverwachte verrassing om jou hier tegen het lijf te lopen."

"En toch staat u erbij alsof u mijn komst verwachtte," wierp Jessie tegen, die Crutchfield geen moment voordeel wilde geven. Ze liep naar hem toe en nam plaats in de stoel achter een bureautje aan de andere kant van het glas. Kat nam haar gebruikelijke positie in, op scherp in de hoek van de kamer.

"Ik voelde een verandering in de energie van dit gebouw," antwoordde hij. Zijn Louisiana-accent was even uitgesproken als altijd. "De lucht leek zoeter en ik dacht dat ik buiten een vogel kon horen fluiten."

"U bent gewoonlijk niet zo'n vleier," merkte Jessie op. "Mag ik weten wat u in zo'n complimenteuze bui heeft gebracht?"

"Niets bijzonders, Miss Jessie. Mag iemand niet het klein geluk van een onverwachte bezoeker waarderen?"

Iets aan de manier waarop hij die laatste zin uitsprak deed Jessie’s kruin tintelen, alsof er meer aan de hand was. Ze bleef even stil zitten en liet haar gedachten aan het werk gaan, zonder zich druk te maken over eventuele tijdslimieten. Ze wist dat Kat haar het interview zou laten afhandelen op welke manier ze ook wilde.

Terwijl ze Crutchfields woorden op een weegschaal legde, besefte ze dat die misschien meer dan één betekenis hadden.

"Als u over onverwachte bezoekers praat, bedoelt u daar mij mee, meneer Crutchfield?"

Hij staarde haar een paar seconden aan zonder iets te zeggen. Eindelijk, langzaam, veranderde de brede, geforceerde glimlach op zijn gezicht in een meer kwaardaardige – en geloofwaardige – grijns.

"We hebben de regels voor dit bezoek nog niet vastgesteld," zei hij, haar plotseling de rug toe draaiend.

"Ik denk eigenlijk dat de tijden van regels allang voorbij zijn, nietwaar meneer Crutchfield?" vroeg ze. "We kennen elkaar lang genoeg om gewoon normaal te kunnen praten, toch?"

Hij liep terug naar het bed dat aan de achterwand van de cel was bevestigd en ging zitten, zijn uitdrukking nu meer verborgen in de schaduw.

"Maar hoe kan ik mij ervan verzekeren dat jij zoveel tegenover mij loslaat als ik zou willen?" vroeg hij.

"Nadat u één van uw handlangers in de flat van mijn vriendin hebt laten inbreken en haar dusdanig de stuipen op het lijf heeft laten jagen dat ze nu nog steeds moeite heeft met slapen, weet ik niet zeker of u werkelijk mijn vertrouwen of bereidheid om u tegemoet te komen verdiend heeft."

"Je brengt dat incident ter sprake," zei hij, "maar je verzuimt te vermelden dat ik je meerdere keren heb bijgestaan in zowel professionele als persoonlijke zaken. Voor elke zogenaamde onbezonnenheid van mijn kant heb ik tegenwicht geboden met informatie die voor jou van onschatbare waarde is gebleken. Ik vraag alleen om zekerheid dat dit geen eenrichtingsverkeer wordt."

Jessie keek hem aandachtig aan en probeerde in te schatten hoe meegaand ze kon zijn zonder haar professionele afstand te verliezen.

"Waar aast u precies op?"

"Nu op dit moment? Alleen maar op je tijd, Miss Jessie. Ik zou veel liever hebben dat je hier wat vaker kwam. Het is zesenzeventig dagen geleden dat je me voor het laatst hebt vereerd met je aanwezigheid. Een minder zelfverzekerde man dan ik zou aanstoot kunnen nemen aan de lange afwezigheid."

"Oké," zei Jessie. “Ik beloof u vaker te bezoeken. Sterker nog, ik kom deze week zeker nog een keer langs. Wat vindt u daarvan?"

"Het is een begin," antwoordde hij vrijblijvend.

"Mooi. Laten we dan terugkomen op mijn vraag. U zei eerder dat u het geluk waardeert van een onverwachte bezoeker. Bedoelde u mij daarmee?"

"Miss Jessie, hoewel het altijd een genot is om van je gezelschap te genieten, moet ik bekennen dat mijn opmerking inderdaad betrekking had op een andere bezoeker."

Jessie voelde Kat verstijven in de hoek achter haar.

"Op wie heeft het dan betrekking?" vroeg ze, terwijl ze haar toon gelijkmatig hield.

"Ik denk dat je dat wel weet."

"Ik zou graag willen dat u het mij vertelt," drong Jessie aan.

Bolton Crutchfield stond weer op, nu beter zichtbaar in het volle licht, en Jessie kon zien dat hij zijn tong in zijn mond rolde, alsof het een vis aan een lijn was waar hij mee speelde.

"Zoals ik je al verzekerd had, de laatste keer dat we spraken, zou ik een babbeltje maken met je vader."

"En heeft u dat ook gedaan?"

"Dat heb ik inderdaad," antwoordde hij even nonchalant alsof hij haar vertelde hoe laat het was. "Hij vroeg me om de groeten aan jou over te brengen, nadat ik die van jou aan hem had overgebracht."

Jessie staarde hem aandachtig aan, zoekend in zijn gezicht naar een leugen.

"U heeft met Xander Thurman gesproken," bevestigde ze opnieuw, "ergens in deze kamer, ergens in de afgelopen elf weken?"

"Jazeker."

Jessie wist dat Kat barstte om haar eigen vragen te stellen in een poging te bevestigen of het waar was wat hij beweerde, en hoe het had kunnen gebeuren. Maar in haar ogen was dat minder belangrijk en kon het later worden opgepakt. Ze wilde niet dat het gesprek op een zijspoor zou komen, dus ging ze verder voordat haar vriendin iets kon zeggen.

"Wat hebben jullie besproken?" vroeg ze, terwijl ze probeerde geen veroordeling in haar stem te laten doorklinken.

"Nou, we moesten nogal cryptisch zijn, om zijn ware identiteit niet te onthullen aan degenen die meeluisterden. Maar de kern van ons gesprek ging over jou, Miss Jessie."

"Over mij?"

"Over jou. Misschien weet je nog wel dat hij en ik een paar jaar geleden ook een praatje hebben gemaakt, en dat hij mij toen attent maakte op de mogelijkheid dat jij me een dag zou komen bezoeken. Maar dat je dan wel een andere naam zou hebben dan die hij jou gegeven had, Jessica Thurman."

Jessie kromp onwillekeurig ineen bij de naam die ze in twee decennia buiten haarzelf door niemand had horen uitspreken. Ze wist dat hij haar reactie opmerkte, maar ze kon er niets aan doen. Crutchfield glimlachte veelbetekenend en ging verder.

"Hij wilde weten hoe het met zijn verloren gewaande dochter ging. Hij was geïnteresseerd in allerlei details – wat je doet voor de kost, waar je woont, hoe je er nu uitziet, wat je nieuwe naam is. Hij wil heel graag weer contact opnemen, Miss Jessie."

Tijdens zijn betoog maande Jessie zichzelf aan om langzaam in en uit te ademen. Ze herinnerde zichzelf eraan om haar spieren te ontspannen en haar best te doen om er kalm uit te zien, ook al was het maar een façade. Voor het stellen van haar volgende vraag moest ze eruitzien alsof ze volkomen onverstoord was.

"En heeft u die gegevens ook met hem gedeeld?"

"Eentje maar," zei hij ondeugend.

"En welke was dat?"

"Eigen haard is goud waard," zei hij.

"Wat betekent dat, verdomme?" vroeg ze, met een hart dat plotseling hard begon te bonzen.

"Ik heb hem de locatie verteld van de plaats die jij als je thuis beschouwt," zei hij zakelijk.

"U heeft hem mijn adres gegeven?"

"Zo specifiek was ik niet. Eerlijk gezegd weet ik je precieze adres helemaal niet, ondanks mijn verwoede pogingen erachter te komen. Maar ik weet wel genoeg om hem te helpen erachter te komen als hij slim is. En zoals we allebei weten, Miss Jessie, is jouw pappie heel erg slim."

Jessie slikte en weerstond de neiging tegen hem te gaan brullen. Hij beantwoordde nog altijd haar vragen en ze had zoveel mogelijk informatie nodig voordat hij ermee ophield.

"Dus hoe lang heb ik voordat hij bij mij aan de voordeur staat?"

"Dat hangt ervan af hoe lang het duurt voordat hij de puzzelstukjes op hun plaats heeft gezet," zei Crutchfield. Hij haalde overdreven zijn schouders op. “Zoals ik al zei, moest ik een beetje cryptisch zijn. Als ik te specifiek was geweest, zou het waarschuwingssignalen hebben afgegeven aan de mensen die al mijn gesprekken volgen. Dat zou niet productief zijn geweest."

"Wat dacht u ervan mij precies te vertellen wat u aan hem gezegd heeft? Dan kan ik zelf een voorspelling maken van het tijdschema."

"Maar dat is toch helemaal niet leuk, Miss Jessie? Ik ben best met je ingenomen. Maar dat lijkt mij een onredelijk voordeel. We moeten de man toch een kans geven."

"Een kans?" herhaalde Jessie ongelovig. "Waarop? Een voorsprong om open te rijten zoals hij met mijn moeder heeft gedaan?”

"Nu lijkt dat me niet erg rechtvaardig," antwoordde hij. Naarmate Jessie haar kalmte verloor leek hij juist rustiger te worden. "Dat had hij al die jaren geleden in die besneeuwde hut ook kunnen doen. Maar hij heeft het niet gedaan. Dus waarom zou je aannemen dat hij je nu iets kwaads aan wil doen? Misschien wil hij gewoon met zijn kleine meid een dagje naar Disneyland."

"Ik vrees dat ik niet zo geneigd ben om hem het voordeel van de twijfel te geven," spuwde ze. "Dit is geen spel, Bolton. Wil je dat ik je weer kom opzoeken? Dat gaat niet lukken als ik dood ben. Je grootste hartsvriendin zal weinig spraakzaam zijn als ze eerst aan stukjes is gehakt door je mentor."

"Twee dingen, Miss Jessie: allereerst begrijp ik best dat dit vervelend nieuws is, maar ik heb liever dat je niet zo'n vertrouwde toon tegen me aanslaat. Me bij mijn voornaam noemen. Dat is niet alleen onprofessioneel, het past ook niet bij jou."

Jessie kookte zwijgend. Al voor hij over zijn tweede punt uitwijdde wist ze dat hij haar niet ging vertellen wat ze wilde weten. Toch bleef ze zwijgen en beet ze letterlijk op haar tong voor het geval hij toch van gedachten veranderde.

"En ten tweede,' vervolgde hij, duidelijk genietend van de aanblik van haar ongemak, "ik stel je gezelschap misschien wel op prijs, maar je moet niet denken dat je mijn grootste hartsvriendin bent. Je vergeet de altijd waakzame officier Gentry, daar achter je. Ze is mijn oogappeltje – een beschimmeld, verrot oogappeltje. Zoals ik haar meer dan eens heb verteld, ben ik bij mijn vertrek uit deze inrichting vast van plan haar op een hele speciale manier vaarwel te zeggen, als je begrijpt wat ik bedoel. Dus niet voordringen en zeggen dat jij mijn hartsvriendin bent."

"Ik…" begon Jessie, in de hoop hem van gedachten te doen veranderen.

"Onze tijd zit erop, vrees ik," zei hij kortaf. Daarop draaide hij zich om, liep naar de kleine nis van de cel waar het toilet zat en trok de plastic scheidingswand over, waarmee hij het gesprek beëindigde.




HOOFDSTUK ZEVEN


Jessie draaide haar hoofd constant heen en weer, alert op iemand of iets ongewoons.

Toen ze naar haar huis terugkeerde en dezelfde omslachtige route volgde als eerder op de dag, leken alle veiligheidsmaatregelen waar ze nog maar een paar uur eerder zo trots op was geweest, nu hopeloos ontoereikend.

Ditmaal bond ze haar haar in een knotje en verborg ze het onder een baseballpet en de capuchon van een trui die ze op de terugweg van Norwalk had gekocht. Haar kleine rugtasje had ze aan de voorkant om haar borst gedaan. Ondanks de extra anonimiteit die dit haar had kunnen bieden, droeg ze geen zonnebril omdat ze bang was daarmee haar zicht te beperken.

Kat had beloofd de banden van alle recente bezoeken aan Crutchfield te bekijken om te zien of ze iets hadden gemist. Ze zei ook dat als Jessie kon wachten tot na het werk, ze de rit naar DTLA zou maken, ook al woonde ze ver weg in de City of Industry, om zeker te zijn dat ze weer veilig thuiskwam. Jessie sloeg het aanbod beleefd af.

"Ik kan er vanaf nu niet op rekenen dat ik overal waar ik kom een gewapende escorte heb," had ze volgehouden.

"Waarom niet?" had Kat maar half-gekscherend gevraagd.

Nu ze door de gang naar haar appartement liep, vroeg ze zich af of ze toch het aanbod van haar vriendin had moeten aannemen. Ze voelde zich extra kwetsbaar met de zak met boodschappen in haar armen. De gang was doodstil en ze had helemaal niemand meer gezien sinds ze het gebouw binnenkwam. Voordat ze de tijd had om het weg te wuiven, kwam er een raar idee in haar op – dat haar vader iedereen op haar verdieping had vermoord, zodat hij haar zonder complicaties kon benaderen.

Het kijkgaatje van haar deur brandde groen, wat haar enige geruststelling bracht toen ze de deur opende met blikken links en rechts door de gang of iemand op haar af kwam springen. Niemand. Eenmaal binnen deed ze de lichten aan en draaide vervolgens alle sloten terug voordat ze beide alarmen uitschakelde. Onmiddellijk daarna schakelde ze de hoofdcomputer weer in in de "thuis"-stand, zodat ze door het appartement kon lopen zonder de bewegingssensoren in werking te stellen.

Ze plaatste de zak met boodschappen op het aanrecht en doorzocht de flat met de wapenstok in haar hand. Ze had met succes een vuurwapenvergunning aangevraagd voordat ze naar Quantico vertrok en zou morgen haar wapen gaan ophalen, wanneer ze weer aan het werk ging. Een deel van haar wenste dat ze het had opgehaald toen ze eerder op de dag langs was gegaan voor haar post. Toen ze er eindelijk zeker van was dat het appartement veilig was, begon ze de boodschappen op te bergen, op de sashimi na die ze voor het avondeten had gehaald in plaats van pizza.

Er gaat niets boven supermarktsushi op maandagavond om een vrijgezelle meid zich speciaal te laten voelen in de grote stad.

Bij die gedachte moest ze even in zichzelf grinniken voordat ze zich herinnerde dat haar vader, de seriemoordenaar, een routeplanner naar haar woonplaats had ontvangen. Misschien was het geen volledige routekaart. Maar uit wat Crutchfield had gezegd, leek het wel voldoende om hem uiteindelijk naar haar toe te leiden. De grote vraag was: wanneer was "uiteindelijk"?


*

Negentig minuten later stond Jessie tegen een zware bokszak te beuken terwijl het zweet van haar lichaam gutste. Nadat ze haar sushi had opgegeten voelde ze zich rusteloos en opgesloten en besloot ze haar frustraties op een constructieve manier te uiten in de sportschool.

Ze was nooit echt een sportfanaat geweest. Maar terwijl ze op de National Academy was, kwam ze tot een onverwachte ontdekking. Wanneer ze uitgeput was van de lichaamsbeweging, was er geen ruimte meer over voor de zenuwen en angst die haar zo vaak in hun greep hadden. Had ze dat maar tien jaar geleden geweten, dan had ze zichzelf duizenden slapeloze nachten kunnen besparen, zelfs de nachten vol met eindeloze nachtmerries.

Het had haar misschien ook een paar ritten bespaard naar haar therapeut, dr. Janice Lemmon, die zelf ook gerenommeerd forensisch psycholoog was. Dr. Lemmon was een van de weinige mensen die elk detail van Jessie's verleden kende. Ze was de afgelopen jaren van onschatbare waarde geweest.

Maar ze was momenteel herstellende van een niertransplantatie en was een paar weken lang niet beschikbaar voor sessies. Jessie was geneigd te denken dat ze de afspraken nu helemaal kon overslaan. Maar ondanks dat alleen lichaamstraining goedkopere therapie zou zijn, wist ze dat er ongetwijfeld tijden aankwamen waarop ze de psycholoog nodig zou hebben.

Onder het boksen herinnerde ze zich hoe ze, voorafgaand aan haar reis naar Quantico, vaak badend in het zweet wakker werd, hijgend, verwoed pogend zichzelf eraan te herinneren dat ze veilig in Los Angeles zat en niet weer in een kleine hut in de Missouri Ozarks, vastgebonden aan een stoel, kijkend naar het bloed dat uit het langzaam afkoelende lichaam van haar dode moeder druppelde.

Was dat maar ook maar een droom geweest. Maar het was allemaal echt. Toen ze zes jaar oud was en het huwelijk van haar ouders op de klippen liep, had haar vader haar en haar moeder meegenomen naar zijn afgelegen hut. Toen ze daar waren, onthulde hij dat hij jarenlang mensen had ontvoerd, gemarteld en vermoord. En toen deed hij hetzelfde met zijn eigen vrouw, Carrie Thurman.

Terwijl hij haar handen aan de balken aan het plafond van de hut vastboeide en haar met tussenpozen met een mes bewerkte, dwong hij Jessie – toen nog Jessica Thurman – te kijken. Hij bond haar armen vast aan een stoel en plakte haar oogleden open toen hij eindelijk haar moeder voor het laatst openreet.

Toen gebruikte hij hetzelfde mes om een grote snee over het sleutelbeen van zijn eigen dochter te snijden, van haar linkerschouder tot aan haar nek. Daarna verliet hij simpelweg de hut. Drie dagen later werd ze, onderkoeld en in shock, ontdekt door twee jagers die toevallig langsliepen.

Nadat ze hersteld was, vertelde ze het verhaal aan de politie en de FBI. Maar tegen die tijd was haar vader allang verdwenen en was alle hoop om hem te pakken daarmee vervlogen. Jessica werd in Las Cruces bij de familie Hunt onder getuigenbescherming geplaatst. Jessica Thurman werd Jessie Hunt, en een nieuw leven ving aan.

Jessie schudde de herinneringen uit haar hoofd en schakelde over van boksen naar knietjes, bedoeld voor de lies van een belager. Ze omarmde de pijn in haar dij terwijl ze die omhoog stootte. Bij elke stoot vervaagde het beeld van de bleke, levenloze huid van haar moeder.

Toen werd ze weer overvallen door een herinnering, en wel die aan haar voormalige echtgenoot, Kyle, die haar in hun eigen huis belaagd had met de bedoeling haar van het leven te beroven en haar de moord op zijn minnares in de schoenen te schuiven. Ze kon de pijn van de haardpook bijna voelen, de haardpook die hij in haar linkeronderbuik had gestoken.

De lichamelijke pijn van dat moment werd alleen geëvenaard door de vernedering die ze nog steeds voelde omdat ze tien jaar een relatie had gehad met een sociopaat en het nooit gemerkt had. Ze hoorde tenslotte een expert te zijn in het ontdekken van dit soort mensen.

Jessie ging een tandje harder trainen, in de hoop de schaamte uit haar gedachten te duwen met een reeks elleboogstoten tegen de zak ter hoogte van de kaak van een belager. Haar schouders begonnen hun ongenoegen luid en duidelijk kenbaar te maken, maar ze ging door met haar aanval op de bokszak, wetende dat ze al snel mentaal te moe zou zijn om overstuur te zijn.

Dit was het deel van zichzelf dat ze tegen de verwachting in bij de FBI had ontdekt – de bikkel. Ondanks haar gebruikelijke nervositeit bij aankomst, had ze wel verwacht dat ze het op academisch vlak goed zou doen. Ze had net de afgelopen drie jaren in die sfeer doorgebracht, volledig ondergedompeld in de criminele psychologie.

En ze had gelijk gehad. De lessen rechten, forensische wetenschap en terrorisme waren haar gemakkelijk afgegaan. Zelfs het seminar over gedragswetenschappen, gegeven door instructeurs die ze vereerde en waarvan ze verwacht had dat ze er zenuwachtig bij zou zitten, ging haar zonder kleerscheuren af. Maar het waren de lessen in lichamelijke conditie, en de zelfverdedigingstraining in het bijzonder, waar ze zichzelf het meest had verrast.

Haar instructeurs hadden haar laten zien dat ze, met een gewicht van 1,78m en 67 kg, de juiste fysieke omvang had zich tegenover de meeste belagers staande te houden, mits ze goed was voorbereid. Ze zou waarschijnlijk nooit de gevechtsvaardigheden van een voormalige Special Forces-veteraan als Kat Gentry bezitten. Maar ze verliet het programma vol vertrouwen dat ze zichzelf in de meeste situaties kon verdedigen.

Jessie rukte de handschoenen van haar handen en liep naar de loopband. Ze wierp een blik op de klok en zag dat het bijna acht uur 's avonds was. Ze besloot dat acht kilometer hardlopen haar genoeg zou uitputten om vanavond droomloos te kunnen slapen. Dat had prioriteit, want morgen moest ze weer aan het werk, en ze verwachtte een hoop plagerij van haar collega's over hoe ze nu een soort FBI-superheld was geworden.

Ze zette de tijd op veertig minuten, waarmee ze zichzelf dwong om de acht kilometer in een tempo van vijf minuten per kilometer af te leggen. Toen zette ze het volume van haar oordopjes harder. Toen de eerste paar seconden van Seal's "Killer" begonnen te spelen, werd haar hoofd leeg en concentreerde ze zich alleen op de taak die voor haar lag. Ze was zich totaal niet bewust van de titel van het nummer of van eventuele persoonlijke herinneringen die het zou oproepen. Er was alleen het ritme, en haar benen dreunden harmonieus mee. Het was zo vredig als Jessie Hunt het zich kon maken.




HOOFDSTUK ACHT


Eliza Longworth haastte zich zo snel ze kon naar Penny's voordeur. Het was bijna 8 uur 's ochtends, en dat was het tijdstip waarop hun yoga-lerares meestal kwam opdagen.

Het was een grotendeels slapeloze nacht geweest. Pas bij het eerste ochtendlicht had ze het gevoel dat ze wist welk pad ze moest kiezen. Toen de beslissing eenmaal was genomen, voelde Eliza een gewicht van haar schouders vallen.

Ze sms'te Penny om haar te vertellen dat de lange nacht haar tijd had gegeven om na te denken, en om te overwegen of ze te haastig was geweest met het beëindigen van hun vriendschap. Ze moesten eigenlijk doorgaan met de yogales. En daarna, nadat Beth, hun lerares, weer weg was, konden ze op zoek gaan naar een manier om de zaken op te lossen.

Penny had niet gereageerd, maar dat weerhield Eliza er niet van om erheen te gaan. Net toen ze de voordeur bereikte, zag ze Beth de kronkelende woonweg oprijden en zwaaide naar haar.

"Penny!" riep ze terwijl ze op de deur klopte. "Beth is er. Gaan we nog yoga doen?"

Er kwam geen antwoord, dus drukte ze op de deurbel en zwaaide met haar armen voor de camera.

"Penny, mag ik binnenkomen? We moeten even praten voordat Beth arriveert."

Er kwam nog steeds geen antwoord en Beth was nog maar honderd meter verderop, dus besloot ze naar binnen te gaan. Ze wist waar de geheime sleutel werd bewaard, maar probeerde toch de deur. Hij was ontgrendeld. Ze stapte naar binnen en liet de deur voor Beth openstaan.

"Penny," riep ze. "Je hebt de deur niet op slot gedaan. Beth komt net aanrijden. Heb je mijn berichtje ontvangen? Kunnen we een minuutje privé praten voordat we beginnen?"

Ze liep de hal binnen en wachtte. Er kwam geen reactie. Ze ging naar de woonkamer waar ze meestal de yogasessies hielden. Ook daar was niemand te bekennen. Ze stond op het punt naar de keuken te gaan toen Beth binnenkwam.

"Dames, ik ben er!" riep ze vanuit de voordeur.

"Hé, Beth," zei Eliza, terwijl ze zich omdraaide om haar te begroeten. "De deur was niet op slot, maar Penny geeft geen antwoord. Ik snap niet helemaal wat er aan de hand is. Misschien heeft ze zich verslapen of is ze in de badkamer of zoiets. Ik kan even boven gaan kijken als jij je iets te drinken inschenkt. Het duurt vast niet lang."

"Geen probleem," zei Beth. "Mijn klant van half negen heeft afgezegd, dus ik heb geen haast. Zeg haar dat ze het rustig aan doet."

"Oké," zei Eliza terwijl ze de trap op liep. "Een minuutje."

Ze was ongeveer halverwege de eerste trap toen ze zich afvroeg of ze misschien de lift had moeten nemen. De hoofdslaapkamer bevond zich op de derde verdieping en ze had niet zo'n zin in de trektocht. Voordat ze er serieus over kon nadenken, hoorde ze een schreeuw van beneden.

"Wat is er?" schreeuwde ze terwijl ze zich omdraaide en weer naar beneden snelde.

"Kom snel!" gilde Beth. "Mijn god, kom snel!"

Haar stem kwam uit de keuken. Eliza begon te rennen toen ze beneden aan de trap kwam, door de woonkamer en de hoek om.

Op de Spaanse tegelvloer van de keuken, in een enorme plas bloed, lag Penny. Haar ogen waren in doodsangst opengesperd, haar lichaam verwrongen tot een soort gruwelijke doodskramp.

Eliza haastte zich naar haar oudste, dierbaarste vriendin en gleed uit over de stroperige vloeistof toen ze dichterbij kwam. Haar voet gleed onder haar vandaan en ze belandde hard op de grond, waarbij haar hele lichaam in het bloed plonsde.

Ze probeerde niet te kokhalzen, kroop naar Penny toe en legde haar handen op haar borst. Zelfs met kleren aan voelde ze koud aan. Desondanks schudde Eliza haar door elkaar, alsof ze haar daarmee kon wekken.

"Penny," smeekte ze, "word wakker."

Haar vriendin reageerde niet. Eliza keek naar Beth.

"Kan jij reanimeren?" vroeg ze.

"Nee," schudde de jonge vrouw met trillende stem haar hoofd. "Maar ik denk dat het al te laat is."

Eliza negeerde de opmerking en probeerde zich de reanimatieles te herinneren die ze jaren geleden had gevolgd. Het was voor de behandeling van kinderen, maar dezelfde principes zouden hier ook moeten gelden. Ze opende Penny's mond, hield haar hoofd achterover, kneep in haar neus en blies hard in de keel van haar vriendin.

Toen klom ze bovenop Penny's middel, legde de ene hand op de andere met haar handpalmen naar beneden en duwde met haar handpalm tegen Penny's borstbeen. Ze deed het een tweede keer en daarna een derde keer, in een poging om in een soort ritme te komen.

"Oh god," hoorde ze Beth mompelen, en ze keek op om te zien wat er aan de hand was.

"Wat is er aan de hand?" vroeg ze geirriteerd.

"Iedere keer als je op haar duwt, stroomt er bloed uit haar borst."

Eliza keek naar beneden. Het was niet gelogen. Elke compressie veroorzaakte een langzaam bloedlek uit wat leek op brede sneden in haar borstholte. Zij keek opnieuw.

"Bel de alarmcentrale!" schreeuwde ze, hoewel ze wist dat het geen zin had.


*

Jessie, die zich onverwacht nerveus voelde, ging vroeg aan het werk.

Met alle extra veiligheidsmaatregelen die ze had getroffen, had ze besloten twintig minuten te vroeg naar haar eerste werkdag in drie maanden te vertrekken om er zeker van te zijn dat ze om negen uur 's ochtends arriveerde, de tijd waarop ze van Captain Decker aanwezig moest zijn. Maar ze was kennelijk wel beter geworden in het navigeren van alle verborgen bochten en trappenhuizen, want het duurde niet zo lang als ze verwacht had om op het Centraal Bureau te komen.

Terwijl ze van het parkeergebouw naar de hoofdingang van het bureau liep, schoten haar ogen heen en weer, op zoek naar iets ongewoons. Maar toen herinnerde ze zich de belofte die ze zichzelf had gedaan vlak voordat ze gisteravond in slaap viel. Ze zou zich niet laten opslokken door de dreiging van haar vader.

Ze had geen idee hoe vaag of specifiek de informatie was geweest die Bolton Crutchfield aan haar vader had gegeven. Ze wist niet eens zeker of Crutchfield haar de waarheid vertelde. Hoe dan ook, ze kon er niet veel meer tegen doen dan ze al deed. Kat Gentry was de banden van Crutchfields bezoeken aan het bekijken. Ze woonde min of meer in een bunker. Ze zou vandaag haar officiële wapen krijgen. Voor het overige moest ze toch haar leven leiden. Anders zou ze gek worden.

Ze liep terug naar de centrale werkplek van het bureau, flink ongemakkelijk over hoe ze haar na zo'n lange afwezigheid zouden ontvangen. Daarbij was ze, toen ze hier voor het laatst was geweest, slechts interim junior profileringsadviseur geweest.

Nu was dat "interim" verdwenen en hoewel ze technisch gezien nog steeds adviseur was, werd ze betaald door de LAPD, met alle bijbehorende voordelen. Dat was inclusief een ziektekostenverzekering die ze, als je afging op recente ervaringen, behoorlijk vaak nodig zou hebben.

Toen ze de grote centrale werkvloer betrad, die bestond uit tientallen bureaus, gescheiden door niets meer dan prikborden, hield ze de adem in en wachtte. Maar er kwam niets. Niemand zei iets.

Sterker nog, niemand leek haar komst op te merken. Sommige hoofden waren omlaag gericht en bestudeerden dossiers. Anderen waren strak gericht op de mensen aan de andere kant van de tafels, in de meeste gevallen getuigen of verdachten met handboeien om.

Ze voelde zich een beetje leeglopen. Maar meer nog voelde ze zich onnozel.

Wat had ik verwacht – een triomftocht?

Ze had immers niet de legendarische Nobelprijs voor het Oplossen van Misdaden gewonnen. Ze was twee en een halve maand naar een FBI-opleidingsacademie geweest. Het was best gaaf. Maar niet iets om haar een staande ovatie voor te geven.

Ze liep stilletjes door het doolhof van bureaus, langs rechercheurs met wie ze eerder had gewerkt. Callum Reid, midden veertig, keek op van het dossier dat hij aan het lezen was. Terwijl hij haar toeknikte, viel zijn bril bijna van zijn voorhoofd, waar hij deze geplaatst had.

De twintiger Alan Trembley, met zijn gebruikelijke warrige blonde krullen, droeg ook een bril, maar die van hem zat op de brug van zijn neus terwijl hij een oudere man zat te ondervragen die beschonken leek te zijn. Hij merkte Jessie niet eens op toen ze langs hem liep.

Ze bereikte haar bureau, dat genant netjes opgeruimd was, gooide haar jasje en rugzakje neer en ging zitten. Intussen zag ze Garland Moses langzaam uit het keukentje slenteren met een mok koffie in de hand, terwijl hij de trap opliep naar zijn kantoor op de tweede verdieping, die in wezen een soort bezemkast was.

Het leek een vrij weinig indrukwekkende werkruimte voor de meest gevierde criminele profiler van de LAPD, maar het leek Moses niet te kunnen schelen. Er was uberhaupt niet veel dat hem iets kon schelen. De legendarische profiler, die boven de zeventig was en vooral uit verveling als adviseur voor de afdeling werkte, kon in wezen doen en laten wat hij wilde. Als voormalig FBI-agent was hij naar de westkust verhuisd om met pensioen te gaan, maar ze hadden hem overgehaald adviseur voor het department te worden. Hij stemde toe, zolang hij zelf mocht kiezen op welke zaken hij werkte en zijn eigen uren kon bepalen. Gezien zijn staat van dienst, maakte niemand toentertijd bezwaar, en dat deden ze nu nog steeds niet.

Met een bos onverzorgd wit haar, een leerachtige huid en een kledingkeuze daterend van 1981, had hij de reputatie op zijn best nukkig te zijn en in het slechtste geval ronduit chagrijnig. Maar tijdens de ene keer dat Jessie wat uitgebreider met hem gesproken had, vond ze hem – weliswaar niet warm, maar op z'n minst gemoedelijk. Ze wilde hem graag meer vragen, maar was nog steeds een beetje bang om hem rechtstreeks aan te spreken.

Terwijl hij de trap op schuifelde en uit het zicht verdween, keek ze om zich heen, op zoek naar Ryan Hernandez, de rechercheur met wie ze het vaakst had gewerkt en met wie ze zich bijna genoeg op haar gemak voelde om hem als een vriend te beschouwen. Ze waren zelfs onlangs begonnen elkaars voornaam te gebruiken, wat in politiekringen behoorlijk veel voorstelde.

Ze hadden elkaar eigenlijk ontmoet buiten het werk, toen haar professor hem vorig najaar uitnodigde voor haar afstudeerklas criminele psychologie tijdens Jessie's laatste semester aan UC Irvine. Hij had een casus gepresenteerd, die Jessie als enige van de klas had kunnen oplossen. Later ontdekte ze dat ze pas de tweede persoon was die het had weten uit te vogelen.

Daarna hielden ze contact. Ze had hem om hulp gevraag toen ze de motieven van haar man begon te wantrouwen, maar voordat hij geprobeerd had haar te vermoorden. En toen ze eenmaal terug naar DTLA was verhuisd, werd ze toegewezen aan het Centraal Bureau, waar ook hij werkte.

Ze werkten samen op verschillende zaken, waaronder de moord op filantroop Victoria Missinger die in societykringen had verkeerd. Het was voor een groot deel Jessie's ontdekking van wie de moordenaar was die haar het respect had bezorgd waardoor ze naar de FBI mocht. En het zou niet mogelijk zijn geweest zonder de ervaring en instincten van Ryan Hernandez.

Hij stond zelfs zo hoog aangeschreven dat hij was toegewezen aan een speciale eenheid in Moordzaken genaamd Homicide Special Section, of kortweg HSS. Ze specialiseerden zich in spraakmakende zaken die veel aandacht van de media of het algemene publiek kregen. Dat betekende meestal brandstichtingen, moorden met meerdere slachtoffers, moorden op opmerkelijke individuen en natuurlijk seriemoordenaars.

Naast zijn gaven als rechercheur, moest Jessie erkennen dat het niet onaangenaam was om tijd met hem door te brengen. Ze hadden een gemakkelijke verstandhouding, alsof ze elkaar al veel langer dan zes maanden kenden. In Quantico, waar ze niet steeds op haar qui vive hoefde te zijn, had Jessie zich wel eens afgevraagd of de dingen anders zouden zijn geweest als ze elkaar onder andere omstandigheden hadden ontmoet. Maar op dat moment was Jessie nog steeds getrouwd en waren Hernandez en zijn vrouw al meer dan zes jaar samen.

Op dat moment opende Captain Roy Decker de deur van zijn kantoor en kwam eruit gelopen. Decker was lang, mager en bijna helemaal kaal, afgezien van een paar losse haren, en nog geen zestig jaar oud. Maar hij zag er veel ouder uit, met een bleek, gelijnd gezicht dat op constante spanning wees. Zijn neus kwam tot een scherpe punt en zijn kleine ogen waren alert, alsof ze altijd op jacht waren. Jessie bedacht dat dat inderdaad ook zo was.

Toen hij de werkruimte binnenstapte, kwam iemand achter hem naar buiten. Het was Ryan. Hij was precies zoals ze zich hem had herinnerd. Ongeveer een meter tachtig lang en negentig kilo met kort zwart haar en bruine ogen. Hij had een jas aan en een stropdas om die, naar zij wist, een goed gespierd lichaam verborgen.

Hij was dertig jaar oud, jong om volwaardig rechercheur te zijn. Maar hij was snel omhooggeklommen, vooral nadat hij als agent in uniform had geholpen een beruchte seriemoordenaar op te pakken – ene Bolton Crutchfield.

Terwijl hij en Captain Decker naar buiten liepen, toverde iets dat zijn baas tegen hem zei die warme, ontspannen glimlach tevoorschijn die zelfs verdachten die bij de ondervraging ontwapende. Tot haar verbazing veroorzaakte het zijn van die grijns een onverwachte reactie bij haar. Ergens in haar buik voelde ze iets vreemds dat ze in jaren niet meer had gevoeld: vlinders.

Hernandez zag haar en zwaaide terwijl de twee mannen naar haar toe liepen. Ze stond op, geïrriteerd door het onverwachte gevoel, hopend dat het onderdrukt werd als ze in beweging kwam. Ze dwong haar hoofd om op de professionele stand iover te gaan en probeerde op basis van hun uitdrukkingen te raden waar ze het over hadden gehad. Maar beide mannen hadden stalen gezichten die suggereerden dat ze de inhoud van hun discussie privé wilden houden. Maar Jessie merkte wel één ding op: Ryan zag er moe uit.

"Welkom terug, Hunt," zei Decker plichtmatig. "Ik vertrouw erop dat je tijd in Virginia verhelderend was?"

"Dat was het zeker, sir," antwoordde ze.

"Prachtig. Ik zou het weliswaar heel leuk vinden om de details te horen, maar voorlopig moeten we dat uitstellen. In plaats daarvan ga je je nieuwe vaardigheden meteen op de proef stellen. Je hebt een zaak. "

“Sir?” zei ze enigszins verrast. Ze was ervan uitgegaan dat hij haar weer zou willen laten wennen aan de werkomgeving, en haar nieuwe taken als fulltime niet-interim-profiler zou willen bespreken.

"Hernandez zal je onderweg de details geven," zei Decker. "De zaak is nogal gevoelig en er is specifiek om jouw diensten gevraagd."

"Echt waar?" vroeg Jessie, die al op het moment dat ze de woorden uitsprak spijt had van haar enthousiasme.

"Echt waar, Hunt," antwoordde Decker met een lichte frons. "Blijkbaar heb je een beetje een reputatie opgebouwd als de Redder van de Buitenwijk. Ik kan er nu niet verder op ingaan. Volstaat te zeggen dat de mensen boven willen dat we in deze zaak voorzichtig te werk gaan. Ik verwacht dat je dat bij het onderzoek in gedachten houdt."

"Ja sir."

"Goed dan. We praten later wel bij," zei hij. Toen draaide hij zich om en liep weg zonder nog een woord te zeggen.

Ryan, die tot dan toe had gezwegen, trok nu eindelijk zijn mond open.

"Welkom thuis," zei hij. "Hoe gaat het met je?"

"Gaat wel," zei ze, terwijl ze het fladderende gevoel negeerde dat plotseling was teruggekeerd. "Probeer er weer in te komen, weet je?"

"Nou, dan zal het wel helpen erin te duiken," zei hij. "We moeten er meteen vandoor."

"Heb ik tijd om het wapen op te halen dat ik had gevorderd voordat ik naar Quantico vertrok?"

"Ik ben dat eerder vanochtend voor je nagegaan," zei hij terwijl ze door de werkruimte liepen. “Helaas was er een soort bureaucratische fout en die was nog niet verwerkt. Ik heb het papierwerkprobleem opgelost, maar je krijgt je pistool waarschijnlijk pas volgende week. Denk je dat je kunt overleven door je voor een paar dagen met je hersenen te wapenen?"

Hij glimlachte naar haar, maar ze zag iets wat ze niet eerder had opgemerkt. Hij had donkere kringen onder zijn ogen, die een beetje rood waren.

"Tuurlijk," knikte ze in een poging zijn straf tempo bij te houden. "Is alles goed met jou?"

"Prima. Hoezo?" vroeg hij terwijl hij haar aankeek.

"Je ziet er alleen een beetje…vermoeid uit."

"Ja, dat kan kloppen," zei hij, terwijl hij weer recht voor zich uit keek. "Ik slaap de laatste tijd niet zo goed. Shelly en ik gaan uit elkaar."




HOOFDSTUK NEGEN


Ze zaten al een paar minuten in de auto voordat alles weer normaal aanvoelde.

Jessie had haar medeleven betuigd op het bureau en Ryan had haar bedankt. Maar meer had hij niet losgelaten en ze vond het niet gepast om vragen te stellen. En aangezien de zaak die ze moesten onderzoeken, wat dat moge wezen, te gevoelig was om binnen het bureau te bespreken, moesten ze het doen met onhandig geklets over haar terugreis en de gevaren van sushi uit de supermarkt. Ze liepen niet synchroon.

In eerste instantie werd het er niet beter op toen ze eenmaal onderweg waren. Toen ze vanuit de parkeerplaats de straat op reden, klopte een dakloze man op het raam en vroeg om wisselgeld. Jessie maakte een sprongetje in haar stoel en sloeg met haar hoofd op het dak.

"Gaat het?" vroeg Ryan, met een zijdelingse blik op haar.





Конец ознакомительного фрагмента. Получить полную версию книги.


Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=63590556) на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.



In HET PERFECTE HUIS (boek #3), keert profiler Jessie Hunt, pas afgestudeerd aan de FBI Academy, terug om te ontdekken dat ze opgejaagd wordt door haar moordende vader. Ze zit in een gevaarlijk kat- en muisspel. Ondertussen moet ze zich haasten om een moordenaar tegen te houden in een nieuwe case die haar naar het hard van buitenwijken brengt – en aan de rand van haar eigen psyché. Ze beseft dat de sleutel voor haar overleven in het ontrafelen van haar verleden ligt – een verleden dat ze niet meer wenste te herleven… HET PERFECTE HUIS is een spannende, psychologische thriller met onvergetelijke personages en suspense waar je hart sneller van gaat slaan. Dit is het derde boek in een spannende, nieuwe reeks die je tot laat ’s avonds bladzijden zal doen omslaan. . Het vierde boek in de reeks over Jessie Hunt zal binnenkort verschijnen..

Как скачать книгу - "Het perfecte huis" в fb2, ePub, txt и других форматах?

  1. Нажмите на кнопку "полная версия" справа от обложки книги на версии сайта для ПК или под обложкой на мобюильной версии сайта
    Полная версия книги
  2. Купите книгу на литресе по кнопке со скриншота
    Пример кнопки для покупки книги
    Если книга "Het perfecte huis" доступна в бесплатно то будет вот такая кнопка
    Пример кнопки, если книга бесплатная
  3. Выполните вход в личный кабинет на сайте ЛитРес с вашим логином и паролем.
  4. В правом верхнем углу сайта нажмите «Мои книги» и перейдите в подраздел «Мои».
  5. Нажмите на обложку книги -"Het perfecte huis", чтобы скачать книгу для телефона или на ПК.
    Аудиокнига - «Het perfecte huis»
  6. В разделе «Скачать в виде файла» нажмите на нужный вам формат файла:

    Для чтения на телефоне подойдут следующие форматы (при клике на формат вы можете сразу скачать бесплатно фрагмент книги "Het perfecte huis" для ознакомления):

    • FB2 - Для телефонов, планшетов на Android, электронных книг (кроме Kindle) и других программ
    • EPUB - подходит для устройств на ios (iPhone, iPad, Mac) и большинства приложений для чтения

    Для чтения на компьютере подходят форматы:

    • TXT - можно открыть на любом компьютере в текстовом редакторе
    • RTF - также можно открыть на любом ПК
    • A4 PDF - открывается в программе Adobe Reader

    Другие форматы:

    • MOBI - подходит для электронных книг Kindle и Android-приложений
    • IOS.EPUB - идеально подойдет для iPhone и iPad
    • A6 PDF - оптимизирован и подойдет для смартфонов
    • FB3 - более развитый формат FB2

  7. Сохраните файл на свой компьютер или телефоне.

Книги автора

Аудиокниги автора

Рекомендуем

Последние отзывы
Оставьте отзыв к любой книге и его увидят десятки тысяч людей!
  • константин александрович обрезанов:
    3★
    21.08.2023
  • константин александрович обрезанов:
    3.1★
    11.08.2023
  • Добавить комментарий

    Ваш e-mail не будет опубликован. Обязательные поля помечены *